ECLI:NL:RBNHO:2025:9858

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 augustus 2025
Publicatiedatum
26 augustus 2025
Zaaknummer
25/3134
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van exploitatie- en terrasvergunning voor horeca-inrichting in strijd met omgevingsplan

Op 26 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlening van een exploitatievergunning en terrasvergunning aan een horeca-inrichting, die volgens verzoekers in strijd is met het geldende omgevingsplan. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers, die bezwaar maken tegen de vergunningen verleend aan een besloten vennootschap voor een inrichting die als middelzware horeca is gekwalificeerd, terwijl ter plaatse alleen lichte horeca is toegestaan. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester de vergunningen had moeten weigeren, omdat de exploitatie in strijd is met het omgevingsplan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en de verleende vergunningen geschorst, mede gelet op de belangen van de verzoekers die overlast ervaren van de inrichting. De uitspraak benadrukt dat de burgemeester gehouden is om vergunningen te weigeren indien de exploitatie in strijd is met het omgevingsplan, en dat er geen ruimte is voor een belangenafweging in dit geval. De verzoekers krijgen een vergoeding voor hun proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 25/3134

uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 augustus 2025 in de zaak tussen

[verzoekers] , uit [plaats] , verzoekers

(gemachtigde: mr. K. van der Hoeven),
en

de burgemeester van de gemeente Bergen,

(gemachtigde: mr. Y. Kliphuis).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
de besloten vennootschap [naam besloten vennootschap], uit Egmond aan Zee, [naam besloten vennootschap]
(gemachtigde mr. K. Jansen).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de verlening van de door [naam besloten vennootschap] aangevraagde alcoholwet,- en terrasvergunning en de aan [naam besloten vennootschap] verleende vrijstelling exploitatievergunning. Verzoekers zijn het hier niet mee eens. Zij verzoeken daarom om een voorlopige voorziening en voeren daartoe een aantal gronden aan. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of zij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Deze vraag beantwoordt zij aan de hand van de gronden van verzoekers.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek toe, omdat de exploitatie van een proeflokaal in strijd is met het ter plaatse geldende omgevingsplan. De burgemeester had de gevraagde terrasvergunning en (vrijstelling) exploitatievergunning daarom moeten weigeren
.Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Procesverloop

2. [naam besloten vennootschap] heeft een aanvraag ingediend voor een alcoholwetvergunning, een terrasvergunning en een (vrijstelling) exploitatievergunning. De burgemeester heeft de gevraagde vergunningen en de gevraagde vrijstelling met het besluit van 17 april 2025 verleend. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 12 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben verzoekers in persoon deelgenomen, bijgestaan door hun gemachtigde. Namens de burgemeester hebben [naam 1] en [naam 2] aan de zitting deelgenomen, bijgestaan door de gemachtigde van de burgemeester. Namens [naam besloten vennootschap] hebben aan de zitting deelgenomen [naam 3] en [naam 4] , bijgestaan door de gemachtigde van [naam besloten vennootschap] .

Beoordeling door de voorzieningenrechter

De niet betwiste feiten
3. De voorzieningenrechter stelt vast dat de volgende feiten tussen partijen niet betwist zijn.
3.1
Vergunninghouder is een startende horeca-onderneming gevestigd aan [adres] in een historisch pand in de dorpskern van [plaats] .
3.2
Op de gronden waarop het pand staat rustte op grond van het bestemmingsplan Kernen Egmond (dat deel is gaan uitmaken van het Omgevingsplan gemeente Bergen NH) de bestemming “Cultuur en ontspanning”.
3.3
De voormalige boerderij en de huidige woning van verzoekers ligt aan de achterzijde van het pand op [adres] op circa 58 meter afstand, zonder tussenliggende bebouwing.
3.3
Op 15 augustus 2024 is een omgevingsvergunning verleend voor het pand. In de omgevingsvergunning is -voor zover van belang- het volgende opgenomen:
ACTIVITEIT STRIJDIG GEBRUIK GRONDEN EN BOUWWERKEN
Het plan voldoet niet aan de volgende regels:
[adres] Artikel 6 - Cultuur en ontspanning
De voor ‘Cultuur en ontspanning’ aangewezen gronden ( [adres] ) zijn wat betreft het gebruik bestemd voor: a. een museum; b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - galerie: uitsluitend een galerie; c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, bergbezinkbassins en water ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer, waterberging of sier-water.
In [adres] komt een kleinkunstpodium en een proeflokaal vallende binnen horecacategorie 1. Horecacategorie 1 bedrijven zijn in beginsel overdag en ’s avonds geopend en die daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken, al dan niet met een alcoholvergunning.
Deze functies zijn binnen de bestemming ‘Cultuur en ontspanning’ niet toegestaan.
3.4
Deze op 15 augustus 2024 verleende omgevingsvergunning is onherroepelijk.
3.5
Op 12 maart 2025 heeft [naam besloten vennootschap] een terrasvergunning aangevraagd voor een terras van 47m2 aan de voorzijde van het pand aan [adres] , en een terras aan de achterzijde van 200m2.
Ook is een Alcoholwetvergunning aangevraagd. Deze alcoholwetvergunning ziet zowel op genoemde terrassen als op de ruimte in het pand aan [adres] . In het pand gaat het om een horecalokaliteit op de begane grond van 180m2 en130m2 op de 1e verdieping.
Daarnaast is nog (een vrijstelling voor) een exploitatievergunning aangevraagd die ook ziet op de gehele inrichting.
3.6
De burgemeester heeft de gevraagde vrijstelling en de gevraagde vergunningen op 17 april 2025 verleend. Aan de exploitatievergunning is voor wat betreft de openingstijden het voorschrift verbonden dat de inrichting geopend mag zijn van 06:00 uur tot uiterlijk 02:00. Aan de terrasvergunning is voor wat betreft de openingstijden het voorschrift verbonden dat de terrassen gesloten dienen te zijn tussen 24:00 uur en 8:00 uur, en dat de terrassen in de maanden juni, juli, augustus en september tussen 01:00 en 8:00 gesloten dienen te zijn.
Toetsingskader
4. De voor deze uitspraak van belang zijnde bepalingen zijn opgenomen in een bijlage bij dit besluit.
Het bezwaar en verzoek om voorlopige voorziening
5. Verzoekers ervaren veel (geluids-)overlast van de inrichting en hebben daarom bezwaar gemaakt tegen de verleende vergunningen en vrijstelling en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Boordeling van het verzoek en een (voorlopige) beoordeling van het bezwaar
6.1
Verzoekers stellen dat de vrijstelling exploitatievergunning en de terrasvergunning niet hadden mogen worden verleend, onder meer omdat sprake is van met het ter plaatse geldende omgevingsplan strijdig gebruik. Gelet daarop was de burgemeester gehouden om de aanvragen te weigeren.
6.2
Volgens de burgemeester is van strijd met het omgevingsplan geen sprake. Met de op 15 augustus 2024 verleende omgevingsvergunning is een proeflokaal vergund. Deze toestemming voor het gebruik als proeflokaal is daarmee deel gaan uitmaken van het Omgevingsplan. Het gebruik als proeflokaal is dus niet in strijd met het Omgevingsplan, aldus de burgemeester.
De voorzieningenrechter overweegt in dit verband als volgt.
7.1
Op grond van het bepaalde in artikel 2:28, tweede lid, aanhef en onder a, van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Bergen 2023 (Apv) weigert de burgemeester een exploitatievergunning als de exploitatie van de inrichting in strijd is met het ter plaatse geldende omgevingsplan. Een vrijstelling van het vereiste van een exploitatievergunning wordt dan ook geweigerd, zo volgt uit artikel 2:28, aanhef en zevende lid, onder b, Apv
Op grond van het bepaalde in artikel 2:28a, tweede lid, Apv weigert de burgemeester een terrasvergunning indien de exploitatie van de inrichting in strijd is met het bepaalde in het omgevingsplan.
