ECLI:NL:RBNHO:2025:9973
Rechtbank Noord-Holland
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Ambtshalve toetsing van de oneerlijkheid van een incassokostenbeding in algemene voorwaarden
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft de kantonrechter op 28 augustus 2025 een verstekvonnis uitgesproken in een geschil tussen de eisende partij, vertegenwoordigd door een gemachtigde, en twee gedaagde partijen die niet zijn verschenen. De zaak betreft de toetsing van de oneerlijkheid van een incassokostenbeding in de algemene voorwaarden van de eisende partij. In een eerder tussenvonnis van 5 juni 2025 werd de eisende partij de gelegenheid geboden om zich uit te laten over de oneerlijkheid van dit beding. De eisende partij heeft in haar akte echter geen argumenten aangedragen over de (on)eerlijkheid van het beding, maar erkende wel dat zij geen aanmaning met een veertiendagentermijn had verstuurd. De kantonrechter heeft daarom het beding vernietigd, voor zover het betrekking heeft op de buitengerechtelijke incassokosten.
De kantonrechter heeft de gevorderde hoofdsom toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werd bevonden. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn afgewezen. De eisende partij vorderde ook wettelijke handelsrente, maar omdat de vordering niet was gebaseerd op een handelsovereenkomst, werd alleen de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW toegewezen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij in verzuim is geraakt na het verstrijken van de betalingstermijn die in de laatste ingebrekestelling was gesteld.
De gedaagde partij is in de proceskosten veroordeeld, maar de kosten voor de genomen aktes blijven voor rekening van de eisende partij. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 847,75, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten vastgesteld. Dit vonnis is uitgesproken door mr. W.S.J. Thijs in aanwezigheid van de griffier.