Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De relevante schriftelijke stukken
- een authentiek afschrift van het in de Engelse taal gestelde (en in het Nederlands vertaalde) aanhoudingsbevel van de United States District Court Southern District of Florida van 21 januari 2025;
- een in de Engelse taal gestelde (en in het Nederlands vertaalde) Affidavit in Support of Request for Extradiction van de United States District Court Southern District of Florida van 3 februari 2025 met daarin een uiteenzetting van de feiten (hierna: het Affidavit);
- een overzicht van de toepasselijke rechtsvoorschriften;
- gegevens ter vaststelling van de identiteit van de opgeëiste persoon.
- een proces-verbaal van voorlopige aanhouding van de opgeëiste persoon ex artikel 14, eerste lid, van de Uitleveringswet (hierna: UW) van 10 januari 2025;
- een bevel tot inverzekeringstelling van de opgeëiste persoon ex artikel 14, derde lid, UW van 10 januari 2025, welke met ingang van 13 januari 2025 is verlengd;
- een bevel tot bewaring van de opgeëiste persoon ex artikel 15 UW van 15 januari 2025;
- een bevel tot voortzetting van de vrijheidsbeneming van de opgeëiste persoon ex artikel 22 UW van 13 maart 2025;
- de vordering van de officier van justitie zoals bedoeld in artikel 23, eerste lid, UW van 14 maart 2025;
- de door de officier van justitie ter zitting van 3 juli 2025 overgelegde schriftelijke samenvatting van de opvatting van de officier van justitie zoals bedoeld in artikel 26, tweede lid, UW.
2.Het onderzoek ter zitting
3.De beoordeling van het verzoek tot uitlevering
“De krachtens dit Verdrag uitgeleverde persoon wordt niet in hechtenis gesteld, berecht of gestraft op het grondgebied van de verzoekende Staat ter zake van een ander feit dan datgene waarvoor uitlevering werd toegestaan.”
4.De toepasselijke verdrags- en wetsartikelen
5.De beslissing.
toelaatbaarde uitlevering aan de Verenigde Staten van Amerika van