ECLI:NL:RBNHO:2025:9948

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 augustus 2025
Publicatiedatum
28 augustus 2025
Zaaknummer
C/15/367993 / JU RK 25-1043
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp in het vrijwillig kader voor een minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 7 augustus 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beschikking gegeven over de verlening van een (spoed)machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers, die optreedt namens de gemeente Alkmaar. De minderjarige, die in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp geplaatst moet worden, vertoont ernstig problematisch gedrag, waaronder impulsiviteit, middelengebruik en een gebrek aan emotieregulatie. Eerdere hulpverlening heeft niet het gewenste resultaat opgeleverd, waardoor de kinderrechter oordeelt dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, gezien de gewone verblijfplaats van de minderjarige in Nederland. De ouders van de minderjarige, die beiden betrokken zijn bij het ouderlijk gezag, hebben ingestemd met de gesloten jeugdhulp. De minderjarige zelf heeft ook aangegeven dat zij achter het verzoek staat en begeleiding wil ontvangen. De kinderrechter heeft de machtiging tot gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van drie maanden, met ingang van 7 augustus 2025, om ervoor te zorgen dat de minderjarige de benodigde hulp kan ontvangen zonder zich aan de hulpverlening te onttrekken. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten in hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/367993 / JU RK 25-1043
Datum uitspraak: 7 augustus 2025
Beschikking van de kinderrechter over een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp in het vrijwillig kader
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Amsterdam,
namens het college van Burgemeesters en Wethouders van de gemeente Alkmaar,
hierna te noemen: de gemeente, gevestigd te Alkmaar,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] ,
advocaat: mr. M.A. Th. Klaver, kantoorhoudende te Hoorn.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [plaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
sinds 15 oktober 2024 geregistreerd als Registratie Niet Ingezetene (RNI).

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- de beschikking van 28 juli 2025 over een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp, met de daarin genoemde stukken.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 7 augustus 2025 bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] , locatie Antonius te Castricum. Daarbij waren aanwezig:
  • [de minderjarige] , bijgestaan door mr. M.A. Th. Klaver;
  • de vader;
- de moeder;
  • [vertegenwoordiger gemeente] , namens de gemeente;
  • [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI;
  • gedragswetenschappers [gedragswetenschapper] en [gedragswetenschapper] ;
  • [de begeleider] , namens [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] .
1.3.
[de minderjarige] heeft voorafgaand aan de zitting, in het bijzijn van haar advocaat, apart gesproken met de kinderrechter. [de minderjarige] is ook aanwezig geweest bij de zitting.

2.De feiten

2.1.
De vader en [de minderjarige] hebben de Nederlandse nationaliteit. De moeder heeft de Turkse nationaliteit.
2.2.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 28 juli 2025 een spoedmachtiging verleend [de minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 25 augustus 2025. Op basis van deze machtiging verblijft [de minderjarige] sinds 29 juli bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] , locatie [locatie] in [plaats] (hierna te noemen: [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] ). De behandeling van het verzoek is voor het overige aangehouden tot onderhavige zitting, mede om de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen hun mening te geven over de op 28 juli 2025 verleende spoedmachtiging.

3.Het verzoek

3.1.
De GI heeft, namens de gemeente, verzocht een spoedmachtiging tot gesloten jeugdhulp van [de minderjarige] verlenen voor de duur van vier weken, met aansluitend een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van drie maanden, en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI heeft ter onderbouwing van haar verzoek naar voren gebracht dat er sprake is van structurele problematiek op alle leefgebieden. Het lukt de ouders en de hulpverleners niet om zicht te houden op [de minderjarige] en [de minderjarige] te begrenzen omdat zij zich niet conformeert aan hun gezag. [de minderjarige] maakt verkeerde keuzes en ontwikkelt risicovol gedrag. Er zijn zorgen over haar impulsieve gedrag, middelengebruik en beperkte emotieregulatie- en copingvaardigheden. [de minderjarige] is kwetsbaar waardoor zij in onveilige situaties terecht komt en stagneert in haar ontwikkeling. Bovendien is de relatie met de ouders verstoord geraakt door haar aanhoudende zelfbepalende en grensoverschrijdende gedrag.
Een gesloten plaatsing van [de minderjarige] is noodzakelijk om haar veiligheid, structuur en hulpverlening te bieden, waar ze zich niet aan kan onttrekken. Op die manier kan hulpverlening opgestart en doorgezet worden.
3.3.
De ouders stemmen in met het verblijf van [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp.