7.2
De voorzieningenrechter stelt vast dat het college van burgemeester en wethouders met de op 15 augustus 2024 verleende omgevingsvergunning mogelijk hebben gemaakt dat het pand op het adres [adres] te [plaats] , in afwijking van de op dat pand rustende bestemming “Cultuur en ontspanning”, mag worden gebruik voor “Horeca, categorie 1, lichte horeca” als bedoeld in het ter plaatse geldende bestemmingsplan.
7.3
In het ter plaatse geldende bestemmingsplan Kernen Egmond, bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten is opgenomen wat onder “categorie 1, lichte horeca” dient te worden verstaan:
Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
1a. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca
automatiek;
broodjeszaak;
cafetaria;
croissanterie;
koffiebar;
lunchroom;
ijssalon;
snackbar;
tearoom;
traiteur.
1b. Overige lichte horeca
bistro;
restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);
hotel;
pension.
1c. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking
bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²;
restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, McDrives).
In het bestemmingsplan is ook opgenomen wat onder “categorie 2, middelzware horeca” dient te worden verstaan
Categorie 2 'middelzware horeca'
Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken:
bar;
bierhuis;
biljartcentrum;
café;
proeflokaal;
shoarma/grillroom;
zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).
7.4
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter valt [naam besloten vennootschap] , gelet op het feitelijk gebruik en de vergunde openingstijden, niet onder “categorie 1, lichte Horeca” maar onder “categorie 2, middelzware horeca”. De voorzieningenrechter heeft hierbij in aanmerking genomen dat de activiteiten van de inrichting, zoals ter zitting nog toegelicht, voornamelijk bestaan uit het verkopen van (alcoholhoudende) dranken, al dan niet van de naamgever en financier brouwerij Sancti Adelberti, met daaraan ondergeschikt de verkoop van hapjes en een beperkt aanbod van avondeten. Er wordt dus niet voldaan aan omschrijving van lichte horeca als bedoeld in Bijlage 1 Staat van Horeca-activiteiten, behorende tot het ter plaatse geldende bestemmingsplan waarbij het moet gaan om bedrijven die in beginsel alleen overdag en ’s avonds geopend behoeven te zijn en waarbij de nadruk ligt op het verstrekken van etenswaren en maaltijden en die daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken.
De voorzieningenrechter heeft hierbij voorts in aanmerking genomen dat ook geen exploitatievergunning is verleend voor alleen overdag en in de avond, zoals hoort bij Horecacategorie 1, maar ook voor delen van de nacht als bedoeld bij de omschrijving van Horecacategorie 2 (tot 02:00 uur). Dat hier (volgens afspraak tussen partijen) geen gebruik meer van wordt gemaakt maakt dit niet anders. Het is immers nog wel toegestaan.
Ook heeft de voorzieningenrechter in aanmerking genomen dat de functie van de inrichting uitgaande van normaal spraakgebruik ook het meeste overeen lijkt overeen te komen met de functie van proeflokaal, bierhuis of café, en al deze vormen van horeca zijn opgenomen in de al genoemde Staat van Horeca-activiteiten, “middelzware horeca, categorie 2”. Overigens noemt derde partij zichzelf ook een proeflokaal.
7.5
Vast staat dat het omgevingsplan (waar het bestemmingsplan en de op 15 augustus 2024 verleende omgevingsvergunning deel van uitmaken) ter plaatse exploitatie van een horeca 2-inrichting niet toestaat.
7.6
Voor de voorzieningenrechter staat daarom ook vast dat zich de (verplichte) weigeringsgrond als bedoeld in artikel 2:28, tweede lid, aanhef en onder a, in samenhang met artikel 2:28, zevende lid, aanhef en onder b, Apv zich voordoet (voor wat betreft de vrijstelling exploitatievergunning en de (verplichte) weigeringsgrond als bedoeld in artikel 2:28a, tweede lid, van de Apv, voor wat betreft de terrasvergunning.
7.7
De burgemeester had (de vrijstelling van de) exploitatievergunning en de terrasvergunning daarom moeten weigeren. Voor een belangenafweging is gelet op de formulering van de toepasselijke Apv-bepalingen geen ruimte.
8. De voorzieningenrechter ziet hierin aanleiding om, mede gelet op het belang van verzoekers bij beëindiging van de door hun ervaren overlast, de verleende terrasvergunning en de verleende vrijstelling exploitatievergunning bij wijze van voorlopige voorziening te schorsen.
9. Bespreking van de overige gronden van het verzoek/bezwaar is dan niet meer nodig.

