Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
die [slachtoffer A] met een vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of hard voorwerp, te slaan op het hoofd en/of
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
- die [slachtoffer A] met een vuurwapen te slaan op het hoofd en
- een vuurwapen te richten op de buik van die [slachtoffer A] en die [slachtoffer A] de woorden te toe voegen:"Geef mij dat kankergeld nu, anders schiet ik je" en
- een vuurwapen te richten op het hoofd van die [slachtoffer B].
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg.
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vordering benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
401 (vierhonderdéén) dagen.
360 (driehonderdzestig) dagen nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
240 (tweehonderdveertig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 dagen hechtenis.
[slachtoffer A]geleden schade tot een bedrag van
€ 3.341,82 (drieduizend driehonderdeenenveertig euro en tweeëntachtig eurocent), bestaande uit € 341,82 als vergoeding voor de materiële en € 3.000,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer A], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 3.341,82 (drieduizend driehonderdeenenveertig euro en tweeëntachtig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 43 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
[slachtoffer B]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.000,00 (tweeduizend euro), bestaande de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer B], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 2.000,00 (tweeduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 30 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.