ECLI:NL:RBNHO:2025:964

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
11309596 \ CV FORM 24-6525
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagiers voor vertraagde vlucht en verweer van vervoerder op basis van buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben twee passagiers compensatie aangevraagd van de vervoerder, Société Air France, vanwege een vertraagde vlucht. De passagiers waren geboekt op een vlucht van Havana naar Amsterdam met een tussenstop in Parijs, maar door een vertraging van de eerste vlucht hebben zij hun aansluitende vlucht gemist. De vervoerder heeft aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk beperkingen van de luchtverkeersleiding, en dat hij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de vertraging niet inherent was aan zijn bedrijfsvoering en dat hij geen invloed had op de beslissingen van de luchtverkeersleiding. De rechter oordeelt dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen en wijst het verzoek van de passagiers af. De proceskosten worden aan de passagiers opgelegd, omdat zij ongelijk hebben gekregen. De beschikking is gegeven door kantonrechter S. Kleij en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11309596 \ CV FORM 24-6525
Uitspraakdatum: 8 januari 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[verzoeker 1]

2. [verzoeker 2]beiden wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: [gemachtigde] (ProBe-ASP B.V., handelend onder de naam Aviclaim)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Société Air France
gevestigd te Roissy, Frankrijk
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD N.V.)
De zaak in het kort
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder verzocht vanwege een vertraagde vlucht. De vervoerder stelt dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk beperkingen van de luchtverkeersleiding. Het verweer van de vervoerder slaagt. Ook heeft hij voldoende onderbouwd dat hij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen of te beperken. Daarom wordt het verzoek van de passagiers afgewezen.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A);
  • het antwoordformulier (formulier C) en het verweerschrift.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 21 en 22 september 2022 vervoeren van Jose Marti International Airport, Havana, Cuba, via Charles de Gaulle Airport, Parijs, Frankrijk, naar Amsterdam-Schiphol Airport, met de vluchtcombinatie AF943 en AF8230.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht AF943 van Havana naar Parijs (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagiers hebben de aansluitende vlucht gemist. De passagiers zijn omgeboekt naar een alternatieve vlucht. Daarmee zijn zij met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2022 tot aan de dag van betaling;
- € 180,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,00 per persoon. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij stelt dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden. [2]

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat zij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat hij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om deze te voorkomen. Volgens vaste rechtspraak van het Hof is een omstandigheid buitengewoon als deze niet inherent is aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij daar geen invloed op kon uitoefenen. [3]
4.3.
Volgens de vervoerder was de vlucht in kwestie een onderdeel van de rotatievlucht Parijs – Havana – Parijs (vluchtnummers AF950 en AF943). Vlucht AF950 van Parijs naar Havana kreeg pas 1 uur en 11 minuten later dan gepland toestemming van de luchtverkeersleiding om te vertrekken. Daardoor is vlucht AF950 met een vertraging van 1 uur en 9 minuten uitgevoerd. Deze vertraging werkte door op de vlucht in kwestie. Ook deze vlucht moest langer wachten op toestemming om op te stijgen. Uiteindelijk is de vlucht in kwestie met 1 uur en 22 minuten vertraging uitgevoerd. Daardoor hebben de passagiers de aansluitende vlucht gemist. Ter onderbouwing van zijn verweer verwijst de vervoerder onder meer naar berichten van de luchtverkeersleiding.
4.4.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder met de door hem overgelegde stukken en zijn toelichting daarop voldoende heeft onderbouwd dat de vertraging van zowel de vlucht in kwestie als de voorgaande vlucht AF943 veroorzaakt werd omdat het toestel twee keer later dan gepland mocht vertrekken van de luchtverkeersleiding. Hij heeft eveneens voldoende onderbouwd dat de vertraging van vlucht AF943 doorwerkte op de vlucht in kwestie. Als de luchtverkeersleiding een latere vertrektijd oplegt aan een vlucht, kan het toestel niet eerder vertrekken. De instructies van de luchtverkeersleiding moeten namelijk altijd worden opgevolgd. Deze vertraging is niet inherent aan de uitoefening van de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij kan daar ook geen invloed op uitoefenen. Daarom was de vertraging van de vlucht het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.5.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de (vertraging vanwege de) buitengewone omstandigheden te voorkomen of te beperken. De vervoerder stelt dat hij geen invloed kon uitoefenen op de beslissingen van de luchtverkeersleiding. Wel heeft hij de vlucht zo snel mogelijk uitgevoerd en heeft hij de passagiers na aankomst heeft omgeboekt op de snelste alternatieve vlucht naar de eindbestemming, aldus de vervoerder.
4.6.
Het verweer van de vervoerder slaagt. Niet valt in te zien wat er onder deze omstandigheden nog meer of anders van de vervoerder kon worden verwacht. De passagiers hebben in dit verband ook niets aangevoerd. Daarom heeft de vervoerder alle redelijke maatregelen getroffen. Dit betekent dat het verzoek van de passagiers zal worden afgewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers omdat zij ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, als betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van deze beschikking.

5.De beslissingDe kantonrechter:

5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 204,00 aan salaris gemachtigde
en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 102,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, als betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van deze beschikking;
5.3.
verklaart deze beschikking – wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Kleij, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
3.Zie onder meer HvJEU 22 december 2008, C-549/07, ECLI:EU:C:2008:771.