ECLI:NL:RBNHO:2025:9382

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 augustus 2025
Publicatiedatum
13 augustus 2025
Zaaknummer
15/276873-23, 15/209940-23 (gev.) en 96/171261-25 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzettelijke ontploffing in eigen woning met gevaar voor goederen en personen, rijden onder invloed van drugs en zonder geldig rijbewijs

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 12 augustus 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten. De verdachte heeft opzettelijk een ontploffing veroorzaakt in zijn eigen woning, wat leidde tot gevaar voor goederen en levensgevaar voor omwonenden. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan het besturen van een auto met een ongeldig verklaard rijbewijs en het rijden onder invloed van harddrugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 oktober 2023 in Hoofddorp een ontploffing heeft teweeggebracht door explosief materiaal te bewerken, wat resulteerde in een brand en schade aan omliggende woningen. De verdachte heeft ook een hoeveelheid van 10 gram amfetamine en 0,6 gram GHB voorhanden gehad en is meerdere keren betrapt op het rijden onder invloed van drugs. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden met een proeftijd van 2 jaren, een taakstraf van 180 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/276873-23, 15/209940-23 (gev.) en 96/171261-25 (gev. ttz) (P)
Uitspraakdatum: 12 augustus 2025
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 juli 2025 in de zaak tegen:
[naam verdachte]
geboren op 13 juni 1989 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres].
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. van Driel en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A. Baatenburg de Jong, advocaat te Hoofddorp, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
T.a.v. parketnummer 15/276873-23:
hij op of omstreeks 20 oktober 2023 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, in een woning gelegen aan de [adres A], opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door explosief materiaal, te weten flitskruit, in aanraking te brengen met elektrische draden en/of te bewerken in een mengmachine, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten de woning aan de [adres A] en/of de in voornoemde woning aanwezige goederen en/of omliggende woningen en/of het pand met de woningen van [adressen B, C en D] en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor personen die aanwezig waren in de directe omgeving van de woning aan de [adres A], te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 oktober 2023 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam een ontploffing teweeg heeft gebracht door explosief materiaal, te weten flitskruit, in aanraking te brengen met elektrische draden en/of te bewerken in een mengmachine, ten gevolge waarvan het aan zijn schuld te wijten is geweest, dat een woning gelegen aan de [adres A] te Hoofddorp geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval dat er brand is
ontstaan, en daardoor
- gemeen gevaar voor goederen, te weten de woning aan de [adres A] en/of de in voornoemde woning aanwezige goederen en/of omliggende woningen en/of het pand met de woningen van [adressen B, C en D] en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer anderen, te weten voor personen die aanwezig waren in de directe omgeving van de woning aan de [adres A], ontstond.
T.a.v. parketnummer 15/209940-23:
1.
hij op of omstreeks 1 april 2023 te Purmerend opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 10 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 0,60 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB, zijnde amfetamine en/of GHB (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 1 april 2023 te Purmerend een voertuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen, na gebruik van een of meer in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegensverkeerswet 1994, te weten amfetamine, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stoffen vermelde meetbare stoffen 700 mg per liter bloed bedroeg, in elk geval (telkens) zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarde.
T.a.v. parketnummer 96/171261-25:
1.
hij op of omstreeks 30 april 2024 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer een voertuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen, na gebruik van een of meer in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten amfetamine en/of GHB, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stoffen vermelde meetbare stoffen 1400 microgram amfetamine per liter bloed en/of 8,3 milligram GHB per liter bloed
bedroeg, in elk geval (telkens) zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarde;
2.
hij op of omstreeks 30 april 2024 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de [adres E], als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.

2.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd kennis te nemen van de zaak, de officier van justitie is ontvankelijk en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van het onder parketnummer 15/276873-23 gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit. Ten aanzien van de parketnummers 15/209940-23 en 96/171261-25 heeft zij eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2
Standpunt van de verdediging
Parketnummer 15/276873-23:
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde feit. Op het verweer van de raadsvrouw zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Parketnummer 15/209940-23:
Ten aanzien van de bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Parketnummer 96/171261-25:
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde feit. Op het verweer van de raadsvrouw zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt op grond van de feiten en omstandigheden, die zijn vervat in de hierna te noemen bewijsmiddelen, tot een bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten met parketnummer 15/209940-23 en het onder 1 ten laste gelegde feit met parketnummer 96/171261-25.
