ECLI:NL:RBNHO:2025:9272

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
11091536 \ CV EXPL 24-2818
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing en vernietiging van oneerlijk incassokostenbeding in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, is op 23 juli 2025 een verstekvonnis uitgesproken in de zaak van Boothville B.V. tegen een niet verschenen gedaagde. De eisende partij, Boothville B.V., vertegenwoordigd door de advocaten mr. J.N.C. de Kluijver, mr. A.L. Verzijl en mr. B.E. Revelman de Vries, heeft in een tussenvonnis van 28 mei 2025 de gelegenheid gekregen om zich uit te laten over de oneerlijkheid van een beding in de algemene voorwaarden. Dit beding, artikel 14.4, betreft de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis reeds een oordeel geveld over de oneerlijkheid van dit beding en de eisende partij heeft zich in haar akte gerefereerd aan dit oordeel.

De kantonrechter heeft vervolgens artikel 14.4 van de algemene voorwaarden vernietigd voor zover het betrekking heeft op de buitengerechtelijke incassokosten. De rechter heeft vastgesteld dat een bedrag van € 195,60 aan hoofdsom toewijsbaar is, terwijl de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn afgewezen. De gedaagde partij is in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op een totaal van € 480,99, inclusief dagvaarding en griffierecht. De kantonrechter heeft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de overige vorderingen afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11091536 \ CV EXPL 24-2818
Uitspraakdatum: 23 juli 2025
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Boothville B.V.
te Maastricht
de eisende partij
gemachtigden: mr. J.N.C. de Kluijver, mr. A.L. Verzijl en mr. B.E. Revelman de Vries
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 28 mei 2025 (hierna: het tussenvonnis) is de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel over de oneerlijkheid van een beding in de algemene voorwaarden. De eisende partij heeft ter uitvoering van dat tussenvonnis een akte genomen.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De eisende partij heeft aangegeven zich te refereren aan het voorshands uitgesproken oordeel over de oneerlijkheid van artikel 14.4 van de algemene voorwaarden. De kantonrechter ziet geen aanleiding om daar anders over te oordelen dan in het tussenvonnis is overwogen. Gelet op het voorgaande vernietigt de kantonrechter artikel 14.4 van de algemene voorwaarden, voor zover dit beding betrekking heeft op de buitengerechtelijke incassokosten.
Wat is toewijsbaar?
2.2.
Gelet op hetgeen in het tussenvonnis is overwogen met betrekking tot de (pre)contractuele informatieplichten, is een bedrag van € 195,60 aan hoofdsom toewijsbaar (€ 489,00 * 0,4). De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen.
2.3.
De vordering tot vergoeding van de verschenen rente zal worden afgewezen, omdat de eisende partij die rente (gelet op de toewijsbare hoofdsom) over een te hoog bedrag heeft berekend. De wettelijke rente zal worden toegewezen over de toewijsbare hoofdsom vanaf de dag van de dagvaarding.
Proceskosten
2.4.
De gedaagde partij wordt (overwegend) in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten voor de genomen akte blijven echter voor rekening van de eisende partij, omdat het aan haarzelf te wijten is dat het nodig was deze akte op te stellen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 195,60;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 112,99;
griffierecht € 328,00;
salaris gemachtigde € 40,00;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter