ECLI:NL:RBNHO:2025:9208

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 augustus 2025
Publicatiedatum
11 augustus 2025
Zaaknummer
361926
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige plaatsing op de no-fly list door Transavia na incident tijdens boarding

In deze bodemprocedure vordert eiser, een frequent flyer, dat Transavia hem van de 'no fly list' verwijdert, na een incident tijdens het boarden van een vlucht op 23 juli 2024. Eiser en zijn echtgenote hadden tickets geboekt voor een vlucht van Eindhoven naar Palma de Mallorca, maar tijdens het boarden ontstond er een conflict over de grootte van de handbagage. Eiser weigerde bij te betalen voor zijn rolkoffer, wat leidde tot een escalatie waarbij hij de gate-agent fysiek vastpakte. Transavia plaatste eiser voor vijf jaar op de 'no fly list' vanwege zijn gedrag, wat eiser als onrechtmatig beschouwt. De rechtbank oordeelt dat Transavia haar vervoersvoorwaarden correct heeft toegepast en dat de maatregel niet onrechtmatig is. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd dat zijn gedrag niet onacceptabel was en dat de maatregel disproportioneel was. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/361926 / HA ZA 25-69
Vonnis van 13 augustus 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats], België,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat: mr. H.C.J. Oomen,
tegen
TRANSAVIA AIRLINES C.V.,
gevestigd te Schiphol,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Transavia,
advocaat: mr. G.I. Niesert.
De zaak in het kort
Bij het boarden van een Transavia-vlucht op de luchthaven Eindhoven heeft zich een incident voorgedaan tussen [eiser] en een gate-agent van Transavia. Daarom heeft Transavia [eiser] voor vijf jaar op haar “no fly list” geplaatst. Groepsmaatschappijen KLM en KLM Cityhopper hebben dit ook gedaan. Bij vonnis in kort geding is Transavia veroordeeld om [eiser] van haar “no fly list” te halen. In deze bodemprocedure vordert [eiser] om Transavia te veroordelen hem definitief te schrappen van de “no fly list” en om ervoor te zorgen dat [eiser] ook van de “no fly list” van KLM wordt verwijderd. Daarnaast vordert [eiser] schadevergoeding. Omdat [eiser] onvoldoende heeft gesteld om te oordelen dat Transavia onrechtmatig heeft gehandeld door [eiser] op de "no fly list" te plaatsen, wijst de rechtbank de vorderingen van [eiser] af.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 30 april 2025 en de daarin genoemde stukken
- de nagekomen producties 33 tot en met 36 van de kant van Transavia
- de nagekomen producties 23 en 24 van de kant van [eiser]
- de mondelinge behandeling van 2 juli 2025, waarbij van de kant van [eiser] en Transavia spreekaantekeningen zijn overgelegd en waarvan de griffier voor het overige aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] en zijn echtgenote hebben tickets geboekt voor een vlucht van Transavia op 23 juli 2024 vanaf Eindhoven naar Palma de Mallorca. Daarbij hebben zij ook betaald voor ruimbagage. Daarmee is een vervoersovereenkomst ontstaan. Op die overeenkomst heeft Transavia haar Algemene Vervoersvoorwaarden (hierna: de vervoersvoorwaarden) van toepassing verklaard.
In artikel 7 lid 1 van de vervoersvoorwaarden staat onder meer dat Transavia het recht heeft het vervoer van een passagier of zijn bagage te weigeren om redenen van orde en veiligheid, of indien, naar het redelijk oordeel van Transavia deze maatregel noodzakelijk is:
(…)
b. omdat de Passagier niet de redelijke instructies heeft nageleefd, die Vervoerder heeft gegeven om een veilig, efficiënt en comfortabel Vervoer voor alle Passagiers te verzekeren of om in staat te zijn aan zijn verplichtingen tegenover andere Passagiers te voldoen;
c. omdat de Passagier uitlatingen heeft gedaan of zulk gedrag heeft getoond, die twijfel doen ontstaan met betrekking tot veilig Vervoer van deze persoon, andere Passagiers bemanningsleden alsmede de veiligheid van het luchtvaartuig. Dergelijke uitlatingen en/of gedrag omvat(ten) tevens dreigende, grove of beledigende taal en/of gedrag richting het grondpersoneel en/of de bemanning
(…)
e. omdat het toepasselijke tarief of verschuldigde toeslagen, belastingen, kosten en heffingen niet betaald zijn (…)
(…)
k. omdat de Passagier de veiligheid, goede orde en/of discipline in gevaar gebracht heeft voorafgaand aan de vlucht (…)
Artikel 7 lid 2 van de vervoersvoorwaarden luidt:
2. Besluit tot beperking of weigering vervoer Transavia
Indien de Passagier voor of tijdens een eerdere vlucht van Transavia de veiligheid, goede orde en/of discipline (ernstig) in gevaar heeft gebracht, dan kan Transavia, geheel naar eigen inzicht, besluiten de Passagier en zijn/haar bagage:
a. voor een periode van drie jaar uitsluitend onder aanvullende voorwaarden toe te laten aan boord van vluchten van Transavia.; of
b. voor een periode van, in beginsel, vijf jaar te weigeren aan boord van vluchten van Transavia Airlines C.V.
2.2.
Op 22 juli 2024 heeft Transavia een e-mail aan (de echtgenote van) [eiser] gezonden met de melding dat vanaf dat moment online ingecheckt kon worden. In de e-mail staat verder onder meer (in groen):
Ѵ 1 stuk handbagage (40x30x20 cm). Bijvoorbeeld een kleine rugzak of handtas. Deze plaats je altijd onder de stoel voor je.
ѴGoed om te weten:
Je hebtgeencabinebagage bijgeboekt. Wil je toch een extra stuk bagage (55 x 35 x 25 cm), zoals een trolley mee in de cabine? Boek dit dan bij in Mijn Transavia vóórdat je online incheckt.
2.3.
[eiser] heeft online ingecheckt, maar geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid alsnog cabinebagage bij te boeken.
2.4.
Op 23 juli 2024 hebben [eiser] en zijn echtgenote zich gemeld bij boarding gate 8 van de luchthaven Schiphol. Zij hadden een trolley (rolkoffertje) bij zich die zij mee wilden nemen in de cabine. De gate-agent heeft [eiser] daarop gezegd dat hij moest bijbetalen voor het rolkoffertje, omdat die te groot was voor handbagage. [eiser] heeft dit geweigerd en is enige tijd bij de gate blijven staan waarbij hij anderen verhinderde te boarden. Vervolgens zijn [eiser] en zijn echtgenote het boardingloket voorbij gelopen en in de pre-boardruimte gaan zitten. Toen de andere passagiers het boardingtraject doorlopen hadden, is [eiser] naar de gate-agent gelopen met de vraag hoe dit nu kon worden opgelost. De gate-agent heeft [eiser] toen gezegd dat [eiser] inmiddels van de vlucht was gehaald. [eiser] heeft de gate-agent naar zijn naam gevraagd. De gate-agent heeft geweigerd die te geven. [eiser] heeft de gate-agent vervolgens bij zijn schouder of nek gepakt. Met zijn andere hand heeft [eiser] de keycord met de personeelsbadge van de gate-agent gepakt. Hierbij is de gate-agent ten val gekomen. [eiser] heeft daarna de op de grond gevallen personeelspas opgeraapt om de naam van de gate-agent te weten te komen. Hij is met de pas aan de balie gaan staan om de naam van de gate-agent op te schrijven. Een collega van de gate-agent heeft de pas van [eiser] afgepakt. Daarna heeft [eiser] geprobeerd met zijn telefoon een of meer foto’s of video’s van de betrokken gate-agent te maken. Agenten van de gealarmeerde Koninklijke Marechaussee hebben [eiser] aangehouden en hem geboeid meegenomen.
2.5.
De gate-agent heeft de volgende dag aangifte gedaan. In het proces-verbaal van de aangifte staat dat de gate-agent onder meer het volgende verklaard heeft. Nadat de gate-agent [eiser] heeft gezegd dat de koffer te groot was en dat daarvoor bijbetaald moest worden, heeft [eiser] gezegd dat hij de koffer mee ging nemen zonder daarvoor te betalen. Toen de gate-agent [eiser] daarop meedeelde dat hij niet zou kunnen vliegen als hij niet zou bijbetalen, is [eiser] blijven staan. Daarmee blokkeerde hij de gate. Nadat de gate-agent een ander poortje opende om de andere passagiers te helpen, zijn [eiser] en zijn echtgenote voorbij het poortje op een bankje gaan zitten. Nadat de andere passagiers door de poort waren heeft de gate-agent het poortje gesloten. [eiser] is toen naar de gate-agent toegelopen. Hij heeft zich geëxcuseerd voor zijn reactie en gevraagd wat hij kon doen. De gate-agent heeft hem gezegd dat hij voor de vlucht geweigerd was en dat de enige oplossing was een ticket voor een andere vlucht te boeken. De gate-agent verklaarde verder:
Ik zag dat meneer op mij af kwam stormen. Ik voelde dat meneer mijn stropdas en keycord vastpakte en tegelijkertijd voelde ik een klap aan de rechter kant van mijn hals/nek. Hierdoor viel ik op de grond. Ik zag dat mijn teamleider er aan kwam rennen en tussen ons in sprong. Ik zag dat de meneer mijn pas die aan mijn keycord vast zat van de grond af pakte. (…) en ik hebben de pas proberen terug te pakken, maar de meneer weigerde hem af te geven. Uiteindelijk is het gelukt om de pas uit zijn handen te trekken. Ik zag dat de teamleider met de meneer in gesprek ging. Ik ben op het bankje gaan zitten achter de poortjes. Tijdens dit gesprek zag ik dat de meneer foto’s van mij probeerde te maken (…)
Hierop kwam de security en de Marechaussee ter plaatsen en hebben de meneer aangehouden.
Het Openbaar Ministerie heeft aan deze aangifte opvolging gegeven door een strafbeschikking uit te vaardigen. Daarin is aan [eiser] een boete opgelegd van € 400,00. [eiser] heeft daartegen verzet ingesteld. Het Openbaar Ministerie heeft nog niet op dit verzet beslist.
2.6.
[eiser] heeft voor hem en zijn echtgenote een vervangende vlucht vanaf Schiphol geboekt. Daarmee zijn zij op 24 juli 2024 naar Palma de Mallorca gevlogen.
2.7.