4.De standpunten

Het standpunt van [de minderjarige]
4.1.
[de minderjarige] heeft aangegeven dat zij achter het verzoek tot gesloten jeugdhulp staat. Zij ziet zelf ook dat ze niet goed kan omgaan met vrijheid en wil daar tijdens de gesloten plaatsing begeleiding bij krijgen, bij voorkeur in de vorm van één-op-één begeleiding of ambulante ondersteuning. [de minderjarige] weet nog niet of ze weer terug wil naar huis maar zij wil in ieder geval graag het contact met de ouders behouden en hen betrokken houden bij haar hulpverlening.
Na de gesloten plaatsing wil [de minderjarige] school, sport en werk weer oppakken.
Het standpunt van de ouders
4.2.
De vader heeft naar voren gebracht dat de ouders achter het verzoek tot gesloten jeugdhulp voor [de minderjarige] staan. De vader en de moeder hebben alle mogelijk hulp ingezet, maar dat heeft geen resultaat gehad. [de minderjarige] accepteert geen hulverlening en zij komt continu terecht in onveilige situaties. De ouders hopen dat het [de minderjarige] zal lukken om zich bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] wel positief te gaan ontwikkelen. Zij hebben hier nog wel hun twijfels over.
De visie van de gedragswetenschappers
4.3.
[de minderjarige] heeft zelf aangegeven behandeling te willen, zodat zij kan leren van haar ervaringen en verder kan gaan met haar leven. Zij wil haar behandeling hoe dan ook afmaken zelfs als zij naar een open groep zou mogen. De begeleiders bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] beschikken over de ervaring en kennis om [de minderjarige] passend te ondersteunen. De gesloten plaatsing van [de minderjarige] zal effectiever zijn dan de eerdere hulpverlening omdat zij nu dichtbij de hulpverleners verblijft.
De visie van de begeleider van [gesloten accommodatie voor jeugdhulp]
4.4.
[de minderjarige] bevindt zich momenteel in de stabilisatiefase bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] . Er wordt een meisje gezien dat openstaat voor de hulpverlening, het naar haar zin heeft op de groep en zichzelf laat zien.

5.De beoordeling

Rechtsmacht
5.1.
De kinderrechter constateert dat de moeder de Turkse nationaliteit heeft. Dit brengt mee dat deze zaak een internationaal karakter heeft, waardoor de kinderrechter moet beoordelen of haar in deze zaak rechtsmacht toekomt. Indien dit het geval is, moet de kinderrechter het toepasselijke recht bepalen.
5.2.
Ingevolge artikel 7, eerste lid, van de verordening Brussel II-ter zijn ter zake van de ouderlijke verantwoordelijkheid bevoegd de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de minderjarige zijn gewone verblijfplaats heeft op het tijdstip dat de zaak bij het gerecht aanhangig wordt gemaakt. Nu [de minderjarige] haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe.
5.3.
Nu de Nederlandse rechter bevoegd is op de verzoeken te beslissen, zal op grond van artikel 15 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 Nederlands recht op het verzoek worden toegepast.
De spoedmachtiging gesloten jeugdhulp
5.4.
De kinderrechter ziet geen aanleiding om het oordeel over de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor [de minderjarige] , zoals geformuleerd in de beschikking van 28 juli 2025, te herzien. Deze beschikking zal daarom worden gehandhaafd.
De machtiging gesloten jeugdhulp
5.5.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [1]
5.6.
Op grond van de overgelegde stukken en wat op de zitting is besproken, is de kinderrechter van oordeel dat aan de hiervoor genoemde gronden is voldaan. De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt.
Een machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp is noodzakelijk omdat [de minderjarige] sterk zelfbepalend en destructief gedrag toont waarmee zij zichzelf en anderen in gevaar brengt. Uit de stukken blijkt dat [de minderjarige] wegloopt, delictgedrag vertoont, verdovende middelen gebruikt, zich onttrekt aan de hulpverlening en stagneert in haar schoolgang. [de minderjarige] is daarbij niet goed in staat risico’s in te schatten, is sociaal kwetsbaar vanwege seksueel traumatiserende gebeurtenissen uit het verleden, en heeft moeite met het reguleren van haar emoties. Deze omstandigheden hebben er toe geleid dat [de minderjarige] in een patroon is beland waarin de zorgen steeds verder toenemen.
5.7.
[de minderjarige] lijkt in te zien wat haar zorgbehoefte is en kan dit ook goed verwoorden maar heeft er moeite mee om haar gedrag te veranderen. De hulpverlening is daarom niet goed van de grond gekomen. Er is mede op initiatief van [de minderjarige] zelf hulpverlening ingezet maar het lukt haar niet om afspraken na te komen. Zo hebben de ambulante behandelinterventies, voorgeschreven medicatie, systeemgesprekken, een verblijf op een crisisgroep en in het familienetwerk geen verandering gebracht in het gedrag van [de minderjarige] .
5.8.
Gelet op de ernstige zorgen en het uitblijven van resultaat bij eerdere hulpverlening acht de kinderrechter het noodzakelijk dat [de minderjarige] wordt geplaatst in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zodat zij zich niet kan onttrekken aan de hulpverlening. Plaatsing in een open setting is op dit moment niet aan de orde. Met de gesloten plaatsing kan de veiligheid van [de minderjarige] gewaarborgd worden, zodat een verdere escalatie voorkomen kan worden. Ook dient onderzocht te worden waar het gedrag van [de minderjarige] vandaan komt en welke vorm van hulpverlening daarvoor het meest passend is. De kinderrechter zal daarom het verzoek tot een gesloten plaatsing van [de minderjarige] , voor de verzochte periode van drie maanden, toewijzen.
5.9.
De kinderrechter machtigt de de GI om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 7 augustus 2025 tot 7 november 2025.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2025 door mr. N. Cuvelier, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. E.J. Thomas als griffier, en op schrift gesteld op 25 augustus 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Amsterdam. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.1 Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).