ECLI:NL:RBNHO:2025:9973

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 augustus 2025
Publicatiedatum
28 augustus 2025
Zaaknummer
11102823 \ CV EXPL 24-1046
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van de oneerlijkheid van een incassokostenbeding in algemene voorwaarden

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft de kantonrechter op 28 augustus 2025 een verstekvonnis uitgesproken in een geschil tussen de eisende partij, vertegenwoordigd door een gemachtigde, en twee gedaagde partijen die niet zijn verschenen. De zaak betreft de toetsing van de oneerlijkheid van een incassokostenbeding in de algemene voorwaarden van de eisende partij. In een eerder tussenvonnis van 5 juni 2025 werd de eisende partij de gelegenheid geboden om zich uit te laten over de oneerlijkheid van dit beding. De eisende partij heeft in haar akte echter geen argumenten aangedragen over de (on)eerlijkheid van het beding, maar erkende wel dat zij geen aanmaning met een veertiendagentermijn had verstuurd. De kantonrechter heeft daarom het beding vernietigd, voor zover het betrekking heeft op de buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter heeft de gevorderde hoofdsom toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werd bevonden. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn afgewezen. De eisende partij vorderde ook wettelijke handelsrente, maar omdat de vordering niet was gebaseerd op een handelsovereenkomst, werd alleen de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW toegewezen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij in verzuim is geraakt na het verstrijken van de betalingstermijn die in de laatste ingebrekestelling was gesteld.

De gedaagde partij is in de proceskosten veroordeeld, maar de kosten voor de genomen aktes blijven voor rekening van de eisende partij. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 847,75, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten vastgesteld. Dit vonnis is uitgesproken door mr. W.S.J. Thijs in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 11102823 \ CV EXPL 24-1046
Uitspraakdatum: 28 augustus 2025
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] h.o.d.n. [bedrijf]
te [plaats 1]
de eisende partij
gemachtigde: [gemachtigde]
tegen

1.[gedaagde 1]

2. [gedaagde 2]
te [plaats 2]
de gedaagde partijen
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 5 juni 2025 (hierna: het tussenvonnis) is de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel over de oneerlijkheid van een beding in de algemene voorwaarden. De eisende partij heeft ter uitvoering van dat tussenvonnis een akte genomen. Op haar betoog zal worden ingegaan bij de beoordeling.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De eisende partij heeft in haar akte niets aangevoerd over de (on)eerlijkheid van het bepaalde in artikel 10.5 van de algemene voorwaarden. Zij heeft daarin wel erkend dat zij geen aanmaning met een veertiendagentermijn heeft verstuurd. De kantonrechter blijft bij wat in het tussenvonnis is overwogen over de oneerlijkheid van artikel 10.5 van de algemene voorwaarden. Gelet op het voorgaande vernietigt de kantonrechter artikel 10.5 van de algemene voorwaarden, voor zover dit beding betrekking heeft op de buitengerechtelijke incassokosten.
Wat is toewijsbaar?
2.2.
De gevorderde hoofdsom wordt toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden gelet op het voorgaande afgewezen.
2.3.
De eisende partij vordert betaling van de hoofdsom vermeerderd met wettelijke handelsrente. Nu de eisende partij echter niet de nakoming van een handelsovereenkomst aan de vordering ten grondslag legt, is geen plaats voor toewijzing van de wettelijke rente bij handelsovereenkomsten in de zin van artikel 6:119a BW. Daarom zal de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW worden toegewezen.
2.4.
Ter onderbouwing van haar vordering op rente stelt de eisende partij dat de gedaagde partij in verzuim is geraakt na het verstrijken van de betalingstermijn zoals vermeld op de desbetreffende nota/factuur. Een betaaltermijn op een nota/factuur is op zichzelf echter geen fatale termijn als bedoeld in artikel 6:83 aanhef en onder a BW. Daarvoor is in beginsel een voor nakoming overeengekomen termijn vereist. Uit het lichaam van de dagvaarding blijkt niet dat partijen de betalingstermijn zijn overeengekomen, zodat de gedaagde partij niet na het verstrijken van deze betalingstermijn in verzuim is geraakt. Uit de dagvaarding blijkt dat de eisende partij de gedaagde partij nog verschillende ingebrekestellingen heeft gestuurd. De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf het moment dat de in de laatste ingebrekestelling gestelde betalingstermijn is verstreken, omdat vast staat dat de gedaagde partij in ieder geval vanaf dat moment in verzuim verkeert.
Proceskosten
2.5.
De gedaagde partij wordt (overwegend) in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten voor de genomen aktes blijven echter voor rekening van de eisende partij, omdat het aan haarzelf te wijten is dat het nodig was deze aktes op te stellen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 847,75, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 17 maart 2024 tot aan de dag van de betaling van dat bedrag;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 114,71;
griffierecht € 218,00;
salaris gemachtigde € 135,00;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter