ECLI:NL:RBNHO:2025:9916

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 augustus 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
C/15/367567 / JU RK 25-983
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststellen van een omgangsregeling in het kader van een ondertoezichtstelling

Op 13 augustus 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beschikking gegeven over de vaststelling van een omgangsregeling in het kader van een ondertoezichtstelling. De zaak betreft de minderjarigen [de minderjarige 1], [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3], die onder toezicht zijn gesteld bij beschikking van 14 december 2022. De gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers heeft op 15 juli 2025 een verzoekschrift ingediend om een omgangsregeling vast te stellen. Tijdens de zitting op 13 augustus 2025 waren de ouders, de vader en de moeder, aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de GI. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen en dat de omgangsregeling in het belang van de kinderen is. De ouders zijn het eens met de voorgestelde regeling, die inhoudt dat [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] in de even weken op zaterdag en in de oneven weken op zondag bij de moeder verblijven. De kinderrechter heeft de omgangsregeling goedgekeurd en verklaard dat deze uitvoerbaar bij voorraad is, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de ouders zich aan de afspraken houden en dat de kinderen opgroeien met voldoende contact met beide ouders. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 15 augustus 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/367567 / JU RK 25-983
Datum uitspraak: 13 augustus 2025
Beschikking van de kinderrechter over de vaststelling van de omgangsregeling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
hierna te noemen de GI,
gevestigd in Amsterdam,
over
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , [land] ,
hierna te noemen [de minderjarige 1] ,
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , [land] ,
hierna te noemen [de minderjarige 2] ,
[de minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , [land] ,
hierna te noemen [de minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaats] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift van de GI met bijlagen, ontvangen op 15 juli 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 augustus 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader bijgestaan door [tolk] , tolk in de [taal] taal;
- de moeder bijgestaan door [tolk] , tolk in de [taal] taal;
- [vertegenwoordiger van de GI] namens de GI.
1.3.
[de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] zijn in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord door de
kinderrechter. [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] hebben hiervan geen gebruik gemaakt.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] .
2.2.
[de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] wonen bij hun vader.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 14 december 2022 [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] onder toezicht gesteld. Deze ondertoezichtstelling is daarna steeds verlengd, voor het laatst bij beschikking van 27 februari 2025 tot 14 september 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt een omgangsregeling vast te stellen en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Ter onderbouwing van het verzoek heeft de GI het volgende naar voren gebracht. In de afgelopen periode is gebleken dat de ouders samen in staat zijn om afspraken te maken over de kinderen, maar toch blijven er conflicten ontstaan door onopgeloste zaken. De GI heeft daarom het voortouw genomen en op basis van de wens van de kinderen de omgang op papier gezet. De omgangsregeling geldt voor [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] . [de minderjarige 1] geeft al lange tijd aan geen contact te willen met zijn moeder en deze wens wordt gerespecteerd.
De GI verzoekt een omgangsregeling vast te stellen waarbij de kinderen in de even weken op zaterdag van 11:00 tot 21:00 uur en in de oneven weken op zondag van 10:00 tot 20:00 bij de moeder verblijven. De vader zal de kinderen met de auto naar de moeder in [plaats] brengen. De moeder zal de kinderen met de trein terugbrengen naar [plaats] , waar de vader hen ophaalt bij het station. De GI acht het van belang dat de ouders zich houden aan de volgende afspraken:
  • De ouders nemen geen contact op met de kinderen wanneer ze bij de andere ouder zijn, om te voorkomen dat zij zich gehaast voelen om terug te gaan naar de andere ouder.
  • De ouders nemen alleen contact op met elkaar in geval van nood, ook tijdens de omgang.
  • De ouders bespreken hun ongenoegen over de ander niet waar de kinderen bij zijn.
  • De omgang kan worden uitgebreid of veranderd wanneer de kinderen hier duidelijk om vragen. Dit wordt dan eerst gecontroleerd via de therapeut om discussie te voorkomen.
  • Tijdens vakanties mogen de kinderen zelf aangeven wat ze fijn vinden, ze willen dit niet op voorhand al vastgelegd hebben. Het is belangrijk dat de ouders luisteren naar de wens van de kinderen en hiernaar handelen.
  • De moeder woont in een studio, waardoor de kinderen niet willen overnachten bij de moeder. Mocht de wens van de kinderen daarin veranderen of de woonsituatie van de moeder verbeteren, is het toegestaan dat de kinderen overnachten bij de moeder.
3.3.
Op de zitting heeft de GI hieraan toegevoegd dat zij in verband met de naderende afloop van de ondertoezichtstelling graag wil dat de omgangsregeling wordt vastgelegd. In het verzoek staat dat het van belang is dat de ouders zich houden aan een aantal afspraken, maar de GI heeft op zitting verzocht deze afspraken niet op te nemen in de officieel vast te leggen omgangsregeling.

4.De standpunten

4.1.
De vader is het eens met het verzoek. Ter zitting is door de vader naar voren gebracht dat hij geheel achter de door de GI verzochte omgangsregeling staat en dat hij het belangrijk vindt dat er contact is tussen de kinderen en de moeder. Wel wil de vader de kinderen hierbij niet dwingen. De vader staat er ook voor open om de kinderen af en toe extra naar de moeder te brengen als de kinderen daaraan behoefte hebben.
4.2.
Ook de moeder is het eens met het verzoek. Ter zitting is door de moeder naar voren gebracht dat het contact met [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] goed verloopt. Ook doordeweeks heeft zij veel contact met [de minderjarige 2] . De moeder heeft helaas geen contact met [de minderjarige 1] . Als de woonsituatie van de moeder in de toekomst verandert, dan hoopt zij dat de kinderen ook komen logeren en een deel van de schoolvakanties bij haar verblijven.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter beoordeelt of het in het belang van [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] noodzakelijk is dat een omgangsregeling wordt vastgesteld.
5.2.
Naar het oordeel van de kinderrechter is het in het belang van [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] dat de door de GI verzochte omgangsregeling (officieel vanwege het gezamenlijk gezag genaamd: verdeling van de zorg- en opvoedtaken; hierna te noemen: zorgregeling) wordt vastgesteld. In de afgelopen periode van de ondertoezichtstelling is het contact tussen [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] met de moeder opgebouwd. De GI heeft overeenkomstig de wensen van [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] een zorgregeling opgesteld en de ouders zijn het hiermee eens. De ondertoezichtstelling zal binnenkort aflopen en daarom acht de kinderrechter het in het belang van [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] dat de omgangsregeling wordt vastgelegd, zodat daarover duidelijkheid is en daarover geen discussie hoeft te bestaan. Het is namelijk belangrijk dat de kinderen opgroeien met voldoende contact met beide ouders.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de omgangsregeling vastleggen zoals door de GI is verzocht en op de zitting is aangepast.
5.3.
De kinderrechter overweegt dat van de ouders wordt verwacht dat zij beiden hun best doen om zo veel mogelijk uitvoering te geven aan de omgangsregeling. Mochten er in de toekomst dingen veranderen, dan zijn de vader en de moeder als gezaghebbende ouders bevoegd om in onderlinge samenspraak tot andere afspraken te komen, waarbij zij zo veel mogelijk rekening moeten houden met de belangen en wensen van de kinderen.
5.4.
Ten aanzien van [de minderjarige 1] is er geen verzoek gedaan tot het vaststellen van een omgangsregeling. [de minderjarige 1] is 17 jaar oud en heeft op dit moment geen behoefte aan contact met de moeder. Mocht hierin in de toekomst verandering komen, dan kan [de minderjarige 1] zelf contact zoeken met de moeder.
5.5.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
bepaalt als verdeling van de zorg- en opvoedtaken tussen de moeder en [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] :
- [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] verblijven in de
evenweken op zaterdag van 11:00 uur tot 21:00 en in de
onevenweken op zondag van 10:00 uur tot 20:00 bij de moeder, waarbij de vader [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] naar de moeder brengt (op dit moment in [plaats] ), en de moeder [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] terugbrengt naar de vader (althans op dit moment naar station [plaats] );
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2025 door mr. W.P. van der Haak, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.B. Kuvel als griffier, en op schrift gesteld op 15 augustus 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Amsterdam. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.