ECLI:NL:RBNHO:2025:9156

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 juli 2025
Publicatiedatum
11 augustus 2025
Zaaknummer
11667111 BZ VERZ 25-1734
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht van bewindvoerder over gebrekkige samenwerking met medebewindvoerder in mentorschapszaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 31 juli 2025 uitspraak gedaan in een klacht van een bewindvoerder over de uitvoering van het bewind door de medebewindvoerder. De klacht, ingediend door de bewindvoerder, betreft het gebrek aan onderling overleg en samenwerking tussen de bewindvoerders, wat volgens hem de goede invulling van het bewind in de weg staat. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de samenwerking tussen de bewindvoerders ernstig verstoord is en dat dit niet in het belang van de betrokkene is. De bewindvoerder heeft aangegeven dat hij niet in staat is om samen met de medebewindvoerder te functioneren, wat leidt tot een onwerkbare situatie. De medebewindvoerder heeft echter betoogd dat hij zijn taken naar behoren uitvoert en dat de problemen voortkomen uit de houding van de bewindvoerder. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de gebrekkige samenwerking aan een goede invulling van het bewind in de weg staat en heeft besloten de bewindvoerder te ontslaan. De medebewindvoerder blijft als enige bewindvoerder en mentor optreden voor de betrokkene. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknummer: 11667111 BZ VERZ 25-1734 sc
Uitspraakdatum: 31 juli 2025
Beschikking van de kantonrechter
op een klacht van:
[verzoeker] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: [bewindvoerder/mentor ] ,
met betrekking tot:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: betrokkene,
van wie medebewindvoerder en medementor is:
[medebewindvoerder/medementor] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: [medebewindvoerder/medementor] .
Belanghebbenden in deze zaak zijn:
[belanghebbende] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: [belanghebbende 1]
en
[belanghebbende] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: [belanghebbende 2] .

1.de procedure1.1. De kantonrechter heeft kennisgenomen van:

  • de klacht met bijlagen van [bewindvoerder/mentor ] , ter griffie ingekomen op 23 april 2025;
  • de brief van [belanghebbende 1] , ter griffie ingekomen op 12 juni 2025;
  • de brief met bijlage van [belanghebbende 2] , ter griffie ingekomen op 19 juni 2025;
  • het verweerschrift met bijlagen van [medebewindvoerder/medementor] , ter griffie ingekomen op 19 juni 2025.
1.2.
Een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 30 juni 2025.
1.3.
Wat hieraan vooraf ging:
Bij beschikking van 21 juni 2024 is mentorschap ingesteld ten behoeve van betrokkene en een bewind over de (toekomstige) goederen van betrokkene wegens haar geestelijke of lichamelijke toestand. Bij deze beschikking zijn [bewindvoerder/mentor ] en [medebewindvoerder/medementor] benoemd tot bewindvoerders en mentoren.

2.de beoordeling

De standpunten

2.1.
[bewindvoerder/mentor ] heeft geklaagd over [medebewindvoerder/medementor] . [bewindvoerder/mentor ] stelt dat de bewindvoerders samen verantwoordelijk zijn maar dat het niet mogelijk is gebleken gezamenlijk namens de familie in belang van betrokkene te functioneren. [bewindvoerder/mentor ] klaagt over het functioneren van [medebewindvoerder/medementor] en verwijst naar een veelheid van bijlagen. In een van de bijlagen staat een toelichting van [bewindvoerder/mentor ] waarom hij de door [medebewindvoerder/medementor] opgestelde boedelbeschrijving niet voor akkoord heeft ondertekend: omdat deze niet transparant is. [bewindvoerder/mentor ] heeft samen met zijn broer [belanghebbende 1] een eigen boedelbeschrijving ingediend. [bewindvoerder/mentor ] stelt dat de onderlinge verhoudingen in de familie zijn verstoord en dat [medebewindvoerder/medementor] handelt en bepaalt zonder overleg met hem en [belanghebbende 1] . [bewindvoerder/mentor ] stelt dat het niet in het belang van betrokkene is, dat er geen overleg plaatsvindt en dat een heikel punt het ouderlijk huis is. Betrokkene woonde hier tot september 2022 en [belanghebbende 1] tot december 2023. Sindsdien staat het leeg. Betrokkene heeft het vruchtgebruik en [bewindvoerder/mentor ] , [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] hebben het blooteigendom. Betrokkene nam de kosten voor regulier onderhoud voor haar rekening, maar de onderhoudswerkzaamheden kregen meer het karakter van een grote renovatie. Toen [bewindvoerder/mentor ] en [belanghebbende 1] daarover om meer informatie vroegen aan [medebewindvoerder/medementor] , is de communicatie verstoord geraakt en de verslechterden de onderlinge familieverhoudingen, aldus [bewindvoerder/mentor ] . [bewindvoerder/mentor ] stelt voorts dat [medebewindvoerder/medementor] niet is ingegaan op zijn voorstel voor mediation. [bewindvoerder/mentor ] geeft de kantonrechter in overweging [medebewindvoerder/medementor] te ontslaan als bewindvoerder, of hen beiden te ontslaan en een professionele bewindvoerder te benoemen.
2.2.
[belanghebbende 1] is van mening dat een bewindvoerder/mentor behoort te handelen namens en in overleg met de familie en dat [medebewindvoerder/medementor] vrijwel niet openstaat voor overleg. [bewindvoerder/mentor ] en [medebewindvoerder/medementor] verschillen van mening over de boedelbeschrijving, maar volgens [belanghebbende 1] draait het vooral om de woning. [belanghebbende 1] stelt dat [medebewindvoerder/medementor] het in stand houden van het vruchtgebruik van de woning niet lijkt te zien als financieel nadeel voor betrokkene, terwijl zij wel voor de maandelijkse kosten opdraait, belasting afdraagt en renovatiekosten betaalt. De renovatie, die volgens de makelaar waar [bewindvoerder/mentor ] en [belanghebbende 1] een oriënterend gesprek mee hebben gehad geen meerwaarde oplevert bij verkoop, is stopgezet. [medebewindvoerder/medementor] weigert betrokkene bij de gemeente te laten overschrijven naar haar huidige verblijfplaats. De woning wordt niet bewoond en verpaupert, maar [medebewindvoerder/medementor] traineert de benodigde stappen om verkoop te bewerkstelligen. [belanghebbende 1] stelt dat zijn deel van het blooteigendom botst met de voorwaarden die de woningbouwvereniging stelt aangaande het hebben van een eigen woning in combinatie met zijn sociale huurwoning. [belanghebbende 1] heeft in juli 2024 aangeboden om een bemiddelende rol tussen [bewindvoerder/mentor ] en [medebewindvoerder/medementor] te vervullen. Dit bleek helaas een doodlopende weg te zijn, waarop zus [belanghebbende 2] het contact met [belanghebbende 1] heeft verbroken. [belanghebbende 1] stelt tot slot dat het duidelijk is dat een onwerkbare situatie is ontstaan en dat hij erop vertrouwt dat de kantonrechter een beslissing zal nemen die in het belang van betrokkene is.
2.3.
[belanghebbende 2] stelt zicht op het standpunt dat de klacht van [bewindvoerder/mentor ] tegen [medebewindvoerder/medementor] ongegrond is. Zij voert aan dat haar broer [bewindvoerder/mentor ] graag treitert en er behagen in schept om mensen pijn te doen. [belanghebbende 2] voert voorts aan dat zij en haar man [medebewindvoerder/medementor] vanaf mei 2012 voor betrokkene zorgen en dat [bewindvoerder/mentor ] en [belanghebbende 1] zich daar nooit mee hebben bemoeid, een vraag hebben gesteld of interesse hebben getoond. Vanaf de instelling van het bewind is [belanghebbende 2] man [medebewindvoerder/medementor] het slachtoffer geworden van [bewindvoerder/mentor ] tirannie. [bewindvoerder/mentor ] heeft achter de rug van [medebewindvoerder/medementor] om toestemming aan de kantonrechter gevraagd om het huis van betrokkene te verkopen. [bewindvoerder/mentor ] gaat daarbij voorbij aan het vruchtgebruik van betrokkene tot haar overlijden dat via een akte is vastgelegd. [belanghebbende 2] voert aan dat [medebewindvoerder/medementor] handelt in het belang van betrokkene en heeft gedaan wat de rechtbank van hem heeft gevraagd en dat [bewindvoerder/mentor ] zich daarentegen niet heeft ingezet voor betrokkene en dat hij de verplichtingen die de rechtbank aan hem heeft opgelegd, niet heeft vervuld: hij vertraagt, verstoort en bemoeilijkt de gang van zaken.
2.4.
[medebewindvoerder/medementor] voert aan dat hij zich niet herkent in de klacht van [bewindvoerder/mentor ] dat hij in de rollen van bewindvoerder en mentor van betrokkene niet gefunctioneerd zou hebben. Het is [bewindvoerder/mentor ] zelf die door de wijze waarop hij invulling aan de rollen geeft, niet in het belang van betrokkene handelt. [medebewindvoerder/medementor] voert aan dat hij de familie in alle zaken heeft meegenomen, van informatie heeft voorzien en vragen en opmerkingen heeft beantwoord, en dat het hem niet duidelijk is welke concrete klachten [bewindvoerder/mentor ] heeft. [medebewindvoerder/medementor] vindt dat van [bewindvoerder/mentor ] had mogen worden verwacht dat hij zijn klacht, voordat hij deze bij de rechtbank zou indienen, eerst met hem gedeeld zou hebben. [medebewindvoerder/medementor] vindt het teleurstellend dat [bewindvoerder/mentor ] zijn klacht niet specifiek maakt en louter naar vele bijlagen verwijst. [medebewindvoerder/medementor] voert ook aan dat hij vanaf het overlijden van de echtgenoot van betrokkene op 28 mei 2012 tot volle tevredenheid van betrokkene opkomt voor de belangen van betrokkene, waaronder de financiën, belastingen, werkzaamheden aan het huis en de verhuizing naar een verpleeghuis. De financiën van betrokkene zijn op orde en het gaat met haar gezondheid naar omstandigheden goed. [medebewindvoerder/medementor] bezoekt betrokkene wekelijks en er is frequent afstemming met het verpleegkundig en verzorgend personeel van het verzorgingstehuis.
2.5.
[medebewindvoerder/medementor] bevestigt dat de relatie met [bewindvoerder/mentor ] ernstig is verstoord, dat het aan [bewindvoerder/mentor ] te wijten is dat de samenwerking tussen hen zeer moeizaam verloopt en hij beschrijft vele onderwerpen die dit in zijn ogen illustreren, waaronder:
2.5.1.
de boedelbeschrijving. [medebewindvoerder/medementor] voert hierover kortgezegd aan dat op zijn verzoek voor afstemming [bewindvoerder/mentor ] geen reactie heeft gegeven;
2.5.2.
de woning van betrokkene. [medebewindvoerder/medementor] voert hierover aan dat zodra het boedelbeschrijvingsproces rond is en de woning leeggeruimd is, een machtigingsverzoek bij de rechtbank zal worden ingediend om te komen tot verkoop/beëindiging van het vruchtgebruik en
2.5.3.
mediation. [medebewindvoerder/medementor] voert hierover aan dat [bewindvoerder/mentor ] doet voorkomen alsof hij voor de verstoorde relatie mediation zou hebben voorgesteld, maar hij heeft in het kader van het vruchtgebruik en de verkoop van de woning gewezen op de mogelijkheid van mediation en hiervoor ziet [medebewindvoerder/medementor] geen noodzaak.
2.6.
[medebewindvoerder/medementor] noemt bovendien een aantal voorbeelden waarbij [bewindvoerder/mentor ] geen blijkt heeft gegeven als mentor in het belang van betrokkende te acteren. Zo heeft [bewindvoerder/mentor ] zonder overleg met [medebewindvoerder/medementor] ingestemd met aanpassingen in de medicatie. Toen bleek dat die niet het gewenste effect hadden, heeft [bewindvoerder/mentor ] niet aan de bel getrokken bij de verpleegkundigen. Ook neemt [bewindvoerder/mentor ] [medebewindvoerder/medementor] niet mee in zijn communicatie met de arts en de maatschappelijke werker van het verpleeghuis. [medebewindvoerder/medementor] voert aan dat [bewindvoerder/mentor ] zich beklaagt over zaken die anderen oppakken en realiseren voor betrokkene, zonder zelf als mentor een positieve bijdrage te leveren aan de zorg voor betrokkene.
Het oordeel van de kantonrechter
2.7.
De kantonrechter concludeert dat de uitvoering van gezamenlijk bewindvoerderschap in de praktijk niet mogelijk is gebleken en overweegt als volgt.
Bewindvoerder [bewindvoerder/mentor ] heeft een klacht heeft ingediend over de uitvoering van het bewind door medebewindvoerder [medebewindvoerder/medementor] . [bewindvoerder/mentor ] heeft echter niet concreet gemaakt in hoeverre de uitvoering van het bewind door [medebewindvoerder/medementor] niet in het belang van betrokkene zou zijn. Zijn klacht is met name daarin gelegen dat het onderling overleg niet tot stand komt. [bewindvoerder/mentor ] verbindt geen gevolgen aan zijn klacht.
[medebewindvoerder/medementor] haalt in zijn lijvige verweer vele onderwerpen aan die in zijn ogen illustreren dat het aan [bewindvoerder/mentor ] te wijten is dat de samenwerking tussen hen zeer moeizaam verloopt. Ook betrekt [medebewindvoerder/medementor] de uitvoering van het mentorschap erbij. Meerdere onderwerpen waarover [bewindvoerder/mentor ] en [medebewindvoerder/medementor] ruzie hebben, vallen buiten de reikwijdte van het bewind en/of het mentorschap of betreffen zaken die voor de instelling van het bewind en het mentorschap hebben gespeeld. Uit alle onderwerpen blijkt dat het [bewindvoerder/mentor ] en [medebewindvoerder/medementor] niet lukt om zaken goed met elkaar af te stemmen. Maar omdat zij samen zijn benoemd tot bewindvoerders en mentoren is samenwerking noodzakelijk en in het belang van betrokkene. Overigens merkt betrokkene van de onderlinge ruzie niet veel door haar ziektebeeld. De kantonrechter constateert dat samenwerking inderdaad niet mogelijk is tussen beide bewindvoerders/mentoren maar acht op dit moment een professionele bewindvoerder, een voor betrokkene onbekend persoon, ook niet in het belang van betrokkene gezien haar leeftijd en vergevorderde dementie.
Bewindvoerders moeten rekening en verantwoording aan de kantonrechter afleggen en tot nu toe is niet gebleken dat taken niet goed zijn uitgevoerd . De kantonrechter is van oordeel dat voor een goede invulling van het bewind uitvoering door één persoon noodzakelijk is omdat de gebrekkige samenwerking aan een goede invulling van het bewind in de weg staat. Ter zitting is vastgesteld dat [medebewindvoerder/medementor] de taken uitvoerde. De kantonrechter zal daarom [bewindvoerder/mentor ] ontslaan als bewindvoerder en mentor van betrokkene. Niet zozeer vanwege gewichtige redenen, maar omdat in de praktijk [medebewindvoerder/medementor] de uitvoerder was van het bewind en de kantonrechter op dit moment geen reden heeft om aan te nemen dat hij het bewind niet goed uitvoert. Puur vanwege de slechte communicatie moet een knoop doorgehakt worden.

3.de beslissingDe kantonrechter:

3.1.
ontslaat met ingang van heden als bewindvoerder
[verzoeker] ;
3.2.
stelt vast dat na voormeld ontslag alleen
[medebewindvoerder/medementor] zal optreden als bewindvoerder en mentor ten behoeve van betrokkene;
3.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. van Rijn, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak (dit dient te geschieden door een advocaat). OBB38