ECLI:NL:RBNHO:2025:9388

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 augustus 2025
Publicatiedatum
14 augustus 2025
Zaaknummer
C/15/366428 / KG ZA 25-391
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot uitsluitend gebruik van de woning afgewezen met vaststelling van een birdnestregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 augustus 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vrouw en een man, die een affectieve relatie hebben gehad en gezamenlijk twee minderjarige kinderen. De vrouw vorderde exclusief gebruik van de woning, ontruiming door de man en overdracht van zijn aandeel in de woning. De man verzocht om in de woning te mogen blijven totdat hij een sociale huurwoning toegewezen kreeg. De rechtbank oordeelde dat het voortduren van de gezamenlijke bewoning niet in het belang van de kinderen was, gezien de spanningen tussen de partijen. De rechtbank stelde een birdnestregeling vast, waarbij de man uiterlijk op 1 juni 2026 de woning moet verlaten, ook als hij op dat moment nog geen sociale huurwoning heeft. De vrouw en de man moeten gezamenlijk opdracht geven aan een makelaar om de woning te taxeren, zodat de vrouw de woning kan overnemen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/366428 / KG ZA 25-391
Vonnis in kort geding van 14 augustus 2025 (bij vervroeging)
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [plaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. A.F.M. Visscher te Volendam,
tegen
[de man],
wonende te [plaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. K.R. Lieuw On te Amsterdam.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met de producties 1 tot en met 10
  • de producties 1 tot en met 13 van de man
  • de akte eis in reconventie
  • de mondelinge behandeling op 7 augustus 2025
  • de pleitnota van de vrouw
  • de pleitnota van de man.
1.2.
Voor de mondelinge behandeling op 7 augustus 2025 zijn verschenen de vrouw, bijgestaan door mr. Visscher voornoemd en de man, bijgestaan door mr. Lieuw On voornoemd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad. Deze relatie is medio augustus 2024 geëindigd.
2.2.
Uit de relatie tussen partijen zijn twee kinderen geboren, te weten [minderjarige 1] (6 jaar oud) en [minderjarige 2] (3 jaar oud). Partijen hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen. Zij hebben een zorgregeling afgesproken waarbij de man de zorg voor de kinderen heeft van zondag tot en met dinsdag en de vrouw van woensdag tot en met zaterdag.
2.3.
Partijen bezitten gezamenlijk het recht van erfpacht met betrekking tot een woning aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning).
De vrouw heeft in augustus 2024 de woning met de kinderen tijdelijk verlaten na meerdere incidenten met de man. Vanaf dat moment is Veilig Thuis betrokken bij het gezin. De vrouw en de kinderen zijn weer teruggekeerd in de woning en op dit moment bewonen partijen de woning nog gezamenlijk.
2.4.
Partijen hebben zich in het najaar van 2024 tot een mediator gewend om de gevolgen van het verbreken van hun samenwoning te regelen. De man heeft een e-mail overgelegd van de mediator aan partijen van 25 oktober 2024. De mediator schrijft hierin het volgende:
Verder hebben jullie het volgende besproken/afgesproken:

Het duurt nog minimaal een half jaar voordat [de man] een geschikte huurwoning heeft gevonden, en zou ook nog 1,5 jaar kunnen duren. Tegen de tijd dat [de man] een huurwoning toegewezen krijgt zullen jullie de woning laten taxeren en op naam van [de vrouw] laten zetten. Dit proces neemt een aantal maanden in beslag en is derhalve van belang met deze termijn rekening te houden zodat [de man] tegen die tijd geen eigenaar meer is en een woning toegewezen krijgt.
De mediation is door de man beëindigd zonder dat partijen tot overeenstemming zijn gekomen.

3.De vorderingen en de standpunten van partijen

in conventie en in reconventie
3.1.
De vrouw vordert in conventie dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Exclusieve gebruik woning
1. bepaalt dat de vrouw met ingang van zeven dagen na betekening van dit vonnis, onder uitsluiting van de man, gerechtigd is tot het gebruik van de woning en de zich daarin bevindende inboedel;
Ontruimen woning
2. de man veroordeelt om binnen zeven dagen na de betekening van dit vonnis, de woning te verlaten en te ontruimen met alle zaken die aan hem in eigendom toebehoren, onder gelijktijdige afgifte van alle bij de woning behorende sleutels aan de vrouw, en vervolgens verlaten en ontruimd te houden,
Overdracht aandeel woning
3. de man veroordeelt om binnen zeven dagen na dit vonnis, een opdracht te verstrekken aan een makelaar van makelaarskantoor Van Overbeek te [plaats], ten behoeve van het laten opmaken van een taxatierapport ter bepaling van de waarde van (het recht van erfpacht t.a.v.) de woning, op straffe van een dwangsom met machtiging aan de vrouw om namens de man deze opdracht te verstrekken indien de man in gebreke blijft om aan deze veroordeling te voldoen;
4. de man veroordeelt om zijn medewerking te verlenen aan de overdracht van zijn aandeel in (het recht van erfpacht t.a.v.) de woning aan de vrouw alsmede aan de overname van de op de woning rustende hypothecaire geldlening door de vrouw waarbij de man uit de hoofdelijke aansprakelijkheid zal worden ontslagen, tegen de nog nader door onder 2 genoemde makelaar te bepalen taxatiewaarde, waarbij de vrouw de helft van de overwaarde aan de man zal voldoen;
5. de man veroordeelt om zijn medewerking te verlenen aan de goederenrechtelijke overdracht van zijn aandeel in (het recht van erfpacht t.a.v.) de gezamenlijke woning aan de vrouw, ten overstaan van een door de vrouw aan te wijzen notaris, op straffe van een dwangsom als de man niet aan deze veroordeling voldoet, bij gebreke waarvan dit vonnis ex artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats zal treden van de benodigde handtekening van de man onder de akte van levering, waarin het aandeel van de man zal worden overgedragen aan de vrouw;
6. partijen te veroordelen om de taxatiekosten en notariskosten voornoemd, bij helfte te voldoen.
3.2.
De vrouw legt aan haar vorderingen ten grondslag dat van haar niet gevergd kan worden nog langer in een onverdeeldheid te blijven met de man of nog langer samen met de man in de woning te verblijven. Zij verklaart dat partijen hebben afgesproken dat zij de woning zal overnemen, maar dat de man hieraan tot nu toe niet zijn medewerking wil verlenen. Hij wil in de woning blijven totdat hij een sociale huurwoning toegewezen heeft gekregen. De vrouw benadrukt dat de wachtlijst voor een sociale huurwoning gemiddeld 15 jaar is in [plaats] en dat van haar niet gevergd kan worden dat zij zolang wacht. Zij stelt verder dat de man steeds opnieuw de confrontatie met haar zoekt, vaak in het bijzijn van de kinderen, haar uitscheldt, tegen de kinderen zegt dat mama niet van ze houdt en wil dat papa naar de gevangenis moet, zich ook overigens schuldig maakt aan allerlei treiterijen en haar een aantal keer heeft buitengesloten. Zij stelt dat deze situatie veel spanning oproept en dat het laten voortduren van de situatie niet in het belang is van haar en van de kinderen.
3.3.
De man voert verweer. Hij voert aan dat partijen hebben afgesproken dat de vrouw de woning mag overnemen, maar dat hij in de woning kon blijven wonen totdat hem een sociale huurwoning is toegewezen. Hij verklaart dat hij verwacht dat hij ongeveer binnen een half jaar wel een woning toegewezen zal krijgen. Hij betwist dat hij zich schuldig maakt aan pesterijen en zegt dat de vrouw hem geen ruimte geeft op de dagen dat hij de zorg heeft voor de kinderen en dat dit vaak tot conflicten tussen hen leidt. Hij erkent dat hij wel eens dingen heeft gedaan om de vrouw duidelijk te maken dat hij wil dat zij uit de woning blijft als hij de zorg heeft voor de kinderen. In reconventie vordert de man om de vrouw te veroordelen die afspraak na te komen en om te gehengen en gedogen dat hij zolang in de woning blijft, op straffe van een dwangsom. Ter zitting heeft hij de voorzieningenrechter gevraagd een birdnestregeling vast te stellen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
De vrouw vordert dat zij met uitsluiting van de man gebruik mag maken van de woning totdat zij de woning aan zich kan laten toedelen. De man wil het recht hebben in de woning te kunnen blijven totdat hem een sociale huurwoning is toegewezen. Daarbij beroept hij zich op een volgens hem tussen partijen gemaakte afspraak. Gelet op de grote samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie worden deze gezamenlijk behandeld en beoordeeld.
4.2.
Voorop gesteld wordt dat het laten voortduren van de door partijen omschreven situatie waarin zij beiden in de woning verblijven met de kinderen en waarbij zij regelmatig met elkaar in conflict komen, vaak in het bijzijn van de kinderen, niet in het belang van de kinderen geacht kan worden. Daarom moet zo spoedig mogelijk een eind gemaakt worden aan die situatie. Hieruit volgt voldoende spoedeisend belang.
4.3.
