ECLI:NL:RBNHO:2025:9269

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juli 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
11443447 \ CV EXPL 24-3343
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van oneerlijke rente- en incassokostenbedingen in algemene voorwaarden

In deze zaak heeft de kantonrechter op 17 juli 2025 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen een eiser, vertegenwoordigd door een gemachtigde, en een gedaagde die niet is verschenen. De procedure volgde op een tussenvonnis van 22 mei 2025, waarin de eiser de gelegenheid kreeg om zich uit te laten over de oneerlijkheid van bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden. De kantonrechter heeft in het eindvonnis geoordeeld dat de artikelen 11 en 12 van de algemene voorwaarden oneerlijk zijn. Artikel 11, dat betrekking heeft op de rente, en artikel 12, dat betrekking heeft op buitengerechtelijke incassokosten, zijn vernietigd. De kantonrechter oordeelt dat de eisende partij niet kan worden verweten dat zij geen uitvoering heeft gegeven aan deze bedingen, omdat de beoordeling van de (on)eerlijkheid van de voorwaarden plaatsvindt op het moment van het aangaan van de overeenkomst. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente zijn afgewezen, terwijl de gevorderde hoofdsom van € 1.238,30 is toegewezen. De gedaagde partij is in de proceskosten veroordeeld, met uitzondering van de kosten voor de akte die voor rekening van de eisende partij blijven. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de overige vorderingen zijn afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 11443447 \ CV EXPL 24-3343
Uitspraakdatum: 17 juli 2025
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser],h.o.d.n.
[bedrijf 1]
te [plaats 1]
de eisende partij
gemachtigde: [gemachtigde] ([bedrijf 2])
tegen
[gedaagde]
te [plaats 2]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 22 mei 2025 (hierna: het tussenvonnis) is de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel over de oneerlijkheid van bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden. De eisende partij heeft ter uitvoering van dat tussenvonnis een akte genomen. Op haar betoog zal worden ingegaan bij de beoordeling.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter blijft bij wat in het tussenvonnis is overwogen over de oneerlijkheid van de artikelen 11 en 12 van de algemene voorwaarden. Gelet op het voorgaande vernietigt de kantonrechter artikel 11 van de algemene voorwaarden, voor zover dit beding betrekking heeft op de rente, en artikel 12 van de algemene voorwaarden, voor zover dit beding betrekking heeft op de buitengerechtelijke incassokosten.
2.2.
Dat de eisende partij, zoals zij stelt, geen uitvoering heeft gegeven aan het bepaalde in deze bedingen, doet aan het voorgaande niet af. Of de eisende partij de consument ook daadwerkelijk aan de bedongen afspraken houdt of in de praktijk alleen naleving van wettelijke bepalingen verlangt, is namelijk voor de beoordeling van de (on)eerlijkheid van algemene voorwaarden niet relevant. De bedingen moeten immers worden beoordeeld naar het moment waarop de overeenkomst is aangegaan en beslissend is daarom niet of en hoe de handelaar de bedingen heeft toegepast, maar hoe deze zouden kunnen worden toegepast. Als gevolg hiervan zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente worden afgewezen.
Wat is toewijsbaar?
2.3.
De gevorderde hoofdsom wordt toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en rente worden gelet op het voorgaande afgewezen.
Proceskosten
2.4.
De gedaagde partij wordt (overwegend) in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten voor de genomen akte blijven echter voor rekening van de eisende partij, omdat het aan haarzelf te wijten is dat het nodig was deze akte op te stellen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 1.238,30,
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 113,94;
griffierecht € 218,00;
salaris gemachtigde € 135,00;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter