ECLI:NL:RBNNE:2013:1432

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 januari 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
S 880157-12 VEV
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor handel in harddrugs met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 11 januari 2013 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van de handel in harddrugs, waaronder amfetamine (speed) en MDMA (XTC). De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 192 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De tenlastelegging omvatte onder andere het verkopen, afleveren en aanwezig hebben van harddrugs in de periode van 1 januari 2012 tot en met 15 april 2012 in verschillende gemeenten, waaronder Harkema en Drachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in deze periode opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet.

Tijdens de zitting op 8 januari 2013 heeft de verdachte verklaard dat hij pas rond half februari 2012 is begonnen met de handel in drugs, wat door getuigen werd bevestigd. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van de tenlastelegging voor de periode van 1 januari 2012 tot half februari 2012, omdat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging van dealen in die periode. De rechtbank achtte de verdachte wel schuldig aan de feiten die zich na deze periode hebben voorgedaan.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De verdachte had een probleem met middelengebruik en was eerder niet met justitie in aanraking gekomen voor vergelijkbare feiten. De rechtbank heeft besloten om naast de onvoorwaardelijke gevangenisstraf ook een voorwaardelijk deel op te leggen, gekoppeld aan reclasseringstoezicht en de verplichting tot deelname aan een leefstijltraining en ambulante behandeling voor zijn sociale angststoornis. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880157-12
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 17/885633-12
verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 januari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in [naam P.I.].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 8 januari 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M. Rosema, advocaat te Oosterwolde.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
in de zaak met parketnummer 17/880157-12, na nadere omschrijving van de tenlastelegging
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 15 april 2012 te Harkema en/of Augustinusga en/of Drogeham, (althans) in de gemeente Achtkarspelen en/of te Drachten, in de gemeente Smallingerland, in elk geval in het arrondissement Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine (speed) en/of (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDA en/of MDMA en/of MDEA en/of N-ethylMDA (zogenaamde XTC-pillen), zijnde amfetamine (speed) en/of MDA en/of MDMA en/of MDEA en/of N-ethylMDA (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(artikel 2 lid 1 letter B en/of C van de Opiumwet)
2.
hij op of omstreeks 16 april 2012 te Harkema, (althans) in de gemeente Achtkarspelen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in totaal) ongeveer 25,4 gram amfetamine (speed) en/of (in totaal) 36 XTC-pillen, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetemine en/of MDA en/of MDMA en/of MDEA en/of N-ethylMDA, zijnde amfetamine en/of MDA en/of MDMA en/of MDEA en/of N-ethylMDA (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
(artikel 2 onder C van de Opiumwet).
in de zaak met parketnummer 17/885633-12
hij op of omstreeks 15 oktober 2012 te of bij Surhuizum, althans in de gemeente Achtkarspelen en/of te Drachten, in de gemeente Smallingerland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 25,21 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
gammahydroxyboterzuur/4-hydroxyboterzuur (GHB), zijnde gammahydroxyboterzuur/4-hydroxyboterzuur een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
ongeveer 1,74 gram amfetamine (speed), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine (speed), zijnde amfetamine (speed) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
(artikel 2 onder C van de Opiumwet)
In de tenlasteleggingen voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
  • veroordeling voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 17/880157-12;
  • veroordeling voor het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 17/885633-12;
  • oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, onder aftrek van voorarrest;
  • oplegging van de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, ook indien dit inhoudt het volgen van een ambulante behandeling.