Partijen zijn gezamenlijk eigenaar van de woning en kunnen in beginsel evenveel aanspraak maken op voortgezet gebruik van de woning. De voorzieningenrechter acht niet aannemelijk dat partijen hebben
afgesprokendat de man in de woning kan blijven totdat hij een sociale huurwoning heeft gevonden. Dat blijkt niet uit de stukken en is door de man verder ook niet onderbouwd. Daarom zal aan de hand van een belangafweging moeten worden beoordeeld of het belang van de vrouw bij alleengebruik van de woning zwaarder moet wegen dan het belang van de man om nog enige tijd gebruik te kunnen maken van de woning. Tussen partijen is niet in geschil dat partijen hebben afgesproken dat de woning aan de vrouw zal worden toegedeeld. De man heeft tegen die toedeling ook geen bezwaar, wel tegen toedeling op dit moment, omdat hij nog geen vervangende woonruimte heeft. Hij verwacht dat dit niet langer dan een aantal maanden zal duren.
4.4.
Bij die belangenafweging speelt nog een derde belang een grote rol en dat is het belang van de minderjarige kinderen. Het gaat hier om zeer jonge kinderen (6 en 3 jaar oud).
Partijen hebben hun relatie enkele maanden geleden beëindigd en communiceren nog met elkaar vanuit hun rol als (ex-)partners, niet vanuit hun rol als verantwoordelijk handelend ouders van hun kinderen. De kinderen zijn (veel) te vaak getuige van ruzies tussen partijen en worden blootgesteld aan de spanningen die daar het gevolg van zijn. Dat is niet in hun belang en kan schadelijk zijn voor hun verdere ontwikkeling en hun gevoel van veiligheid. Veilig Thuis is sinds augustus vorige jaar bij het gezin betrokken en heeft partijen op het spoor gezet van een traject dat is bedoeld om hun onderlinge communicatie als ouders te verbeteren. Dit gebeurt via gesprekken; partijen hebben nu drie bijeenkomsten gehad. De bedoeling is dat de gesprekken na de vakantieperiode wekelijks zullen plaatsvinden. De voorzieningenrechter acht aannemelijk dat het traject meer kans van slagen zal hebben als partijen niet meer bijna dagelijks met elkaar geconfronteerd worden. Het wordt ook in het belang van de kinderen geacht als partijen niet dagelijks met elkaar geconfronteerd worden.
4.5.
Partijen hebben op 20 november 2024 een co-ouderschapsregeling afgesproken waarbij de kinderen vanaf zondagochtend 11 uur tot woensdagmiddag einde schooltijd bij de man verblijven en van woensdagmiddag einde schooltijd tot zondagochtend 11 uur bij de vrouw verblijven. Aan die regeling wordt uitvoering gegeven en dat verloopt op zichzelf goed. Daarom heeft de voorzieningenrechter partijen ter zitting voorgehouden dat een birdnesting regeling, aansluitend op deze co-ouderschapsregeling op dit moment het meest passend is. Het exclusief gebruik van de woning toekennen aan de vrouw zal vrijwel onontkoombaar leiden tot verstoring van de co-ouderschapsregeling en is daarom niet in het belang van de kinderen.
4.6.
De vrouw heeft bezwaar gemaakt tegen een birdnesting regeling. Daarbij heeft zij aangevoerd dat zij bang is dat de regeling onnodig zal worden gerekt en dat de pesterijen van de man die zij nu al ervaart alleen maar zullen toenemen. Verder heeft zij verklaard dat zij bang is om de kinderen alleen te laten met de man, omdat ze bang is dat hij hen iets aandoet of hen allerlei onwaarheden vertelt over haar.
4.7.
Deze bezwaren kunnen deels worden ondervangen en zijn voor het overige niet overtuigend. Niet overtuigend is dat de pesterijen zullen toenemen wanneer partijen beurtelings het exclusieve gebruik van de woning hebben. De man zou daarmee immers zijn eigen glazen ingooien, omdat hij het risico loopt dat die regeling in een volgend kort geding direct wordt beëindigd.
Om de vrouw uitzicht te geven op de maximale duur van de birdnestregeling en op een datum waarop zij de woning in ieder geval aan zich kan laten toedelen, zal worden bepaald dat de man uiterlijk1 juni 2026 de woning definitief moet hebben verlaten, ook als op die datum nog geen sociale huurwoning aan hem is toegewezen. De man heeft verklaard dat hij op dit moment 28 woonpunten heeft verzameld, dat hij per maand maximaal 1 woonpunt kan verdienen en dat een vriend van hem onlangs met 34 woonpunten een woning toegewezen heeft gekregen en daarbij niet eens met de eerste de beste aangeboden woning akkoord hoefde te gaan. Uitgaande van de verklaring van de man zou hij omstreeks februari 2026 34 woonpunten hebben verzameld, wat volgens hem voldoende zou moeten zijn voor toewijzing van een woning aan hem. De ruimere - termijn tot uiterlijk 1 juni 2026 moet de man bij die stand van zaken voldoende speling geven.