Op 30 juli 2024 heeft Transavia [eiser] een “Notice of Refusal of Carriage” gezonden. Daarin deelt Transavia [eiser] mee dat hij voor een periode van vijf jaar niet als passagier toegelaten zal worden op vluchten van Transavia en haar partner KLM. Transavia schrijft daarbij (onder meer) het volgende:
We, Transavia Airlines C.V.(“Transavia”), hereby inform you that as a consequence of your unruly behavior you will be denied transportation on all flights carried out by Transavia and our partner company KLM Royal Dutch Airlines N.V.(“KLM”).
Reason for refusal of carriage
This decision was taken for the following reason(s). On 23-7-2024 you have travelled or intended to travel with Transavia (…). During or prior to this flight you have shown unruly behavior by means of:
  • Using unacceptable language towards a crew member/ground staff
  • Not following the instructions of our staff/crew
  • Behaving physically abusive towards a crew member/ground staff
Consequences of refusal of carriage
Airlines are under an obligation to guarantee the flight safety of the crew, aircraft and other passengers and your unruly behavior has put that safety at risk.
Due to the severe nature of our actions and in accordance with Transavia’s General Conditions of Carriage you will not be accepted as a passenger on any flights carried out by Transavia and our partner company KLMfor a period of 5 years effective from 23-7-2024 and ending on 23-7-2029.
(…)
Existing bookings with Transavia of KLM are no longer valid and will be refunded.
(…)
If you believe an error has been made, you can contact Transavia via the following e-mail address: securityLL@transavia.com.
2.8.
[eiser] heeft Transavia bij brief van zijn advocaat van 1 augustus 2024 verzocht de maatregel in te trekken. Daarbij heeft hij onder meer naar voren gebracht dat hij betreurt dat de beslissing is genomen zonder [eiser] eerst in de gelegenheid te stellen zijn kant van het voorval toe te lichten, te meer omdat [eiser] zeer regelmatig (8 tot 10 keer per jaar) vliegt en heeft gevlogen met zowel Transavia en KLM en hij (onder meer) Amex/Flying Blue Platinum Card-houder is. Hij heeft betwist dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan fysiek geweld en zegt dat hij zich dan ook niet herkent in de wijze waarop Transavia het voorval in het bericht van 1 augustus 2024 heeft beschreven. Vervolgens hebben partijen gedurende vier maanden met brieven en mails gecorrespondeerd. In de correspondentie heeft [eiser] onder meer excuses aangeboden aan de gate-agent, verzocht om een gesprek en gezegd dat de maatregel disproportioneel is, ook omdat de gate-agent onredelijke instructies heeft gegeven. Transavia is niet ingegaan op het verzoek om een gesprek. Zij heeft aangegeven dat zij waardeert dat [eiser] zijn excuses aanbiedt, maar dat de inhoud van de brieven van [eiser] Transavia geen aanleiding geven haar beslissing te herzien. In een reactie van 8 november 2024 heeft Transavia aan [eiser] meegedeeld dat het besluit volgens haar niet disproportioneel is: er is sprake geweest van een situatie die “simpelweg niet toelaatbaar is”. Transavia heeft daarbij aangegeven dat Eindhoven Airport inmiddels heeft bevestigd dat uit camerabeelden blijkt dat [eiser] de gate-agent op zodanige wijze heeft vastgepakt dat hij op de grond is gevallen.
2.9.
Door de plaatsing op de "no fly list" heeft [eiser] geen gebruik kunnen maken van een aantal tickets voor vluchten met Transavia en KLM die hij eerder al had gekocht. Dat geldt ook voor tickets voor KLM-vluchten naar en van Zuid-Afrika. De echtgenote van [eiser] heeft besloten eveneens af te zien van deze vluchten. KLM heeft de kosten niet terugbetaald.
2.10.
[eiser] is een kort geding gestart. Bij vonnis van 24 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank uitspraak gedaan. Hij heeft Transavia veroordeeld om [eiser] in afwachting van een uitspraak in de bodemprocedure van de “no fly list” te halen. De voorzieningenrechter heeft daarbij bepaald dat de voorziening vervalt als [eiser] niet binnen zes weken na het vonnis een bodemprocedure start. De voorzieningenrechter onder meer overwogen dat Transavia zich beriep op rapportages en beelden die geen onderdeel uitmaken van het procesdossier zodat hij zich alleen kon baseren op de verklaringen van [eiser], de echtgenote van [eiser] en het proces-verbaal van aangifte dat wel in die procedure waren gebracht.
2.11.
Transavia heeft [eiser] op 30 december 2024 meegedeeld dat zij hem vanwege het kortgedingvonnis in afwachting van de uitkomst in hoger beroep, dan wel in de bodemprocedure van de “no fly list” heeft verwijderd en hem heeft geplaatst op de zogenoemde “Selectee list” (toegang tot vluchten met aanvullende voorwaarden: niet online inchecken). KLM heeft Transavia op 2 januari 2025 bevestigd dat zij [eiser] van haar "no fly list" heeft verwijderd.
2.12.
