5.4Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
(Zaaksdossier C6)
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 19 februari 2024 tot en met 20 april 2024 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet) en
- het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren,
van een hoeveelheid cocaïne,
- anderen heeft getracht te bewegen om daarbij behulpzaam te zijn en om daartoe gelegenheid, middelen en inlichtingen te verschaffen en
- zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en
- voorwerpen, vervoermiddelen, gelden en andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededaders, wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers, hebben verdachte en zijn mededaders tezamen en in vereniging met elkaar toen en daar opzettelijk
- actietelefoons voorhanden gehad
telefonisch en via (versleutelde) berichten en in persoon, al dan niet in versluierd taalgebruik, informatie uitgewisseld over en afspraken gemaakt over:
• verschillende manieren (modus operandi) van invoer van
cocaïne via de luchthaven Schiphol en
• mogelijke datums en vluchten waarop de cocaïne zou kunnen worden ingevoerd via de luchthaven Schiphol en
• het doen van een of meer testzendingen en
• de wijze van controleren door en de controlemogelijkheden van de douane op
Schiphol en
• het filmen en observeren en fotograferen en beschrijven van het
vrachtafhandelingsproces van gelande vliegtuigen op Schiphol en
• (informatie afkomstig uit) het KLM vrachtsysteem en vrachtmanifesten en
• roosters van KLM/luchthavenpersoneel,
- op 20 februari 2024 te Almere een ontmoeting gehad met zijn medeverdachten en anderen waarbij tijdens die ontmoeting werd gesproken over de voorbereiding van de invoer van cocaïne via Schiphol;
- roosters van mensen werkzaam op of rond Schiphol voorhanden gehad;
- geldbedragen aangenomen of overgedragen of geldelijke beloningen in het voorzicht gesteld of gesteld gekregen om informatie over een of meerdere vrachtafhandelingsprocessen op Schiphol, daaronder begrepen (Douane)controles te ontvangen en te vergaren en te verstrekken,
- één of meer personen op de luchthaven Schiphol benaderd en geïnformeerd en in gereedheid gebracht om cocaïne veilig te stellen en van het beveiligde deel van de luchthaven te vervoeren.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.