Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met de producties 1 tot en met 7
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie
- de mondelinge behandeling op 7 mei 2025.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 15 augustus 2025 een vonnis gewezen in een kort geding waarin een voorlopige zorgregeling voor een minderjarige is vastgesteld. De vrouw en de man, die beiden afkomstig zijn uit Oekraïne, hebben een affectieve relatie gehad van 2016 tot 2023 en gezamenlijk ouderlijk gezag over hun kind, [minderjarige], dat in 2018 is geboren. De vrouw heeft de voorzieningenrechter verzocht om een vonnis te wijzen omdat de man zich niet aan de afspraken houdt die zijn gemaakt over de zorgregeling. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 mei 2025 hebben partijen afspraken gemaakt, maar de vrouw heeft later aangegeven dat de man deze afspraken niet nakomt. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende aanleiding is om de man te veroordelen tot het naleven van de zorgregeling, met een dwangsom als prikkel. De vordering van de man om de vrouw te veroordelen tot het naleven van de zorgregeling is afgewezen, omdat niet is aangetoond dat zij haar verplichtingen niet nakomt. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.