De rechtbank heeft vastgesteld dat ten aanzien van deze bewezenverklaarde feiten sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Nu de verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem ten aanzien van deze feiten geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
T.a.v. parketnummer 15/209940-23:
Feit 1 en feit 2:
(..)
T.a.v. parketnummer 96/171261-25:
Feit 1:
(..)
3.3.1
Nadere bewijsoverwegingen
T.a.v. parketnummer 15/276873-23
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage van dit vonnis zijn opgenomen.
De rechtbank stelt op basis van het procesdossier vast dat op 20 oktober 2023 een ontploffing heeft plaatsgevonden in de woning van de verdachte aan de [adres A] te Hoofddorp. Als gevolg hiervan zijn de ramen uit de woning geblazen en is een uitslaande brand ontstaan, hetgeen gepaard ging met een behoorlijke rookontwikkeling. De direct aangrenzende woningen zijn ontruimd en de bewoners zijn uit veiligheidsoverwegingen elders ondergebracht. Bij het doorzoeken van de woning werden verscheidene explosieve stoffen en goederen aangetroffen.
De verdachte heeft verklaard dat hij in zijn woning flitskruit aan het maken was door verschillende stoffen, te weten kaliumpermanganaat, aluminiumpoeder en zwavel in een beker te mengen. Hij wilde hiermee vuurwerk maken en dit elders tot ontploffing brengen. Bij het opendraaien van de mengbeker ontstond een ontploffing. De verdachte heeft verder verklaard dat hij niet had verwacht dat het in zijn woning zou ontploffen.
De rechtbank is van oordeel dat de ontploffing is veroorzaakt als gevolg van het handelen van de verdachte en hij minst genomen voorwaardelijk opzet heeft gehad op het teweegbrengen van deze ontploffing. De rechtbank betrekt daarbij dat de verdachte heeft verklaard dat hij op internet nader onderzoek heeft verricht naar het maken van flitspoeder en hij dus wetenschap had van het gevaar ervan. Het moet voor de verdachte dan ook duidelijk zijn geweest dat door zijn handelen een aanmerkelijke kans op een ontploffing bestond. Bovendien was het zijn doel om het flitspoeder uiteindelijk elders tot ontploffing te brengen. Daar komt bij dat in de woning van de verdachte een veelvoud aan explosieve stoffen en goederen is aangetroffen. Dit terwijl hij heeft verklaard dat hij – ondanks zijn wetenschap van het gevaar – geen voorzorgsmaatregelen had getroffen en onder invloed verkeerde. De rechtbank is op basis van het voorgaande dan ook van oordeel dat de verdachte met zijn handelen de aanmerkelijke kans op het teweegbrengen van een ontploffing in zijn eigen woning bewust heeft aanvaard. Daarmee acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing en dat hierdoor – blijkens het forensisch onderzoek – gevaar voor goederen en (levens)gevaar voor personen is ontstaan.
T.a.v. parketnummer 96/171261-25, feit 2:
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn opgenomen.
De rechtbank stelt op basis van het procesdossier vast dat de verdachte als bestuurder van een personenauto op 30 april 2024 op de [adres E] te Hoofddorp is staande gehouden. Bij die controle bleek het rijbewijs B van de verdachte sedert 2011 ongeldig te zijn verklaard.
De verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij niet wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De rechtbank acht deze verklaring onaannemelijk en overweegt daartoe als volgt.
