Op 24 juli 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland in Alkmaar uitspraak gedaan in een zaak betreffende de aanvraag van een reisdocument voor een minderjarige. De gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers had op 15 juli 2025 een verzoekschrift ingediend, omdat het niet mogelijk was om toestemming van de moeder te verkrijgen voor de aanvraag van een identiteitskaart voor de minderjarige. De vader van de minderjarige was voornemens om met de minderjarige op vakantie te gaan, maar de communicatie met de moeder verliep moeizaam. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder, gezien haar geestelijke toestand, niet in staat was om een weloverwogen beslissing te nemen over de afgifte van het paspoort. De kinderrechter oordeelde dat het in het belang van de minderjarige was om vervangende toestemming te verlenen voor de aanvraag van het reisdocument. De kinderrechter heeft de rechtsmacht van de Nederlandse rechter bevestigd, aangezien de minderjarige zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.