[eiser] heeft Transavia op 21 januari 2025 aansprakelijk gesteld voor de schade die hij heeft geleden door de plaatsing op de "no fly list" gedurende de periode 30 juli 2024 tot en met 2 januari 2025. In een meegestuurd overzicht heeft [eiser] zijn schade berekend op € 10.005,63.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert (samengevat) bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Transavia te veroordelen hem binnen twee werkdagen na het vonnis definitief en onvoorwaardelijk van de "no fly list" te halen,
Transavia te veroordelen binnen twee werkdagen na het vonnis KLM schriftelijk mee te delen dat Transavia op grond van het vonnis gehouden is [eiser] definitief en onvoorwaardelijk van de “no fly list” te halen, met de mededeling van de verplichting voor KLM om [eiser] binnen twee werkdagen na de mededeling van de "no fly list" van de KLM te halen,
Transavia te veroordelen tot het betalen van een dwangsom aan [eiser] van € 5.000,00 voor iedere werkdag dat Transavia in gebreke blijft gevolg te geven aan een van beide of beide voornoemde veroordelingen,
Transavia te veroordelen [eiser] een schadevergoeding te betalen van € 10.005,63, te vermeerderen met wettelijke de handelsrente vanaf 25 januari 2025,
Transavia te veroordelen in de proceskosten, te verhogen met wettelijke rente.
3.2.
[eiser] specificeert de door hem gestelde schade als volgt:
a. 23 juli 2024, na weigering vlucht, taxi terug naar huis met echtgenote: € 150,00
b. 24 juli 2024, vervangende vlucht met echtgenote naar Palma de Mallorca: € 762,00
c. 24 juli 2024, taxikosten vervangende vlucht met echtgenote: € 80,00
d. 24 juli 2024, treinkosten vervangende vlucht met echtgenote: € 46,00
e. Een dag extra havengeld in Palma: € 181,00
f. Retourvlucht voor [eiser]: € 203,86
g. Extra taxirit naar huis: € 25,00
h. Kosten door echtgenote geannuleerd ticket 22 augustus 2024: € 269,19
i. Tickets Zuid-Afrika heen en terug bij KLM: € 7.454,42
3.3.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat de wijze waarop Transavia gebruik heeft gemaakt van haar vervoersvoorwaarden onrechtmatig is. Transavia had voor het opleggen van de maatregel hoor- en wederhoor moeten toepassen. In dat kader had ten minste, zoals door [eiser] meermaals gevraagd, een gesprek moeten plaatsvinden. Door [eiser] daatvoor niet uit te nodigen heeft Transavia onrechtmatig gehandeld tegenover [eiser].
Ook overigens is het besluit om [eiser] voor vijf jaar op de “no fly list” te zetten onzorgvuldig genomen. Transavia heeft het voorval buitenproportioneel groot gemaakt. [eiser] herkent zich niet in de feiten die door Transavia aan de sanctie ten grondslag zijn gelegd. Uit de verklaring van de echtgenote van [eiser] blijkt dat [eiser] slechts beperkt en zeker niet agressief contact heeft gehad met de gate-agent. Transavia doet ten onrechte voorkomen dat [eiser] zich schuldig zou hebben gemaakt aan fysiek geweld.
Transavia heeft bij haar besluit genegeerd dat [eiser] juist heeft willen de-escaleren door uit de rij te stappen en dat de directe aanleiding van het voorval is gelegen in de houding van de gate-agent. Deze heeft niet gezocht naar een oplossing, maar heeft [eiser] al voordat hij het naamkaartje van de gate-agent pakte van de vlucht verwijderd. Transavia verwijt [eiser] dat hij geen opvolging heeft gegeven aan instructies, maar die instructies waren niet redelijk. [eiser] had zich enkel vergist in de regels over het formaat van handbagage. De gate-agent heeft hem daarop direct gezegd dat hij terug moest gaan naar de incheckbalie. Daarmee zouden [eiser] en zijn echtgenote de vlucht missen.
[eiser] bestrijdt ook dat hij uitlatingen heeft gedaan of gedrag heeft vertoond waardoor twijfel kon ontstaan met betrekking tot de veiligheid van vervoer en dat hij dreigende, grove of beledigende taal heeft gebruikt als bedoeld in artikel 7 lid 1 onder c van de vervoersvoorwaarden. Het pakken van het naamkaartje moet in de juiste context worden gezien. [eiser] was emotioneel en had helemaal niet de intentie pijn te doen. Hij wilde enkel de naam van de gate-agent weten om een klacht te kunnen indienen. [eiser] bestrijdt ook dat hij de veiligheid, goede orde of discipline in gevaar heeft gebracht. Hij vliegt al vele jaren tien keer per jaar met Transavia of KLM en is van onbesproken status.
De maatregel staat ook niet in verhouding tot het voorval. De vervoersvoorwaarden bieden ook de mogelijkheid een minder vergaande maatregel op te leggen: de maatregel dat iemand voor een periode van drie jaar uitsluitend onder aanvullende voorwaarden met Transavia mag vliegen. Door passende voorwaarden te stellen had Transavia ook kunnen regelen dat een voorval als dat van 23 juli 2024 niet nog eens zou plaatsvinden. Dit alles in samenhang bezien, kan de conclusie alleen zijn dat Transavia niet op een zorgvuldige wijze haar vervoersvoorwaarden heeft toegepast. Daarmee heeft zij onrechtmatig gehandeld, aldus nog steeds [eiser].
Door dit onrechtmatig handelen lijdt [eiser] schade: zijn eer en goede naam zijn aangetast en niet uit te sluiten is dat de plaatsing op de “no fly list” ook bij andere maatschappijen en/of luchthavens bekend zal worden. [eiser] lijdt ook financiële schade. Zo heeft KLM het besluit van Transavia kennelijk overgenomen, maar zij heeft de kosten voor de tickets naar en van Zuid-Afrika niet terugbetaald.
3.4.