Uit het dossier volgt dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen op 13 mei 2011 aan de verdachte per aangetekende brief en per gewone post het besluit heeft toegezonden dat zijn rijbewijs B ongeldig is verklaard, met als gevolg dat de verdachte niet meer in een auto mag rijden. Verder volgt uit zijn strafblad van 4 juli 2025 dat de verdachte na de ongeldigverklaring meerdere keren is vervolgd voor het rijden zonder geldig rijbewijs, onder andere voor het rijden op 27 september 2016. Hoewel de verdachte voor dit feit op 6 maart 2018 is vrijgesproken, omdat – zoals de rechtbank op de onderhavige zitting heeft begrepen – toen niet kon worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs, is de rechtbank van oordeel dat het de verdachte, gelet op zijn strafblad en voornoemde uitspraak, in ieder geval op 30 april 2024 duidelijk moet zijn geweest dat zijn rijbewijs B ongeldig was verklaard. Dat de verdachte op 30 april 2024 wel over een geldig AM rijbewijs beschikte (een zogenaamd bromfietsrijbewijs) maakt dit niet anders. De rechtbank betrekt hier nog bij dat niet blijkt dat de verdachte op enig moment nà de ongeldigverklaring in 2011, weer over een geldig rijbewijs B heeft beschikt.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich op 30 april 2024 schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 9, tweede lid van de WVW 1994.
3.4
Bewezenverklaring
T.a.v. parketnummer 15/276873-23:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 20 oktober 2023 te Hoofddorp in een woning gelegen aan de [adres A], opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door explosief materiaal te bewerken in een mengmachine, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten de woning aan de [adres A] en de in voornoemde woning aanwezige goederen en omliggende woningen en
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor personen die aanwezig waren in de directe omgeving van de woning aan de [adres A], te duchten was.
T.a.v. parketnummer 15/209940-23:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 1 april 2023 te Purmerend opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 10 gram van een materiaal bevattende amfetamine en ongeveer 0,60 gram van een materiaal bevattende GHB.
2.
hij op 1 april 2023 te Purmerend een voertuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd, na gebruik van een of meer in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegensverkeerswet 1994, te weten amfetamine, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stoffen vermelde meetbare stoffen 700 mg per liter bloed bedroeg.
T.a.v. parketnummer 96/171261-25:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 30 april 2024 te Hoofddorp een voertuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd na gebruik van een of meer in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten amfetamine en GHB, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stoffen vermelde meetbare stoffen 1400 microgram amfetamine per liter bloed en 8,3 milligram GHB per liter bloed bedroeg.
2.
hij op 30 april 2024 te Hoofddorp terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op de weg, de [adres E], als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie heeft bestuurd.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
T.a.v. parketnummer 15/276873-23 (primair):
opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
T.a.v. parketnummer 15/209940-23:
Feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Feit 2:
overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
T.a.v. parketnummer 96/171261-25:
Feit 1:
overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Feit 2:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dan ook strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twaalf maanden wordt opgelegd.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de gevolgen die de ontploffing in zijn woning voor hem teweeg hebben gebracht. Een taakstraf en daarnaast een gevangenisstraf die gelijk is aan het voorarrest acht de raadsvrouw passend, eventueel in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een opzettelijke ontploffing in zijn eigen woning. Hierdoor zijn niet alleen zijn eigen woning en andere goederen beschadigd, ook is hierdoor gevaar voor omwonenden ontstaan. De verdachte mag van geluk spreken dat de gevolgen van de ontploffing niet nog verstrekkender zijn geweest en de brand niet is overgeslagen naar omliggende woningen. Vanwege het gevaarzettende karakter leidt dit soort feiten bovendien tot gevoelens van angst en onveiligheid bij de omwonenden en de samenleving als geheel.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het besturen van een auto met een ongeldig verklaard rijbewijs en heeft hij tweemaal een auto bestuurd onder invloed van harddrugs. Tegen het gebruik van drugs (en alcohol) in het verkeer moet naar het oordeel van de rechtbank streng worden opgetreden. Het is algemeen bekend dat het gebruik van deze middelen de rijvaardigheid negatief beïnvloedt. Door zo te handelen heeft de verdachte er bovendien blijk van gegeven zich weinig aan te trekken van besluiten die mede met het oog op de verkeersveiligheid worden genomen en heeft hij de verkeersveiligheid voor zichzelf en voor andere weggebruikers in gevaar gebracht.
