Beoordeling door de rechtbank
14. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de postonderverdelingen, de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken en de algemene indelingsregels. Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof van Justitie), dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het algemeen moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven. Hierbij vormen de GS- en de GN-toelichtingen nuttige aanwijzingen voor de tariefindeling, ook al zijn deze toelichtingen slechts uitleggingen en rechtens niet bindend (zie onder meer Hof van Justitie 26 april 2017, C-51/16, Stryker EMEA Supply Chain Services BV, ECLI:EU:C:2017:298, punten 39 en 45).
Indien goederen vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt:
a. a) de post met de meest specifieke omschrijving heeft voorrang boven posten met een meer algemene strekking. Indien echter twee of meer posten elk afzonderlijk slechts betrekking hebben op een gedeelte van de stoffen of bestanddelen waaruit een mengsel of een goed is samengesteld of op een gedeelte van de artikelen, in het geval van goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, worden die posten, met betrekking tot bedoelde mengsels en goederen, aangemerkt als even specifiek, zelfs indien een van de andere posten daarvan een volledigere of nauwkeurigere omschrijving geeft;
b) mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder a), worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijke karakter ontlenen, indien dat kan worden bepaald;
c) in de gevallen waarin de indeling aan de hand van het bepaalde onder a) en b) niet mogelijk is, wordt van de verschillende in aanmerking komende posten, de post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst.
15. De rechtbank neemt de omschrijving van het product, zoals opgenomen onder overweging 5 tot uitgangspunt. De rechtbank stelt, mede op grond van het monster dat tijdens de zitting is getoond en dat geen wezenlijke verschillen vertoont met het ingevoerde product, vast dat het product de volgende objectieve kenmerken en eigenschappen heeft. Het product bestaat uit een doorzichtige kunststoffen verpakking met daarin verschillende artikelen. Het gaat om een kinderformaat doktersjas, vijf in kunststof nagebootste medische instrumenten (stethoscoop, thermometer, spuit, otoscoop en reflexhamer), een mondkapje en een beschrijfbaar naamplaatje. Aan de uiteinden van de mouwen en in de kraag van de doktersjas zijn gestileerde afbeeldingen weergegeven van medische instrumenten en pleisters. Op de achterkant van de doktersjas staat een hart met in het midden daarvan een sterteken. Het naamplaatje kan met klittenband worden bevestigd aan de doktersjas. De doktersjas heeft vier zakken, aan elk waarvan een medisch instrument is bevestigd. Zo’n medisch instrument kan voor gebruik worden losgemaakt. De stethoscoop is niet vastgemaakt op een zak van de jas. De stethoscoop heeft een knop met geluidseffecten. De daartoe benodigde batterijen zijn niet bijgevoegd. De thermometer kan worden ingedrukt waardoor in een gestandaardiseerde display een andere temperatuur wordt weergegeven en de spuit kan worden ingedrukt .
16. De rechtbank is van oordeel dat het product bestaat uit samengestelde artikelen, waarvan de onderdelen afzonderlijk kunnen worden ingedeeld onder meerdere posten. De doktersjas is een maskeradepak in de zin van aantekening 1, aanhef en onder e, op hoofdstuk 95 met als gevolg dat de doktersjas niet onder GN-post 9503 kan worden ingedeeld maar onder GN-post 6203. De rechtbank volgt eiseressen niet in hun toelichting tijdens de zitting dat onder maskeradepakken enkel verkleedkleding voor carnaval kan worden verstaan. Maskerade is een ruimer begrip. De rechtbank vindt hiervoor ook steun in de Engelse (‘fancy dress of textiles’) en Deense taalversie (‘karnevals- og maskeradedragter af tekstil’) van de GN. De rechtbank gaat om deze reden voorbij aan de bti waarnaar eiseressen verwijzen. Hoewel de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product in die bti (een kinderformaat doktersjas en een in kunststof nagebootste stethoscoop) vergelijkbaar zijn met de objectieve kenmerken en eigenschappen van het in geding zijnde product, is in die bti deze voornoemde wettelijk bepalende aantekening namelijk niet (kenbaar) betrokken (Hof van Justitie 12 april 2005, Intermodal, C-495/03, ECLI:EU:C:2005:552, punt 32). De doktersjas valt als verkleedkleding ook onder het begrip ‘kleding’ van aantekening 1, onder x, op hoofdstuk 95. Aangezien dus niet alle artikelen van het product onder GN-post 9503 kunnen worden ingedeeld, kan het product op postniveau niet aan de hand van indelingsregel 1 worden ingedeeld.
17. De indeling van het product op postniveau dient dan ook te gebeuren aan de hand van indelingsregel 2b in samenhang met indelingsregel 3, die verschillende indelingsmethoden bepaalt voor het geval dat een samengesteld goed vatbaar is voor indeling onder twee of meer posten. De vervolgens in aanmerking komende GN-posten hebben elk afzonderlijk slechts betrekking op een gedeelte van de onderdelen waaruit de onderhavige goederen zijn samengesteld, zodat indelingsregel 3a toepassing mist.
18. Ook met indelingsregel 3b kan het product niet worden ingedeeld, omdat anders dan beide partijen betogen, niet kan worden bepaald aan welk artikel het product zijn wezenlijk karakter ontleent. Volgens punt VII van de GS-toelichting op indelingsregel 3b, die de GN-toelichting aanvult, kan de factor die het wezenlijk karakter bepaalt, afhankelijk van het type product, bijvoorbeeld blijken uit de aard van de stof waaruit de producten bestaan of de artikelen waaruit zij zijn samengesteld, de omvang, de hoeveelheid, het gewicht, de waarde of de belangrijkheid van een van de samenstellende stoffen voor het gebruik van deze producten (Hof van Justitie 3 juni 2021, BalevBio, C76/20, ECLI:EU:C:2021:441, punt 62 tot en met 66 en aldaar aangehaalde rechtspraak). De rechtbank is het met partijen eens dat de doktersjas als het ene samenstellende deel van het product moet worden afgezet tegen de medische instrumenten als het andere samenstellend deel. Verweerder heeft op zitting toegelicht dat hij de waarde van de doktersjas en de medische instrumenten niet heeft onderzocht en dus ook niet weet of de doktersjas een hogere waarde heeft dan de instrumenten. Het argument van eiseressen dat de medische instrumenten het wezenlijk karakter bepalen vanwege het aantal medische instrumenten acht de rechtbank even zwaarwegend als het argument van verweerder dat de doktersjas groter is. Voor zover partijen, onder andere tijdens de zitting, de belangrijkheid van de artikelen hebben benadrukt op basis van de belevingswereld van een kind, kan dat niet worden aangemerkt als objectief kenmerk van het product. Wel kan bepalend zijn of het product ook zonder het ene of het andere artikel zijn kenmerkende eigenschappen behoudt. In dit geval behoudt het product zijn kenmerkende eigenschappen als óf de doktersjas óf de medische instrumenten ontbreekt. De specifieke behoefte waarin het product voorziet, het spelen van het rollenspel dokter, blijft namelijk ook dan mogelijk, zij het beperkter. Een kind kan zich in de rol van dokter verplaatsen door het dragen van de doktersjas zonder gebruik van de medische instrumenten, maar ook door het spelen met de medische instrumenten zonder dat de doktersjas aan is. Op basis van de objectieve kenmerken van het product kan daarom van de doktersjas noch van de medische instrumenten worden geoordeeld dat zij het wezenlijke karakter verlenen aan het product. De rechtbank gaat daarom op basis van het Intermodal-arrest voorbij aan de bti waarmee verweerder zijn stelling onderbouwt dat de doktersjas belangrijker is. De indelingsverordening nr. 347/2001 waarop verweerder zich beroept, biedt ook geen aanknopingspunten dat de doktersjas het wezenlijk karakter bepaalt. Het gaat om een ander type product, waarbij andersoortige artikelen tegen elkaar zijn afgezet (een kinderformaat japon, een sluier en een boeketje). De rechtbank acht de doktersjas en de medische instrumenten dus complementair aan elkaar.
19. Aangezien indeling van het product ook aan de hand van indelingsregel 3b niet mogelijk is, wordt, op grond van indelingsregel 3c, van de verschillende in aanmerking komende GN-posten, de GN-post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst. De GN-posten die in aanmerking komen zijn GN-post 6203 voor de doktersjas en de GN-post 9503 voor de medische instrumenten. GN-post 9503 is het laatst geplaatst. Vervolgens moeten deze medische instrumenten, en niet zoals eiseressen menen het product als geheel, worden ingedeeld in een GN-onderverdeling. Deze medische vallen niet onder GN-onderverdeling 9503 0010 t/m 9503 0069, waardoor de rechtbank uitkomt bij GN-onderverdeling 9503 0070. De medische instrumenten kunnen op basis van indelingsregel 1 en 6 als een stel of assortiment in de zin van GN-onderverdeling 9503 0070 worden ingedeeld, met een invoerrecht van 4,7%. Het gaat namelijk om vijf verschillende artikelen (een assortiment) waarbij de stethoscoop beschikt over een knop met geluidseffecten en de spuit en thermometer bewegende onderdelen hebben. Al deze medische instrumenten zijn bedoeld voor amusement van kinderen en worden aangeboden in dezelfde kleinhandelsverpakking.
20. Het product moet worden ingedeeld in GN-onderverdeling 9503 0070. Verweerder heeft dus de GN-onderverdeling ten onrechte gecorrigeerd naar 6203 3390. De beroepen moet daarom gegrond worden verklaard.