Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[opgeëiste persoon],
Procedure
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de rechter-commissaris wel bevoegd was om te beslissen op dit verzoek, gelet op artikel 27 van de Uitleveringswet in combinatie met artikelen 37 en 38 van de Uitleveringswet. Vanaf het moment dat de rechtbank het verzoek tot uitlevering ter zitting heeft behandeld, dient de rechtbank te beslissen over de uitleveringsdetentie. Het verzoek tot uitlevering zal in deze zaak, gelet op de uitlatingen van de officier van justitie hierover in raadkamer, eerst op 8 september 2025 ter zitting worden behandeld. Tot dat moment is, naar het oordeel van de rechtbank, de rechter-commissaris bevoegd om over verzoeken ten aanzien van de uitleveringsdetentie te beslissen.
Beslissing
- verklaart de opgeëiste persoon ontvankelijk in het hoger beroep tegen de beslissing van de rechter-commissaris; en
- wijst af het verzoek tot opheffing cq schorsing van de voorlopige hechtenis.