Conclusie en gevolgen

10. Het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is dat de buregemeester de door [naam besloten vennootschap] gevraagde vrijstelling exploitatievergunning en terrasvergunning had moeten weigeren. De voorzieningenrechter ziet hierin aanleiding om het verzoek toe te wijzen en de vrijstelling en de vergunning te schorsen tot twee weken nadat op het bezwaar van verzoekers tegen de vrijstelling exploitatievergunning en de verleende terrasvergunning is beslist. Dit betekent dat [naam besloten vennootschap] zijn inrichting (en het daartoe behorende terras) in ieder geval niet mag exploiteren tot twee weken nadat op het bezwaar is beslist.
11. Omdat het verzoek wordt toegewezen, krijgen verzoekers een vergoeding voor hun proceskosten. Deze vergoeding bedraagt € 1.814,- omdat de gemachtigde van verzoekers een verzoekschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. De burgemeester moet ook het door verzoekers betaalde griffierecht aan hun vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
  • schorst de vrijstelling exploitatievergunning van 17 april 2025;
  • schorst de terrasvergunning van 17 april 2025;
  • bepaalt dat de burgemeester verzoekers het door hun betaalde griffierecht van
€ 194,- vergoedt;
- veroordeelt de burgemeester tot betaling van de proceskosten van verzoekers, begroot op € 1.814,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Degen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 26 augustus 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlage: Wettelijke bepalingen

Apv:
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
1. Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.
2. De burgemeester weigert de vergunning indien:
a. de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het omgevingsplan.
b. de aanvrager geen verklaring omtrent het gedrag met betrekking tot de leidinggevende overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de aanvraag is ingediend, is afgegeven;
c. de exploitant de leeftijd van eenentwintig jaar nog niet heeft bereikt;
d. de exploitant onder curatele of bewind staat.
3. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren als naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting, de openbare orde of de veiligheid op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.
4. Bij toepassing van de in het derde lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met:
a. het karakter van de straat en de wijk waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen;
b. de aard van het horecabedrijf;
c. de spanning waaraan het woon- en leefklimaat ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie;
d. de wijze van bedrijfsvoering door de exploitant of de leidinggevende;
e. het levensgedrag van de exploitant of leidinggevende.
5. De burgemeester kan de vergunning weigeren indien sprake is van het geval en onder de voorwaarde als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
6. Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting die zich bevindt in een:
a. winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit;
b. zorginstelling;
c. museum; of
d. bedrijfskantine of -restaurant.
7. De burgemeester verleent op verzoek of ambtshalve vrijstelling van het verbod aan openbare inrichtingen die horecabedrijf zijn als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet, als:
a. zich een jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze bepaling geen incidenten gepaard gaande met geweld, overlast op straat of drugsgebruik en -handel hebben voorgedaan in of bij de inrichting; of
b. de inrichting zich nieuw in de gemeente vestigt en er zich geen weigeringsgronden voordoen als bedoeld in artikel 1:8 of 2:28, tweede of derde lid.
8. De vrijstelling wordt ingetrokken wanneer zich een incident heeft voorgedaan als bedoeld in het zevende lid, onder a.
9. Op de aanvraag om een vergunning of een vrijstelling is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Artikel 2:28a Exploitatie Terrassen
1. Het is verboden een terras behorende bij een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.
2. de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het omgevingsplan.
3. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, indien naar zijn oordeel de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting, de openbare orde of de veiligheid op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het terras.
4. Bij de toepassing van de in het derde lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met:
a. het karakter van de straat en de wijk waarin het terras is gelegen of zal zijn gelegen;
b. de aard van het terras;
c. de spanning waaraan het woon- en leefklimaat ter plaatse reeds bloot staat of zal komen te staan;
d. de wijze van bedrijfsvoering door de exploitant of de leidinggevende;
e. het levensgedrag van de exploitant of leidinggevende.
5. Onverminderd het bepaalde in het derde lid, kan de burgemeester de vergunning weigeren indien:
a. het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig beheer en veilig gebruik daarvan;
b. het beoogde gebruik een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;
c. het beoogde gebruik afbreuk doet aan andere publieke functies van de weg, inclusief de bescherming van het uiterlijk aanzien daarvan.
6. De burgemeester kan de vergunning weigeren indien sprake is van het geval en onder de voorwaarde als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
7. Het bevoegde bestuursorgaan kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van de exploitatie van terrassen.
8. Op de vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.