Transavia betwist dat zij onrechtmatig heeft gehandeld door [eiser] op de "no fly list" te plaatsen. Zij zegt dat zij haar vervoersvoorwaarden op de juiste wijze heeft toegepast. Transavia heeft gedegen onderzoek gedaan voordat zij het besluit genomen heeft. Zij heeft het proces-verbaal van de aangifte bestudeerd en verklaringen van medewerkers gelezen. Ook heeft Eindhoven Airport bevestigd dat op camerabeelden – die zij om privacyredenen niet kon afgeven – te zien is dat [eiser] de gate-agent vastpakt. Er is ook voldoende hoor en wederhoor geweest. In het besluit zelf staat dat [eiser] contact kan opnemen als hij vindt dat er een fout is gemaakt. Dat heeft [eiser] ook gedaan. Er is zeer veel correspondentie geweest. Transavia heeft de argumenten van [eiser] daarbij steeds overwogen, maar is niet tot een ander besluit gekomen.
Het besluit past ook bij de gedragingen van [eiser]. Over die gedragingen hebben de gate-agent, collegae van de gate-agent en de Airport Operations Officer van Eindhoven Airport verklaard. [eiser] heeft geweigerd de redelijke instructies van de luchthavenmedewerkers op te volgen. De gate-agent heeft [eiser] er enkel op gewezen dat de door hem meegenomen bagage niet voldeed aan de afmetingen voor handbagage en hem verwezen naar het dichtbij gelegen Schengen Infopoint om bij te betalen. [eiser], die tevoren was geïnformeerd over de bagagevoorschriften, heeft dit geweigerd. De gate-agent heeft [eiser] toen gevraagd om uit de rij te stappen. [eiser] heeft hier geen gehoor aan gegeven. Daarna heeft [eiser] de pre-boardruimte betreden, nadat hij er uitdrukkelijk op is gewezen dat dat niet was toegestaan. Hij heeft geen gehoor gegeven aan de instructie de ruimte te verlaten. Later heeft [eiser] geen gevolg gegeven aan de instructie geen foto’s te maken en aan de instructie om de pas van de gate-agent terug te geven. [eiser] heeft de gate-agent ook fysiek vastgepakt. Fysiek (agressief) contact is in geen enkel geval geoorloofd. Met deze handeling heeft [eiser] de veiligheid van (in ieder geval) de medewerkers in gevaar gebracht, alsmede de goede orde en/of discipline. Het niet opvolgen van redelijke instructies in combinatie met het fysiek beetpakken heeft Transavia doen besluiten [eiser] op de ‘no fly list’ te zetten. Van onrechtmatig handelen van Transavia is geen sprake. Zij heeft gewoon haar vervoersvoorwaarden toegepast.
Transavia hanteert een ‘zero tolerance beleid’: bij ‘unruly behaviour’ worden maatregelen worden genomen die passen bij de ernst van het ontoelaatbare gedrag. Dat is niet zonder reden: ‘unruly passengers’ zijn aan de orde van de dag. Er is sprake van een maatschappelijk probleem. Internationale luchtvaartorganisaties adviseren juist daarom een ‘zero tolerance’-beleid te hanteren. Transavia heeft mede aan de hand van haar intern beleid afgewogen welke maatregel naar aanleiding van het incident van 23 juli 2024 passend is. Het interne beleid kent vier internationale standaardwaarden. Transavia heeft geoordeeld dat het incident van 23 juli 2024 valt onder Level 2 (Physically Abusive Behaviour), waarbij een plaatsing op de "no fly list" een passende sanctie is. Transavia heeft dus weloverwogen besloten om [eiser] op grond van artikel 7.2. van de vervoersvoorwaarden [eiser] op de "no fly list" te plaatsen.
Omdat Transavia zich tegenover [eiser] niet onrechtmatig heeft gedragen en haar vervoersvoorwaarden correct heeft toegepast, is schadevergoeding niet aan de orde.
De vordering om KLM mee te delen dat zij verplicht is [eiser] van de ‘no fly list’ te halen moet worden afgewezen omdat KLM geen partij is in dit geding.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Rechtsmacht/toepasselijk recht
4.1.
De zaak heeft een internationaal karakter omdat [eiser] in België woont. De rechtbank moet daarom ambtshalve onderzoeken of de Nederlandse rechter bevoegd is om de zaak te behandelen en over de vorderingen te beslissen. Als dat zo is, moet de rechtbank ook ambtshalve onderzoeken welk recht zij daarbij moet toepassen.
4.2.
De vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft moet in beginsel worden beantwoord op grond van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) (Brussel I bis). Op grond van de hoofdregel van artikel 4 lid 1 van deze verordening wordt de bevoegdheid van de rechter gebaseerd op de woonplaats van de verweerder. Omdat Transavia is gevestigd in Nederland, is dat in dit geval de Nederlandse rechter. De bevoegdheid is anders wanneer sprake is van een exclusieve bevoegdheidsregel of een forumkeuzebeding waarbij een andere rechter bij uitsluiting wordt aangewezen. Dat is hier niet het geval. De Nederlandse rechter is dan ook bevoegd.
4.3.
Op de zaak is Nederlands recht van toepassing omdat partijen in hun stellingen en weren een beroep doen op het Nederlandse recht. Een dergelijke impliciete rechtskeuze, duidelijk blijkend uit de omstandigheden van het geval, is mogelijk op grond van zowel de Rome I-Verordening [1] die geldt voor verbintenissen uit overeenkomst als de Rome II-Verordening [2] die geldt voor verbintenissen uit onrechtmatige daad. De vorderingen zullen gelet op het voorgaande worden beoordeeld naar Nederlands recht.
Toetsingskader
4.4.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat Transavia onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld in de zin van artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek (BW) doordat Transavia niet op een zorgvuldige wijze haar vervoersvoorwaarden heeft toegepast door [eiser] een ‘no fly sanctie’ op te leggen. Op grond van de hoofdregel [3] is het aan [eiser] , als de partij die zich beroept op een door hem gestelde onrechtmatige daad, om feiten en omstandigheden te stellen (en bij betwisting te bewijzen) waaruit blijkt dat aan de vereisten van artikel 6:162 BW is voldaan. De rechtbank oordeelt dat [eiser] dat bij de betwisting van Transavia niet voldoende heeft onderbouwd dat Transavia onrechtmatig heeft gehandeld.
Hoor en wederhoor
4.5.
[eiser] voert allereerst aan dat Transavia onrechtmatig heeft gehandeld door geen hoor en wederhoor toe te passen. Hoewel het mogelijk netter was geweest als Transavia navraag had gedaan bij [eiser] voordat zij haar besluit nam, volgt de rechtbank [eiser] hierin niet. Transavia heeft het besluit om [eiser] op haar ‘no fly list’ te plaatsen aan [eiser] meegedeeld met de (per e-mail aan [eiser] gezonden) brief van 30 juli 2024. Onderaan die brief is [eiser] gewezen op de mogelijkheid om te reageren als hij meende dat er sprake is van een vergissing. Van die mogelijkheid heeft [eiser] ook ruimschoots gebruik gemaakt. Zo hebben hij en zijn advocaat in de periode van 1 augustus 2024 tot en met 1 november 2024 zeven brieven/e-mails aan Transavia gezonden over het besluit. Transavia heeft ook telkens inhoudelijk op die brieven en mails gereageerd. Daarmee heeft Transavia voldoende ruimte geboden voor hoor en wederhoor. Anders dan [eiser] stelt, is er daarbij geen rechtsregel die Transavia verplicht om [eiser] in het kader van hoor en wederhoor ook uit te nodigen voor een persoonlijk gesprek.
De plaatsing op de "no fly list" is niet onrechtmatig.
4.6.
Verder stelt [eiser] dat de gebeurtenissen op 23 juli 2024 geen grond zijn voor een dergelijk vergaande maatregel. Het besluit van Transavia om hem voor vijf jaar op ‘no fly list’ te zetten is disproportioneel en daarmee onrechtmatig, aldus [eiser]. De rechtbank is van oordeel dat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd dat Transavia met het besluit om [eiser] op de "no fly list" te plaatsen onrechtmatig invulling heeft gegeven aan de bevoegdheid van artikel 7 lid 2 van de vervoersvoorwaarden. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat Transavia heeft gezegd dat een cumulatie van gebeurtenissen aan het besluit ten grondslag ligt. Over die gebeurtenissen overweegt de rechtbank als volgt.
4.7.
Vaststaat dat de bagage die [eiser] bij zich had niet voldeed aan de voorwaarden om te worden toegelaten als handbagage. Daarmee mocht de gate-agent op grond van de vervoersvoorwaarden [eiser] vragen om bij te betalen. De vervoersvoorwaarden vermelden dat niet betalen voor bagage reden is voor weigering op de vlucht. [eiser] heeft bij de mondelinge behandeling bevestigd dat hij geweigerd heeft bij te betalen.
4.8.
Partijen verschillen van mening over het loket waarnaar de gate-agent [eiser] verwezen heeft voor bijbetaling. Volgens [eiser] is hij verwezen naar de incheckbalie waarmee hij nooit op tijd terug kon zijn voor de vlucht. Volgens Transavia heeft de gate-agent [eiser] verwezen naar een in de korte nabijheid van de gate aanwezige ‘Schengenbalie’. De echtgenote van [eiser] heeft in haar schriftelijke verklaring aangegeven dat zij zijn teruggestuurd naar de incheckbalie. Volgens Transavia kan dat niet, omdat [eiser] en zijn echtgenote dan weer terug zouden moeten door de douane. De gate-agent heeft verklaard dat hij [eiser] en zijn echtgenote heeft doorverwezen naar het Schengen Infopoint. Vanwege deze tegengestelde verklaringen is niet duidelijk dat de gate-agent [eiser] een onredelijke aanwijzing heeft gegeven, dan wel hem een vraag heeft gesteld die in redelijkheid niet gesteld kon worden.
4.9.
[eiser] heeft bij de mondelinge behandeling bevestigd dat hij enige minuten (één tot twee) voor het poortje is blijven staan toen de gate-agent hem zei dat hij moest bijbetalen. Los van de door [eiser] opgegeven tijd is dit in lijn met de door Transavia overgelegde verklaring van de gate-agent en die van zijn collega [betrokkene 1] die beiden zeggen dat [eiser] de gate blokkeerde, waardoor het onboarden gehinderd werd. De rechtbank oordeelt dat [eiser] niet juist handelde door de gate te blokkeren en gevolg had moeten geven aan de instructies van het luchthavenpersoneel om opzij te gaan.
4.10.