Tevens heeft de verdachte een hoeveelheid van 10 gram amfetamine en 0,6 gram GHB opzettelijk voorhanden gehad. Het is een feit van algemene bekendheid dat gebruikers hun drugsgebruik vaak bekostigen door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. Ook de productie en handel zijn ondermijnend voor de samenleving vanwege het daarmee gepaard gaande geweld en de gevolgen voor het milieu. Met zijn handelen heeft de verdachte bijgedragen aan deze nadelige gevolgen.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het strafblad van de verdachte van 2 juli 2025, waaruit blijkt dat de verdachte eerder voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld. De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van de verdachte mee bij de straftoemeting.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport van 21 januari 2025. In het rapport schrijft de reclassering dat de verdachte als gevolg van de ontploffing dakloos is geraakt en dat hij verslaafd is aan amfetamine en GHB. Dit ziet de reclassering als criminogene factoren. Daarnaast lijkt zijn psychisch functioneren (de verdachte is gediagnostiseerd met ADHD, autisme en een beneden gemiddeld IQ) een risicofactor te zijn voor herhaling van justitiecontact. De verdachte staat sinds oktober 2022 onder toezicht van de reclassering. Echter houdt de verdachte zich – ten tijde van het opstellen van het rapport – niet aan de afspraken waardoor de behandeling niet optimaal verloopt. Er wordt gepoogd om via telefonische meldplichtcontacten zicht te houden op het doen en laten van de verdachte, maar dit lijkt onvoldoende haalbaar omdat de verdachte telefonisch niet bereikbaar is. Het recidiverisico en het risico op het onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog. De reclassering ziet geen mogelijkheden (meer) om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen en adviseert om die reden een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
Ter terechtzitting heeft de deskundige [naam reclasseerder], reclasseringswerker, een nadere toelichting gegeven en het advies om een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden gehandhaafd, omdat er nog een eerder opgelegd toezicht loopt. De deskundige heeft – zakelijk weergegeven – aanvullend verklaard dat de verdachte is gestart met een dagbestedingstraject en dit goed verloopt. Ook het contact met de verdachte verloopt op dit moment beter dan ten tijde van het opstellen van het reclasseringsrapport. In september 2025 wordt de verdachte ingeschreven voor een ‘tweede-kanswoning’, hetgeen zal bijdragen aan stabiliteit in zijn leven.
De op te leggen straf
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in min of meer vergelijkbare gevallen worden opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals die ter terechtzitting naar voren zijn gebracht. Zo is de verdachte als gevolg van de ontploffing in zijn woning zelf ernstig gewond geraakt waar hij nog altijd de fysieke- en psychische gevolgen van ondervindt en is hij zijn woning kwijtgeraakt. Daarnaast lijkt de verdachte – volgens de deskundige op de zitting – op de goede weg te zijn en verloopt het huidige toezicht vooralsnog goed, hetgeen de rechtbank ziet als een voorzichtig positief signaal. Hoewel de ernst van de feiten de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt, realiseert de rechtbank dat dit de prille positieve ontwikkelingen zal doorkruisen. In voornoemde omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding af te wijken van de eis van de officier van justitie.
Alles afwegende zal de rechtbank een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van twaalf maanden met een proeftijd van twee jaren, opdat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Gelet op de ernst van het feit acht de rechtbank daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 180 uren, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in verzekering heeft doorgebracht passend en geboden.
De rechtbank is, mede ter bescherming van de verkeersveiligheid, van oordeel dat de verdachte ter zake het onder parketnummer 15/209940-23 onder 2 de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen dient te worden ontzegd voor de duur van zes maanden. De rechtbank zal de verdachte ter zake het onder parketnummer 96/171261-25 onder 1 voorts de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen ontzeggen voor de duur van zes maanden.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63 en 157 van het Wetboek van Strafrecht;
2 en 10 van de Opiumwet;
8, 9, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

8. Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 15/276873-23 primair ten laste gelegde feit en onder de parketnummers 15/209940-23 en 96/171261-25 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
12 (twaalf) maanden, met bevel dat van deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van
180 (honderdtachtig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 90 (negentig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat voor elke dag die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht twee uren taakstraf, subsidiair één dag hechtenis, in mindering worden gebracht.
Veroordeelt de verdachte ter zake van parketnummer 15/209940-23 onder feit 2 tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van
6 (zes) maanden.
Veroordeelt de verdachte ter zake van parketnummer 96/171261-25 onder feit 1 tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van
6 (zes) maanden.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. I.A. Groenendijk, voorzitter,
mrs. M.E. Francke en P. Hesselink, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S. Snelder,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 augustus 2025.