ECLI:NL:RBNHO:2025:9733

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 augustus 2025
Publicatiedatum
20 augustus 2025
Zaaknummer
C/15/366443 / KG ZA 25-392
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een vordering tot het opvragen van stukken op grond van artikel 4:78 BW in kort geding

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Noord-Holland op 13 augustus 2025, hebben de eisende partijen, aangeduid als [eiseressen], een kort geding aangespannen tegen de gedaagde partij, aangeduid als [gedaagde]. De eisende partijen, vertegenwoordigd door advocaten mr. M.J.P. Schipper en mr. L. Bond, vorderden op grond van artikel 4:78 van het Burgerlijk Wetboek (BW) dat de gedaagde hen bepaalde stukken zou verstrekken. De procedure begon met een dagvaarding op 23 juni 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 6 augustus 2025. De gedaagde is niet verschenen, waardoor de voorzieningenrechter verstek heeft verleend.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering van de eisende partijen niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft deze toegewezen. De gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten vergoeden, die zijn begroot op een totaal van € 2.074,94. De voorzieningenrechter heeft de gedaagde ook veroordeeld om de opgevraagde stukken binnen veertien dagen na het vonnis te verstrekken, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag, met een maximum van € 25.000,-. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van wettelijke rente over de proceskosten indien deze niet tijdig worden voldaan. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/366443 / KG ZA 25-392
Vonnis in kort geding van 13 augustus 2025
in de zaak van

1.[eiseres sub 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[eiseres sub 2],
te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eiseressen] ,
advocaat: mr. M.J.P. Schipper en mr. L. Bond,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 juni 2025 met producties 1 tot en met 5;
- de ontvangstbevestiging van Amtsgericht Borken van 30 juni 2025;
- het certificaat van aflevering van Amtsgericht Borken van 21 juli 2025;
- de mondelinge behandeling van 6 augustus 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- het tijdens de behandeling tegen [gedaagde] verleende verstek.

2.De beoordeling

2.1.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en ligt voor toewijzing gereed.
2.2.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseressen] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
144,47
- griffierecht
331,00
- salaris advocaat
715,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.074,94
2.3.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om op grond van artikel 4:78 BW de door [eiseressen] in randnummer 2.4 van de dagvaarding opgevraagde stukken aan [eiseressen] te verstrekken binnen veertien dagen na datum van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag met een maximum van € 25.000,- voor ieder dagdeel of iedere dag dat [gedaagde] verzuimt geheel of gedeeltelijk aan het vonnis te voldoen,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.074,94, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Merkus en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2025.