ECLI:NL:RBNHO:2025:9281

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 augustus 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
11621162 \ CV FORM 25-2067
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagiers na annulering vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben passagiers compensatie aangevraagd van de vervoerder, EasyJet Europe Airline GmbH, vanwege de annulering van hun vlucht EC7930 van Praag naar Amsterdam op 29 mei 2023. De vervoerder stelde dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk de doorwerking van vertraging van eerdere vluchten, waardoor de vlucht niet voor de nachtklok van Schiphol kon vertrekken. De kantonrechter oordeelde echter dat de vervoerder onvoldoende had onderbouwd in hoeverre de vertraging van eerdere vluchten daadwerkelijk doorwerkte op de vlucht in kwestie. De kantonrechter wees het verzoek van de passagiers grotendeels toe, met uitzondering van passagier sub 10, die niet-ontvankelijk werd verklaard omdat er geen schriftelijke machtiging was overgelegd. De vervoerder werd veroordeeld tot betaling van € 2.500,00 aan de passagiers, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. De beslissing werd op 6 augustus 2025 openbaar uitgesproken door kantonrechter S.N. Schipper.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11621162 \ CV FORM 25-2067
Uitspraakdatum: 6 augustus 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eisers 1], wonende te [plaats 1]

2. [eisers 2]wonende te [plaats 2]

3. [eisers 3]

4. [eisers 4]5. [eisers 5]allen wonende te [plaats 1]

6. [eisers 6]

7. [eisers 7]

8. [eisers 8]

9. [eisers 9]

10. [eisers 10]

11. [eisers 11]

allen wonende te [plaats 3]
verzoekende partijen
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: [gemachtigde] (ProBe-ASP B.V., handelende onder de naam Aviclaim)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
EasyJet Europe Airline GmbH
gevestigd te Wenen, Oostenrijk
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. B. Koolhaas (BK Legal)
De zaak in het kort
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder verzocht vanwege de annulering van een vlucht. De vervoerder stelt dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk de doorwerking van vertraging van eerdere vluchten. Hierdoor zou de vlucht in kwestie de nachtklok van Schiphol schenden. De vervoerder heeft echter onvoldoende onderbouwd in hoeverre de vertraging van de eerdere vluchten doorwerkte op de vlucht in kwestie. Daarom slaagt het verweer van de vervoerder niet. Het verzoek van de passagiers wordt (grotendeels) toegewezen.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A):
  • het verweerschrift.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder de passagiers op 29 mei 2023 vervoeren van Praag, Tsjechië, naar Amsterdam-Schiphol Airport, met vlucht EC7930 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 2.750,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 400,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,- per persoon. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij stelt dat de annulering van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden. [2]

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder betwist allereerst dat passagier sub 10 Aviclaim heeft gemachtigd om namens hem te procederen. Hij voert aan dat er voor deze passagier – in tegenstelling tot de andere passagiers – geen schriftelijke machtiging is overgelegd.
4.3.
Het verweer van de vervoerder slaagt. Vanwege de betwisting van de vervoerder hebben de passagiers onvoldoende onderbouwd dat passagier sub 10 Aviclaim heeft gemachtigd om namens hem in te procederen. Daarom zal passagier sub 10 niet-ontvankelijk worden verklaard. De namens hem verzochte compensatie zal worden afgewezen. Met betrekking tot de overige passagiers overweegt de kantonrechter als volgt.
4.4.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de annulering van de vlucht het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Volgens vaste rechtspraak van het Hof is een omstandigheid buitengewoon als deze niet inherent is aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij daar ook geen invloed op kon uitoefenen. [3]
4.5.
De vervoerder voert aan dat de annulering van de vlucht het gevolg was van de doorwerking van vertraging van eerdere vluchten. Door deze vertraging kon de vlucht in kwestie niet uitgevoerd worden vóór het ingaan van de nachtklok van Schiphol om 21:00 uur. Daarom moest de vlucht geannuleerd worden. De vervoerder heeft daarbij toegelicht dat het toestel dat de vlucht in kwestie uit moest voeren eerst vlucht EZY7882 van Palma de Mallorca, Spanje, naar Amsterdam, vlucht EZY7835 van Amsterdam naar Glasgow, Verenigd Koninkrijk, en vlucht EZY7836 van Glasgow naar Amsterdam moest uitvoeren.
4.6.
Vlucht EZY7882 van Palma de Mallorca naar Amsterdam werd met 53 minuten vertraging uitgevoerd vanwege een latere opgelegde vertrektijd door de luchtverkeersleiding. Deze vertraging werkte gedeeltelijk door op vlucht EZY7835 van Amsterdam naar Glasgow. Deze werd uiteindelijk met 31 minuten vertraging uitgevoerd. Deze vertraging werkte weer door op vlucht EZY7836 van Glasgow naar Amsterdam. Ook deze vlucht kreeg een latere vertrektijd opgelegd door de luchtverkeersleiding, waardoor deze met een vertraging van
1 uur en 23 minuten werd uitgevoerd en om 16:48 uur is aangekomen in Amsterdam. Ter onderbouwing heeft de vervoerder onder meer vluchtrapporten overgelegd.
4.7.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder met de door hem overgelegde stukken en zijn toelichting daarop voldoende heeft onderbouwd dat vlucht EZY7836 vertraagd is uitgevoerd vanwege (de doorwerking van) vertraging door opgelegde beperkingen door de luchtverkeersleiding. Als de luchtverkeersleiding een toestel een latere vertrektijd oplegt, heeft dit niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. De instructies van de luchtverkeersleiding moeten namelijk altijd worden opgevolgd. Dit is niet inherent aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij heeft daar ook geen invloed op. Daarom was de vertraging van vlucht EZY7836 het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.8.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de vervoerder echter onvoldoende onderbouwd in hoeverre deze vertraging vervolgens doorwerkte op de vlucht in kwestie. Tussen het ingaan van de avondklok op Schiphol en de landing van vlucht EZY7836 zat nog ongeveer vier uur. De vervoerder heeft niet toegelicht dat er (nog) een vlucht tussen vlucht EZY7836 en de vlucht in kwestie was gepland. Ook heeft hij niet onderbouwd dat deze vier uur schijnbaar onvoldoende was om het toestel naar Praag te vliegen en vervolgens de vlucht in kwestie uit te voeren. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft hij daarmee onvoldoende onderbouwd dat de vertraging van vlucht EZY7836 doorwerkte op de vlucht in kwestie en daarom moest leiden tot de annulering van de vlucht in kwestie. Daarom kan niet worden geoordeeld dat de annulering van de vlucht in kwestie het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Het betoog van de vervoerder slaagt niet.
4.9.
Het verzoek van de passagiers zal daarom worden toegewezen, behalve de compensatie voor passagier sub 10. Dit betekent dat de hoofdsom toewijsbaar is tot een bedrag van € 2.500,00. De verzochte wettelijke rente over het toe te wijzen gedeelte van de hoofdsom is als anderszins onweersproken eveneens toewijsbaar.
4.10.
Het verzoek tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal - mede gelet op de aanbevelingen van het Rapport BGK-integraal - worden afgewezen. De passagiers hebben immers niet gesteld dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan de passagiers vergoeding verzoeken, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
4.11.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder omdat hij grotendeels ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.
4.12.
Op verzoek van de passagiers zal een certificaat aan deze beschikking worden gehecht. [4]

5.De beslissingDe kantonrechter:

5.1.
verklaart passagier sub 10 niet-ontvankelijk;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 2.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 29 mei 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op € 257,00 aan griffierecht en € 204,00 aan salaris gemachtigde,
en veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 102,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt;
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
3.Zie onder meer HvJEU 22 december 2008, C-549/07, ECLI:EU:C:2008:771.
4.Zoals bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/2421 van 16 december 2015.