[eiser] heeft ook bevestigd dat hij vervolgens met zijn echtgenote in de pre-boardruimte (voorbij het poortje) is gaan zitten. De echtgenote van [eiser] zegt in haar verklaring dat dit in afwijking was van een mededeling van een medewerkster om in de wachthal plaats te nemen. De gate-agent schrijft in zijn verklaring dat hij [eiser] en zijn echtgenote heeft gezegd dat zij niet in de pre-boardruimte mochten komen omdat ze niet geboard waren. Mede gelet op de verklaring van de echtgenote van [eiser] oordeelt de rechter dat voldoende vaststaat dat [eiser] heeft geweigerd een instructie van het luchthavenpersoneel op te volgen door zonder geboard te zijn plaats te nemen in de pre-boardruimte.
4.11.
[eiser] erkent ook dat hij de gate-agent bij zijn schouder heeft gepakt en met de andere hand naar de keycard van de gate-agent heeft gegrepen, waarbij de gate-agent is gevallen. Dit komt ook naar voren uit de door Transavia overgelegde verklaringen van luchthavenpersoneel en van de Airport Operations Officer van Eindhoven Airport, hoewel die soms licht uiteenlopen over de intentie dan wel mate van agressie. De gate-agent zelf verklaart dat [eiser] met de ene hand de stropdas en keycord van de gate-agent vastpakte en met de andere hand zijn schouder en nek, waardoor de gate-agent achterover op de grond is gevallen. Collega [betrokkene 1] verklaart dat [eiser] de gate-agent bij zijn schouder pakte en met de andere hand zijn keycord greep, waarna [eiser] de gate-agent naar de grond duwde. Coördinator [betrokkene 2] verklaart dat hij aan kwam rennen en zag dat [eiser] de gate-agent met beide handen bij zijn nek/schouders/keelgedeelte vasthield, waarna de gate-agent op de grond lag. Collega [betrokkene 3] verklaart dat de gate-agent bij zijn keycord werd gegrepen door [eiser] waardoor de gate-agent naar achteren viel. De Airport Operations Officer van Eindhoven Airport heeft verklaard dat op de beelden te zien is dat [eiser] met zijn linkerhand de gate-agent bij zijn nek grijpt terwijl hij de keycord met pas opwaarts van zijn nek trekt en dat [eiser] tijdens deze beweging de gate-agent van zich af lijkt te duwen waarna de medewerker op de grond valt. De echtgenote van [eiser] verklaart dat [eiser] met zijn rechterhand het koord met de pas probeerde te pakken en met de linkerhand de gate-agent bij zijn shirt pakte ter hoogte van de schouder en/of borst, waarna de gate-agent viel toen hij zich los probeerde te rukken. Voor de rechtbank komt uit deze verklaringen voldoende naar voren dat [eiser] de gate-agent met een hand in het gebied van de schouder/nek heeft gepakt en met de andere hand een greep heeft gedaan naar de keycord van de gate-agent waarbij de gate-agent ten val is gekomen.
4.12.
[eiser] heeft zich daarna, zo volgt ook uit hetgeen hij bij de mondelinge behandeling heeft gezegd, niet bekommerd om de gate-agent maar heeft de keycard van de gate-agent van de grond gepakt. Bij de mondelinge behandeling heeft [eiser] gezegd dat luchthavenpersoneel hem daarop vroeg de pas van de gate-agent terug te geven en dat hij geantwoord heeft dat hij dat zou doen als hij klaar was met pas (de gegevens van de gate-agent had). Daarmee staat vast dat [eiser] geen opvolging heeft gegeven aan de instructie de pas van de gate-agent (die naar Transavia onbetwist heeft gezegd overigens een sleutelpas is en toegang geeft tot gebieden die alleen voor personeel zijn) terug te geven.
4.13.
[eiser] erkent ook dat hij daarna geprobeerd heeft een of meer een foto’s/video’s van de gate-agent te maken. Uit de verklaringen van de gate-agent en coördinator [betrokkene 2] komt naar voren dat [eiser] dit (ook) deed nadat hem te verstaan was gegeven geen foto’s te maken. [eiser] heeft dit niet, althans niet voldoende tegengesproken.
4.14.
De rechtbank acht deze gedragingen in samenhang bezien zodanig ernstig dat niet gezegd kan worden dat het onrechtmatig is dat Transavia heeft besloten [eiser] op de "no fly list" te plaatsen. [eiser] heeft in korte tijd geweigerd om gevolg te geven aan een aantal instructies van luchthavenpersoneel, heeft gebied betreden waar hij niet mocht komen en heeft boos een medewerker van de luchthaven vastgepakt die daarbij ten val is gekomen. Daarmee acht de rechtbank het oordeel van Transavia dat [eiser] de veiligheid, goede orde en/of discipline (ernstig) in gevaar heeft gebracht en het besluit om [eiser] daarom op de ‘no fly list’ te zetten niet onbegrijpelijk, laat staan onrechtmatig. Daarbij neemt de rechtbank ook in aanmerking (enerzijds) dat een luchthaven een omgeving is waar het opvolgen van instructies vanwege de veiligheid en de vele processen onder tijdsdruk van groot belang is en (anderzijds) dat [eiser] wel met andere luchtvaartmaatschappijen kan vliegen.
4.15.
[eiser] voert echter aan dat ook bij die gedragingen de opgelegde maatregel disproportioneel is omdat Transavia geen rekening heeft gehouden met de omstandigheden dat de gate-agent de situatie heeft laten escaleren, dat [eiser] juist heeft willen de-escaleren, dat de gate-agent de gate al had afgesloten waar het ook mogelijk was excuses te aanvaarden en dat de gate-agent zijn naam had moeten geven. De rechtbank volgt [eiser] hierin niet. [eiser] heeft niet voldoende onderbouwd dat de door hem gestelde omstandigheden de ‘no fly list’-maatregel disproportioneel maken. Zij zal dat hierna toelichten.
4.16.
Het feit dat de agent anders had kunnen reageren, maakt niet dat hij dat ook moest doen. Niet betwist is dat de bagage die [eiser] bij zich had te groot was om als handbagage mee te mogen in het toestel. [eiser] meent echter dat de gate-agent meer begrip had moeten tonen, onder meer omdat Transavia haar bagagebeleid pas een paar maanden eerder had gewijzigd en [eiser] als ‘frequent flyer’ van de oude situatie uitging die hij gewend was. Uit de door Transavia overgelegde stukken komt echter voldoende naar voren dat zij [eiser] bij het boeken van de tickets en per e-mail voor de vlucht op de hoogte heeft gesteld van de regels voor handbagage. Dat [eiser] als frequent flyer niet bedacht was op de recent aangescherpte bagageregels van Transavia komt dan ook voor rekening en risico van [eiser]. Onder deze omstandigheden kan de gate-agent niet worden tegengeworpen dat hij geen toestemming heeft gegeven de bagage zonder bijbetaling mee te nemen.
4.17.
Dat [eiser] juist heeft geprobeerd om de situatie te de-escaleren heeft hij niet voldoende onderbouwd. Hij heeft juist erkend dat hij geweigerd heeft bij te betalen, dat hij vervolgens bij het controlepoortje bij de gate is blijven staan (daardoor bemoeilijkte hij het onboarden) en dat hij op een plek is gaan zitten waar hij niet mocht komen. Wel heeft hij daarna, nadat de gate al gesloten was, nog excuses aangeboden. Bij de overige gebeurtenissen hoefde Transavia aan deze excuses geen doorslaggevend belang te hechten.
4.18.
Het verwijt van [eiser] dat Transavia bij haar besluit onvoldoende heeft meegewogen dat de gate-agent de gate heeft gesloten waar het ook mogelijk was de excuses van [eiser] te aanvaarden en hem alsnog toe te laten tot de vlucht, gaat niet op. Op grond van de vervoersvoorwaarden had Transavia het recht om [eiser] van de vlucht te halen vanwege zijn weigering om bij te betalen, het ophouden van het boardingproces en het plaatsnemen op een plek waar hij niet mocht.
4.19.
De rechtbank volgt [eiser] evenmin in zijn stelling dat (Transavia er rekening mee had moeten houden dat) de gate-agent de-escalerend had moeten optreden door direct gehoor te geven aan het verzoek van [eiser] om zijn naam op te geven. Transavia heeft voldoende uitgelegd dat medewerkers niet gehouden zijn hun naam te geven (het is juist beleid dat niet te doen) en dat het goed mogelijk is om een klacht in te dienen zonder de naam te geven. De gate-agent kan niet worden tegengeworpen dat hij met het weigeren zijn naam op te geven over zichzelf heeft afgeroepen dat [eiser] zou proberen met fysieke handelingen de keycard van de gate-medewerker te pakken te krijgen.
Tussenconclusie
4.20.
Gezien het bovenstaande leiden de door [eiser] aangevoerde gronden niet tot het oordeel dat Transavia hem vanwege het incident op 23 juli 2024 niet voor vijf jaar op de "no fly list" had mogen plaatsen. [eiser] heeft onvoldoende onderbouwd dat Transavia met dit besluit een onrechtmatige daad tegen hem heeft gepleegd. Transavia hoeft [eiser] daarom niet van de ‘no fly list’ te halen. Dit betekent dat de vorderingen onder 1., 2. en 3. zullen worden afgewezen.
Schadevergoeding
4.21.
[eiser] zegt dat hij schade heeft geleden door het besluit om hem op de "no fly list" te plaatsen. Omdat het besluit niet onrechtmatig is, komt deze schade niet voor vergoeding in aanmerking. Naar het einde van de mondelinge behandeling toe heeft [eiser] – nadat de rechtbank hem heeft voorgehouden dat een deel van de gevorderde schade dateert van voor het besluit van Transavia om [eiser] op de ‘no fly list’ te zetten – nog aangevoerd dat ook de weigering hem op de vlucht van 23 juli 2024 toe te laten onrechtmatig is. [eiser] heeft dit niet eerder in de procedure aangevoerd. Deze aanvulling komt volledig uit de lucht vallen. In haar dagvaarding heeft [eiser] zijn vorderingen volledig gebaseerd op een door hem gestelde onrechtmatigheid van het besluit van Transavia om hem op de ‘no fly list’ te zetten. Dat is ook hetgeen waarop Transavia gereageerd heeft. De rechtbank acht deze late aanvulling in strijd met een goede procesorde.
Conclusie
4.22.
De vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen. Omdat [eiser] in het ongelijk wordt gesteld, moet hij de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Transavia worden begroot op:
- griffierecht
2.995,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.401,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 4.401,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. Hoogkamer en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2025.
830

Voetnoten

1.Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst.
2.Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad inzake het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen.
3.Artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)