Partiële vrijspraak

Met betrekking tot feit 1 inde zaak met parketnummer 17/880157-12 is de rechtbank niet tot de overtuiging gekomen dat verdachte zich in de periode van 1 januari 2012 tot half februari 2012 heeft schuldig gemaakt aan dealen van harddrugs.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij rond half februari 2012 met dealen is begonnen. Dit wordt bevestigd door diverse verklaringen van (mede)verdachten/getuigen die bij de politie zijn afgelegd, waaronder die van [medeverdachte]. Dat enkele verdachten/getuigen in nogal vage bewoordingen een langere periode suggereren, levert naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende bewijs op voor een langere dealperiode dan de periode die uit de verklaring van verdachte is af te leiden. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van feit 1 voor zover dat ziet op dealen van harddrugs in de periode van 1 januari 2012 tot half februari 2012.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 17/880157-12 onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van half februari 2012 tot en met 15 april 2012 te Harkema en/of Augustinusga en/of Drogeham, in de gemeente Achtkarspelen en/of te Drachten, in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine (speed) en/of telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDA en/of MDMA en/of MDEA en/of N-ethylMDA (zogenaamde XTC-pillen), zijnde amfetamine (speed) en/of MDA en/of MDMA en/of MDEA en/of N-ethylMDA telkens middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 16 april 2012 te Harkema, in de gemeente Achtkarspelen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in totaal) ongeveer 25,4 gram amfetamine (speed) en 36 XTC-pillen, zijnde amfetamine en MDA en/of MDMA en/of MDEA en/of N-ethylMDA telkens middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 17/885633-12 bewezen, met dien verstande dat:
hij op 15 oktober 2012 te Surhuizum, in de gemeente Achtkarspelen, en/of te Drachten, in de gemeente Smallingerland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 25,21 gram van een materiaal bevattende
gammahydroxyboterzuur/4-hydroxyboterzuur (GHB), zijnde gammahydroxyboterzuur/4-hydroxyboterzuur een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
en
ongeveer 1,74 gram amfetamine (speed), zijnde amfetamine (speed) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
in de zaak met parketnummer 17/880157-12 de misdrijven:
1.
ten aanzien van verkopen en afleveren: de voortgezette handeling van medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
ten aanzien van verstrekken en vervoeren: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
2.
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod
en
in de zaak met parketnummer 17/885633-12 het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
  • de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
  • de omstandigheden waaronder die zijn begaan;
  • de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie en het reclasseringsadvies;
  • de vordering van de officier van justitie;
  • het pleidooi van de raadsvrouwe.
Verdachte is schuldig aan het bezit van harddrugs en de handel daarin gedurende twee maanden.
De rechtbank neemt verdachte vooral kwalijk dat hij anderen, voornamelijk mensen in zijn vriendenkring, voorzag van speed en XTC. Dat het gebruik van deze middelen verslavend is en kwalijke gevolgen met zich brengt voor zowel gebruikers als de maatschappij, is algemeen bekend.
Verdachte is niet eerder met justitie in aanraking geweest voor vergelijkbare feiten. Uit het reclasseringsrapport dat over hem is uitgebracht komt naar voren dat verdachte een groot probleem heeft op het gebied van middelengebruik. Hij gebruikt diverse soorten (hard)drugs, waaronder GHB. Door het gebruik van GHB heeft hij in het verleden al diverse keren het bewustzijn verloren. Nadat vorig jaar de voorlopige hechtenis van verdachte was geschorst onder (onder meer) de voorwaarde dat hij geen drugs zou gebruiken, werden in zijn auto toch weer speed en GHB aangetroffen. Uit de opstelling van verdachte ter zitting heeft de rechtbank niet de overtuiging gekregen dat verdachte daadwerkelijk gemotiveerd is zijn verslaving aan te pakken.
Alles afwegend zal de rechtbank verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen gelijk aan de duur van het voorarrest. Daarnaast zal een voorwaardelijk deel worden opgelegd waaraan reclasseringstoezicht wordt gekoppeld en de verplichting mee te werken aan een leefstijltraining en ambulante behandeling bij de forensische psychiatrie. Het doel hiervan is dat verdachte het plegen van strafbare feiten in het vervolg achterwege zal laten.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 47, 56 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart het in de zaak met parketnummer 17/880157-12 onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en het in de zaak met parketnummer 17/885633-12 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 192 dagen.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 60 dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1.
dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2.
dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3.
dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
  • dat de veroordeelde zich binnen 14 dagen na de uitspraak meldt bij de reclassering van de Verslavingszorg Noord-Nederland, Oostergoweg 6 te Leeuwarden;
  • dat de veroordeelde zal deelnemen aan de gedragsinterventie leefstijltraining;
  • dat de veroordeelde zich laat behandelen voor zijn sociale angststoornis in relatie tot zijn delictgedrag bij Polikliniek Forensische Psychiatrie, Sixmastraat 2 te Leeuwarden of soortgelijke instelling, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. M. Haisma en mr. H.H.J. Harmeijer, rechters, bijgestaan door mr. C.V. van Overbeeke, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 januari 2013.
Mrs. Haisma en Harmeijer zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Brinksma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
de griffier van de rechtbank
Van Overbeeke
te Leeuwarden,

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880157-12
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 17/885633-12
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 8 januari 2013
Tegenwoordig:
mr. M. Brinksma, voorzitter,
mr. M. Haisma en mr. H.H.J. Harmeijer, rechters,
mr. T.H. Hoekstra, officier van justitie en
mr. C.V. van Overbeeke, griffier.
De behandeling van de zaak tegen de verdachte geschiedt -op praktische gronden- gelijktijdig met de behandeling van de zaak onder parketnummer 17/880162-12 tegen [medeverdachte], nochtans zonder dat deze zaken worden gevoegd.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in [naam P.I.].
Als raadsvrouwe van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. M. Rosema, advocaat te Oosterwolde.
---------------------------
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 22 januari 2013 te 13:30 uur.
Verdachte doet afstand van zijn recht bij de uitspraak van het vonnis aanwezig te zijn.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.