ECLI:NL:RBNHO:2025:966

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
10469801 \ CV EXPL 23-2509
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en redelijke maatregelen van de vervoerder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland geoordeeld over een vordering van AirHelp Germany GmbH tegen British Airways Plc. De vordering betreft compensatie voor een geannuleerde vlucht van Amsterdam naar Londen op 14 november 2022. De passagier, vertegenwoordigd door AirHelp, vorderde een bedrag van € 250,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder, British Airways, stelde dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat zij alle redelijke maatregelen had getroffen om de passagier te compenseren. De kantonrechter oordeelde echter dat de vervoerder niet voldoende had onderbouwd dat zij alle redelijke maatregelen had getroffen, aangezien de aangeboden alternatieve vlucht pas een dag later was en er geen bewijs was dat er geen eerdere alternatieven beschikbaar waren. De kantonrechter wees de vordering van AirHelp toe, maar compenseerde de proceskosten omdat AirHelp de vervoerder rauwelijks had gedagvaard. Het vonnis benadrukt de verplichtingen van vervoerders onder de Europese regelgeving en de noodzaak om adequaat te reageren op annuleringen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10469801 \ CV EXPL 23-2509
Uitspraakdatum: 8 januari 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn, Duitsland
eiseres
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Harmondsworth, Verenigd Koninkrijk
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt (Ploum)
De zaak in het kort
De passagier heeft van de vervoerder compensatie gevorderd vanwege een geannuleerde vlucht. De vervoerder stelt dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. De kantonrechter oordeelt echter dat de vervoerder niet alle redelijke maatregelen heeft getroffen omdat hij de passagier een alternatieve vlucht heeft aangeboden van een dag later en onvoldoende heeft onderbouwd dat er geen andere mogelijkheid was. Daarom wordt de vordering toegewezen. Hierbij worden de proceskosten gecompenseerd omdat AirHelp de vervoerder rauwelijks heeft gedagvaard.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte eiser.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hem op 14 november 2022 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar London Heathrow Airport, Verenigd Koninkrijk, met vlucht BA431 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft zijn eventuele vorderingsrecht overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag van de betaling;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder haar vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,00. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij voert aan dat de annulering van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden. [2]

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
4.3.
De kantonrechter ziet aanleiding om eerst te beoordelen of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen en te beperken. De vervoerder stelt in dit verband dat hij de passagier heeft omgeboekt op de eerst beschikbare alternatieve vlucht naar de eindbestemming. AirHelp betwist dit. Zij voert aan dat de vervoerder de passagier dezelfde vlucht heeft aangeboden, maar dan een dag later. De passagier heeft dit geweigerd en heeft op eigen initiatief een eerdere vlucht naar de eindbestemming geboekt. Hiermee is hij binnen een dag op de eindbestemming aangekomen. Ook waren er nog andere eerdere vluchten beschikbaar, aldus AirHelp.
4.4.
De vervoerder heeft hier tegenin gebracht dat er geen eerdere vluchten naar de eindbestemming beschikbaar waren. Op de door hemzelf uitgevoerde eerdere alternatieven was geen plaats. De vervoerder heeft niet met alle andere luchtvaartmaatschappijen overeenkomsten voor omboekingen maar zorgt er wel altijd voor dat de passagiers zo snel mogelijk worden omgeboekt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een geautomatiseerd systeem. Hieruit is geen ander alternatief naar voren gekomen. Dit betekent dat er ook op de alternatieve vluchten van andere luchtvaartmaatschappijen geen plaats was, aldus de vervoerder.
4.5.
De kantonrechter oordeelt dat, ongeacht of de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, de vervoerder onvoldoende heeft onderbouwd dat hij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier op de eindbestemming te voorkomen of te beperken. Het Hof heeft namelijk geoordeeld dat het in beginsel geen redelijke maatregel is als een passagier een dag later aankomt met een alternatieve vlucht die door de vervoerder zelf werd uitgevoerd. Het is in dat geval aan de vervoerder om te onderbouwen dat er geen andere mogelijkheid bestond voor een eerdere alternatieve vlucht die door hemzelf of door een andere luchtvaartmaatschappij werd uitgevoerd of dat het organiseren daarvan voor hem een onaanvaardbaar offer zou betekenen. [3]
4.6.
Als onbetwist staat vast dat de vervoerder de passagier een vlucht heeft aangeboden, waarmee de passagier een dag later op de eindbestemming zou aankomen. Ook staat vast dat de passagier dit aanbod niet heeft aanvaard en zelf een alternatieve vlucht naar de eindbestemming heeft geboekt, waarmee hij wel binnen een dag is aangekomen. Weliswaar stelt de vervoerder dat er geen eerdere alternatieve vluchten beschikbaar waren maar hij heeft in het geheel niet onderbouwd waarom het niet mogelijk was om de passagier om te boeken op de eerdere vlucht die de passagier uiteindelijk op eigen initiatief heeft geboekt. Ook heeft hij niet gesteld dat dit een onaanvaardbaar offer zou voor hem zou zijn. Dit had wel op zijn weg gelegen. Daarom heeft de vervoerder onvoldoende onderbouwd dat de aangeboden alternatieve vlucht een redelijke maatregel was.
4.7.
Dit betekent dat ook als de annulering het gevolg zou zijn geweest van buitengewone omstandigheden, de vervoerder AirHelp moet compenseren. Daarom zal de door AirHelp gevorderde hoofdsom worden toegewezen. De over de hoofdsom gevorderde wettelijke rente is als onbetwist eveneens toewijsbaar.
4.8.
Ten slotte begrijpt de kantonrechter dat de vervoerder stelt dat hij rauwelijks is gedagvaard en dat hij voorafgaand aan deze procedure geen brief van AirHelp of de passagier heeft ontvangen.
4.9.
AirHelp betwist dit. Zij voert aan dat zij een aanmaning (‘Letter Before Action’) naar de vervoerder heeft verzonden. Zij verwijst hierbij naar de overgelegde aanmaning. De vervoerder heeft daar tegenin gebracht dat de aanmaning is gestuurd naar een e-mailadres dat geen inkomende e-mail ontvangt. Dit staat ook boven de automatische antwoorden die het e-mailadres verzendt, aldus de vervoerder.
4.10.
AirHelp heeft hier tegenin gebracht dat het aannemelijk is dat de vervoerder de aanmaning wel heeft ontvangen. Uit de door de vervoerder overgelegde reactie blijkt namelijk dat er automatische reacties worden verstuurd vanaf het e-mailadres. Daarnaast voert zij aan dat vorderingen die door gemachtigden van passagiers worden ingesteld via het online portaal van de vervoerder, automatisch worden afgewezen. Daarom heeft AirHelp de aanmaning per mail verstuurd, aldus AirHelp.
4.11.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Weliswaar staat vast dat AirHelp een aanmaning naar het e-mailadres van de vervoerder heeft verzonden maar de vervoerder heeft gemotiveerd betwist dat deze aanmaning hem heeft bereikt. Daarom ligt het op de weg van AirHelp om aan te tonen dat de aanmaning de vervoerder heeft bereikt. [4] De kantonrechter oordeelt dat AirHelp daar niet in is geslaagd. De omstandigheid dat er via het e-mailadres van de vervoerder automatische antwoorden worden verstuurd, betekent niet dat de e-mails die op dat e-mailadres binnenkomen ook worden gelezen. Ook de inrichting van het online portaal van de vervoerder maakt dit niet anders omdat het AirHelp vrij stond om een aanmaning op een andere wijze (bijvoorbeeld naar een ander e-mailadres of per post) te verzenden.
4.12.
Daarom heeft AirHelp met haar werkwijze en proceshouding, waarbij zij op geen enkele wijze heeft getracht om eerst op een minnelijke wijze tot beëindiging van het geschil te komen, de vervoerder niet in de gelegenheid gesteld om de zaak (eventueel) buiten rechte te kunnen afdoen. De kantonrechter ziet dan ook aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagier van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 november 2022, tot aan de dag van de betaling van dit bedrag;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder partij de eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.(artikel 5 lid 3 van de Verordening
3.HvJEU 11 juni 2020, C-74/19, ECLI:EU:C:2020:460.
4.Artikel 3:37 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW).