ECLI:NL:RBNHO:2025:9251

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
C/15/352463 / FA RK 24-2442
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van verzoek tot wijziging van geslacht en voornamen in geboorteakte voor non-binaire persoon

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 17 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzoek van een non-binaire persoon, hierna aangeduid als [de persoon], om de geboorteakte te wijzigen. [de persoon] is geboren in de gemeente [gemeente] en heeft het geslacht op de geboorteakte als vrouwelijk vermeld. [de persoon] verzoekt de rechtbank om de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten een latere vermelding toe te voegen aan de geboorteakte, zodat het geslacht als 'X' geregistreerd wordt. Tevens vraagt [de persoon] om een wijziging van de voornamen naar ' [voornamen] '. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 mei 2025 heeft [de persoon] toegelicht dat zij zich niet identificeert met de geslachtsaanduiding op de geboorteakte en zich als non-binair beschouwt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen wettelijke mogelijkheid bestaat voor non-binaire personen om zich als genderneutraal te registreren, wat een ongerechtvaardigd onderscheid oplevert. De rechtbank heeft de ambtenaar gelast om de wijziging van het geslacht en de voornaamswijziging door te voeren, waarbij rekening is gehouden met de persoonlijke omstandigheden van [de persoon] en de relevante wetgeving, waaronder de Algemene wet gelijke behandeling en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek tot wijziging van de voornamen gegrond is, aangezien [de persoon] deze naam al jarenlang gebruikt. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een termijn van drie maanden voor hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
Locatie Alkmaar
voornaamswijziging en X-registratie
zaak-/rekestnr.: C/15/352463 / FA RK 24-2442
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 17 juni 2025(bij vervroeging)
in de zaak van:
[de persoon] ,
wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna mede te noemen: [de persoon] ,
advocaat mr. C. Simmelink, kantoorhoudende te Maarssen.
In deze zaak is als belanghebbende aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Texel,
gevestigd te Den Burg,
hierna mede te noemen: de ambtenaar.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 15 mei 2024 ontvangen verzoekschrift met bijlagen van [de persoon] ;
- het F9-formulier, met bijlage, van de advocaat van [de persoon] van 4 juli 2024;
- het e-mailbericht van de ambtenaar van 13 september 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 26 mei 2025. Daarbij is verschenen [de persoon] , bijgestaan door mr. V.A.P.B. Lingg namens mr. C. Simmeling. De ambtenaar is niet verschenen.

2.Vaststaande feiten

2.1.
[de persoon] is op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] geboren. Op de geboorteakte staat het geslacht van [de persoon] vermeld als vrouwelijk.

3.Het verzoek

3.1.
[de persoon] verzoekt de rechtbank:
  • de ambtenaar te gelasten om aan de geboorteakte van [de persoon] een latere vermelding toe te voegen van de wijziging van het geslacht in die zin dat het geslacht zal zijn: ‘X’;
  • de voornamen van [de persoon] te wijzigen in: ‘ [voornamen] ’.