4.8.
Als de vrouw vervolgens over voldoende financiering beschikt om de woning aan zich te laten toedelen, met ontslag van de man uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheekschuld en onder gelijktijdige betaling aan de man van zijn aandeel in de overwaarde, moet de man daaraan zijn medewerking verlenen. Om na te gaan of dat haalbaar is, zal de huidige waarde van de woning moeten worden vastgesteld. Als peildatum zal 1 september 2025 gelden, zoals ter zitting afgesproken.
Vooralsnog gaat de voorzieningenrechter er van uit dat de man aan de toedeling zijn medewerking zal verlenen, omdat hij daar zelf ook bij gebaat is. De voorzieningenrechter vindt in het dossier onvoldoende aanwijzingen om aan te nemen dat de man hieraan niet zijn medewerking zal verlenen. De vorderingen van de vrouw om de man hiertoe te veroordelen op straffe van een dwangsom en met in de plaatstelling van het vonnis worden dan ook prematuur geacht, temeer nu niet vaststaat dat de verdeling op deze wijze zal kunnen plaatsvinden, en worden daarom afgewezen.
4.9.
De voorzieningenrechter vindt in het dossier en in de verklaringen van partijen ter zitting ook onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen constateren dat de vrees van de vrouw dat de man de kinderen iets zal aandoen als hij met ze alleen is terecht is. Voorzover het klopt dat de man tegen de kinderen heeft gezegd dat hun moeder minder van ze houdt en wil dat hun vader naar de gevangenis gaat of zich anderszins negatief uitlaat over de vrouw in het bijzijn van de kinderen, wordt hem met klem aangeraden om daarmee te stoppen. De man heeft er niets bij te winnen en het is zeker niet in het belang van de kinderen, omdat het hun gevoel van veiligheid kan aantasten. Kinderen zijn loyaal naar beide ouders en hebben recht op en belang bij contact met beide ouders, waarbij ze het gevoel moeten krijgen dat ze het met de andere ouder ook leuk mogen hebben dus zonder dat de andere ouder negatief wordt afgespiegeld.
4.10.
Over de door de vrouw gestelde pesterijen heeft de man verklaard zich hierin niet te herkennen. Hij heeft wel erkend dat hij dingen heeft gedaan om de vrouw ervan te doordringen dat hij wilde dat zij op zijn zorgdagen wegbleef uit de woning. Bij uitvoering van de hierna vast te stellen birdnrestregeling ontstaat daarover meer duidelijkheid. Aan kinderen, ook aan heel jonge kinderen, kan goed worden uitgelegd dat soms papa in huis is en soms mama om voor hen te zorgen. Kinderen zijn goed in staat zich aan zo’n gewijzigde situatie aan te passen, vooral als niet steeds het gevaar dreigt van nieuwe ruzies tussen de ouders. Een birdnestregeling vormt ook een goede voorbereiding van de kinderen op de nieuwe situatie, waarin partijen niet meer gezamenlijk in hetzelfde huis zullen wonen, maar dat er een ‘papahuis’ zal zijn en een ‘mamahuis’. Partijen wordt geadviseerd om hun communicatie met elkaar en met de kinderen aan deze situatie aan te passen en ervoor te waken dat ze niet in elkaars vaarwater komen.
4.11.
Omdat het geschil voortkomt uit de affectieve relatie die tussen partijen heeft bestaan zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie en in reconventie
5.1.
bepaalt dat partijen binnen twee weken na de datum van dit vonnis gezamenlijk opdracht zullen geven aan makelaarskantoor Overbeek te Purmerend om de woning te taxeren tegen de peildatum 1 september 2025,
5.2.
stelt vast dat partijen zijn overeengekomen dat de vrouw de woning te zijner tijd aan zich mag laten toedelen tegen de waarde per 1 september 2025 zoals die uit de in 5.1 bedoelde taxatie naar voren komt,
5.3.
stelt tussen partijen een birdnesting regeling vast overeenkomstig de tussen partijen afgesproken co-ouderschapsregeling zoals neergelegd in het ouderschapsplan van 20 november 2024, waarbij de ouder die volgens die regeling de zorg voor de kinderen heeft met uitsluiting van de andere ouder met de kinderen in de woning verblijft, ingaande 1 september 2025.
5.4.
bepaalt dat partijen aan deze birdnesting regeling tot uiterlijk 1 juni 2026 uitvoering zullen geven, dan wel – indien dat eerder is - tot de datum waarop de man een passende huurwoning kan betrekken,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draag,
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 14 augustus 2025. [1]

Voetnoten

1.type: 1155