Uitspraak
[vergunninghouders]uit [plaats] (vergunninghouders)
.Het college heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd waarom de afwijkgingen van het bestemmingsplan niet in strijd zijn met de goede ruimtelijke ordening en geen onevenredige afbreuk doen aan het bebouwingsbeeld en de langschappelijke waarden. Tot slot heeft het college deugdelijk gemotiveerd dat is voldaan aan de redelijke eisen van welstand. Eisers krijgen dus geen gelijk en de beroepen zijn dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De doorlopende wand tussen de woning en bijbehorend bouwwerk maakt een overbrugging van 4,17 m als ‘hogere’ erfafscheiding. Dit gedeelte is een erfafscheiding, maar planologisch gezien had dit gedeelte bij een groter bijbehorend bouwwerk ook onderdeel kunnen zijn van bijbehorend bouwwerk. En daartegenover zou het vreemd zijn voor het bebouwingsbeeld als de wand enkel ter plaatse van de erfafscheiding verlaagd zou worden naar 2 meter. Het ontwerp is namelijk een samenhangend geheel en aanpassing aan onderdelen doet afbreuk aan het ontwerp en dan mede aan het straatbeeld. De wand is gezien het bovenstaande in lengte en hoogte proportioneel ten opzichte van het ontwerp, het bebouwingsbeeld en de omgeving. Er is sprake van een goede ruimtelijke ordening.