4.Beoordeling

4.1.
[de persoon] legt, samengevat, aan het verzoek ten grondslag niet de overtuiging te hebben te behoren tot het geslacht zoals vermeld in de geboorteakte, maar zich te identificeren als non-binair. In juni 2021 heeft [de persoon] een mastectomie ondergaan. De genderkliniek van het VU medisch ziekenhuis kon in de begeleiding van dit traject niets voor [de persoon] betekenen, omdat er geen uitvoerig voortraject heeft plaatsgevonden en daar een wachttijd van twee jaar voor is. [de persoon] is uiteindelijk bij een kliniek in [plaats] terechtgekomen waar hen zich meer op diens gemak voelt en waar hen ook bijgestaan kon worden. Hoewel de wet geen mogelijkheid biedt, is [de persoon] van mening dat in diens geval door de rechtbank een beslissing dient te worden genomen, rekening houdend met de omstandigheden van het geval. Daarbij dient, aldus [de persoon] , het individuele belang van [de persoon] bij de mogelijkheid tot verbetering van de geboorteakte zwaarder te wegen dan het algemene belang tot strikte handhaving de van de huidige wettelijke regeling. Vanaf diens 17e jaar gebruikt [de persoon] de voornaam [voornamen] , omdat diens geboortenamen niet passend zijn bij diens genderbeleving. [de persoon] wenst diens voornamen dan ook te wijzigen in [voornamen] .
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [de persoon] nader toegelicht en benadrukt reeds sinds diens jeugd al gemerkt te hebben dat hen zich niet definieert als vrouwelijk of mannelijk. [de persoon] heeft zich lange tijd onbegrepen gevoeld. Toen [de persoon] een aantal jaren geleden bekend werd met personen die zich als non-binair identificeren en genderdysforie, vielen alle puzzelstukjes op hun plaats. [de persoon] wenst diens juridische status in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie.
4.2.
De ambtenaar heeft schriftelijk aangegeven geen verweer te voeren en zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank.
4.3.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4.4.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 4 maart 2022 (ECLI:NL:HR:2022:336) afgezien van beantwoording van prejudiciële vragen met betrekking tot genderneutrale registratie op geboorteakten, omdat wetgeving op dit onderwerp op dat moment in de nabije toekomst nog te verwachten viel. De Hoge Raad is van oordeel dat beantwoording van de prejudiciële vragen op dit moment de rechtsvormende taak van de Hoge Raad te buiten gaat en dat, zolang er geen wettelijke regeling is, het aan de rechter is om in elke concrete zaak aan de hand van de aard en de inhoud van het verzoek en de omstandigheden van het geval te beslissen, dan wel de beslissing op het verzoek aan te houden. Inmiddels is echter duidelijk dat wetgeving op dit terrein op korte termijn niet te verwachten valt. De rechtbank zal daarom beslissen op het verzoek.
4.5.
Er is geen wettelijke bepaling die het voor non-binaire personen mogelijk maakt zich als genderneutraal te registreren. Voor mensen van zestien jaar en ouder die de overtuiging hebben tot ‘het andere geslacht’ te behoren (transgenders) is het wel mogelijk om op grond van artikel 1:28a tot en met 1:28c BW de geslachtsaanduiding te verbeteren, maar daarbij kan alleen worden gekozen voor ‘vrouwelijk’ of ‘mannelijk’ en niet voor een genderneutrale optie.
De rechtbank is van oordeel dat dit verzoek dient te worden benaderd op dezelfde wijze als omschreven in de artikelen 1:28a-c BW. Het feit dat in deze artikelen niet is voorzien in de mogelijkheid om te kiezen voor een non-binaire geslachtsaanduiding, levert naar het oordeel van de rechtbank een ongerechtvaardigd onderscheid op tussen personen die de overtuiging hebben tot het andere geslacht te behoren en personen die de overtuiging hebben buiten de exclusief mannelijke of vrouwelijke geslachtsaanduiding te vallen. De rechtbank verwijst in dit verband naar de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb), als ook naar artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Bij wet van 30 augustus 2019 tot wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) ter nadere invulling van het verbod om ongeoorloofd onderscheid te maken op grond van geslacht (Staatsblad 2019, 302, in werking getreden op 1 november 2019) is de Algemene wet gelijke behandeling, die een uitwerking vormt van het non-discriminatiebeginsel in artikel 1 van de Grondwet, onder meer om bescherming te bieden tegen discriminatie op grond van geslacht, in die zin gewijzigd dat onder ‘onderscheid op grond van geslacht’ mede wordt verstaan ‘onderscheid op grond van geslachtskenmerken, genderidentiteit en genderexpressie’ (artikel 1 lid 2 Awgb). In de memorie van toelichting op deze wet (Kamerstuk 34650, nr. 3) is aangegeven dat het wetsvoorstel mede is ingegeven ter emancipatie van de groep mensen die zich niet wil conformeren aan of wil identificeren met de bestaande binaire categorieën (man of vrouw).
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM). In 2003 heeft het EHRM reeds bevestigd dat het recht op genderidentiteit en persoonlijke ontwikkeling een fundamenteel element van artikel 8 EVRM vormt en genderidentiteit één van de meest intieme aspecten van het privéleven en één van de meest wezenlijke elementen van zelfbeschikking vormt (ECLI:EC:ECHR:2003: 0612JUD003596897, EHRM 12 juni 2003, van Kück tegen Duitsland). Ingevolge deze uitspraak is ontzegging van een geslachtsregistratie overeenkomstig de innerlijke overtuiging in strijd met artikel 8 EVRM.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat uit de overgelegde stukken voldoende is vast komen te staan dat de vermelding van het vrouwelijk geslacht in de geboorteakte niet in overeenstemming is met de bij [de persoon] bestaande duurzame overtuiging zich niet met één gender te identificeren. [de persoon] heeft een non-binaire genderbeleving en genderidentiteit. Gelet hierop zal de rechtbank de ambtenaar gelasten om aan de geboorteakte van [de persoon] een latere vermelding toe te voegen van de wijziging van het geslacht, in die zin dat het geslacht ‘X’ zal zijn.
4.7.
Wellicht ten overvloede overweegt de rechtbank dat zij ambtshalve op de hoogte is van de omstandigheid dat de letter ‘X’ alleen in de geboorteakte kan worden geregistreerd, in de basisregistratie personen is voor wat betreft een geslachtsregistratie slechts de letter ‘O’ mogelijk.
Voornaamswijziging
4.8.
De rechtbank stelt voorop dat een voornaamswijziging – indien toegewezen – pas tot stand komt doordat van de beschikking waarbij de voornaamswijziging is gelast een latere vermelding aan de geboorteakte wordt toegevoegd.
4.9.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit de stukken voldoende gebleken van een zwaarwichtig belang bij toewijzing van het verzoek tot voornaamswijziging. [de persoon] heeft verzocht de voornaam te wijzigen in [voornamen] , een naam die hen al jarenlang gebruikt. De gevraagde voornaam is geoorloofd naar de maatstaven van artikel 1:4 tweede lid BW. De rechtbank zal het verzoek daarom toewijzen.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] van deze beschikking een latere vermelding toe te voegen aan de akte van geboorte onder nummer [nummer] , voorkomende in de registers van de burgerlijke stand over het jaar [jaar] , van de wijziging van het geslacht van [de persoon] , in die zin dat het geslacht zal zijn: ‘X’;
5.2.
gelast de wijziging van de voornamen van [de persoon] , in die zin dat de voornamen van de op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] geboren [voornamen] zullen worden gewijzigd in: ‘ [voornamen] ’:
5.3.
draagt - op grond van artikel 1:20e lid 1 BW - de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking -en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld- een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] .
Deze beschikking is gegeven door mr. A.R.A.R. Sitaldin, rechter, in tegenwoordigheid van H.M. Zonneveld, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2025.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en de verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.