Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2021 tot en met 5 januari 2022 te Zuidschermer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, één of meer hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2021 tot en met 5 januari 2022 te Zuidschermer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij/zij, verdachte en/of zijn/haar mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen, te weten grote hoeveelheden chemicaliën, waaronder sodium bicarbonate, caustic soda, calciumchloride, en/of meerdere onderdelen van terugwinnings-, productie- en verwerkingsopstellingen, waaronder een hydraulische pers, persmallen, een droogkast, magnetrons, verpakkingsmateriaal, verwarmingsspiralen, koolstoffilters,
een vacuümmeermachine en een compressor, voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen door een loods/garage te huren en die loods/garage als (opslag/productie)locatie ter beschikking te stellen.
2.Voorvragen
3.Standpunten van partijen
4.Oordeel van de rechtbank
‘dat moet hem dan wel zijn’, niet kan worden opgevat als een ondubbelzinnige bevestiging dat dit de persoon is aan wie de medeverdachte de loods had verhuurd. Deze formulering lijkt eerder een conclusie naar aanleiding van de eerder voorgehouden stukken en foto van de documenten (kentekenbewijs en bankpas) op naam van de verdachte. Daarbij merkt de rechtbank op dat deze foto pas is gemaakt op 15 december 2021, geruime tijd na het aangaan van de verhuur van de loods. Dat maakt het onwaarschijnlijk dat de foto heeft gediend als middel om de identiteit van de huurder vast te leggen bij het aangaan van de huurovereenkomst.