ECLI:NL:RBNNE:2013:1690

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 februari 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
19.810526-11 promis
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor handel in cocaïne met bijzondere voorwaarden voor reclasseringstoezicht

De Rechtbank Noord-Nederland heeft op 12 februari 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van de handel in cocaïne. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De bijzondere voorwaarden van de voorwaardelijke straf omvatten reclasseringstoezicht, deelname aan een gedragsinterventie in de vorm van een leefstijltraining en een arbeidsvaardighedentraining, en een meldingsgebod. De tenlastelegging betrof het opzettelijk verkopen, afleveren, vervoeren en bewerken van cocaïne in de periode van 1 januari 2012 tot en met 10 november 2012, waarbij de verdachte in totaal ongeveer 2 kilogram cocaïne in zijn bezit had. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 36 maanden geëist, maar de rechtbank legde een lagere straf op, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte en zijn medewerking aan het opsporingsonderzoek. De rechtbank verklaarde de verdachte niet schuldig aan het meer of anders tenlastegelegde en sprak hem daarvan vrij. De in beslag genomen voorwerpen die met de feiten in verband stonden, werden onttrokken aan het verkeer of verklaard tot verbeurdverklaring. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan in het kader van de Wet Herziening Gerechtelijke Kaart, die op 1 januari 2013 in werking is getreden, waardoor de rechtbank Noord-Nederland is gevormd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Locatie Assen
Parketnummers: 19.810526-11
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 12 februari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres],
verblijvende in P.I. [naam P.I.].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 29 januari 2013.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. W.M. Bierens, advocaat te Assen.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op verschillende tijdstippen, althans op een tijdstip in of omstreeksde periode van 1 juni 2011 tot en met 10 november 2012 te  Emmen, gemeente Emmen en/of te Hoogeveen, gemeente Hoogeveen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. G. Wilbrink acht hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen, zij het dat hij de pleegperiode van 1 januari 2012 tot en met 10 november 2012 bewezen acht.
Hij vordert een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van de dagen in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan een gedeelte groot 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met de bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, hetgeen mede zal inhouden een meldingsgebod en dat verdachte zal deelnemen aan een gedragsinterventie in de vorm van een leefstijltraining (kort) en een arbeidsvaardighedentraining.
Verder vordert de officier van justitie de onttrekking aan het verkeer van de onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen/goederen, te weten een boterhamzakje met wit poeder, een gripzak met witpoeder in blauwpaars papieren zakje en een blauw zakje met versnijdingsmiddel, alsmede de verbeurdverklaring van de onder de verdachte inbeslaggenomen voorwerpen/goederen, te weten een doosje met gripzakjes, afsluitelastiekjes, gripzakjes in plastic zak, een zwarte Blackberry doos met lege verpakking Sim-kaart Vodafone [telefoonnummer], een GSM, merk Profoon, kleur zilver, een flesje alcohol, een doosje boterhamzakjes, een flesje met vloeistof en pipet, en een flesje C1000 water.
Tenslotte vordert hij de teruggave aan verdachte van de onder hem inbeslaggenomen goederen/voorwerpen, te weten administratie Zilveren Kruis en notities, een rolletje huishoudfolie, 6 gele pillen in doordrukstrip, een computerkast, merk Acer, kleur zwart, een rolletje plastic zakjes, een rolletje doorzichtig folie, administratie bekeuringen en autolease, een GSM Samsung, kleur zwart, en een GSM Samsung, kleur zwart, uitklapbaar.

Bewijsmotivering

Namens verdachte is aangevoerd dat slechts wettig en overtuigend bewezen kan worden de overdracht c.q. het bezit van 2 kilogram cocaïne op 10 november 2012 in Hoogeveen.
Niet wettig en overtuigend, kan aldus de raadsman, bewezen worden dat verdachte tezamen en in vereniging op verschillende tijdstippen in de periode van 1 mei 2012 tot en met 9 november 2012 te  Emmen en te Hoogeveen, althans in Nederland, cocaïne heeft verkocht en afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of bewerkt en/of verwerkt, of aanwezig heeft gehad.
Er is naar de mening van de raadsman onvoldoende bewijs uit het dossier te putten dat er daadwerkelijk eerder transacties hebben plaatsgevonden.
De rechtbank volgt dit betoog van de verdediging niet en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 januari 2012 tot en met 10 november 2012 in Nederland, cocaïne heeft verkocht en afgeleverd en vervoerd en bewerkt.
De rechtbank overweegt dienaangaande het volgende.
De rechtbank baseert zich voor het bewijs van het tenlastegelegde feit op de verklaringen van de verdachte ten overstaan van de politie (pag. 53 t/m 58 en pag. 62 t/m 66), de waarneming en bevindingen naar aanleiding van onderzoek naar telecommunicatie van de verbalisanten [verbalisant 1] (pag. 193 en 194), [verbalisant 2] pag. 198 t/m 201), [verbalisant 1] (pag. 277 t/m 290), [verbalisant 1] (pag. 323 t/m 330), [verbalisant 3] (pag. 331 t/m 346), [verbalisant 1] (pag. 353 t/m 361), onderzoeken van telecommunicatie (pag. 219 en 200), zoals opgenomen in het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van Regiopolitie Drenthe, Unit Recherche Noord/Unit Recherche Zuid/West, genaamd Opsporingsonderzoek Kropgans, bestaande uit een 6-tal ordners, proces-verbaalnummers 2011087009 en 2011038726, d.d. 27 december 2012 met bijlagen.
De rechtbank baseert zich voor het bewijs verder op het proces-verbaal doorzoeking ter inbeslagneming op 10 november 2012 met bijlagen op het adres [adres] door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij in cocaïne heeft gehandeld al vóór januari 2012, de periode dat zijn vader bericht kreeg ongeneeslijk ziek te zijn. Ook heeft verdachte bij de politie verklaard wel cocaïne te hebben bewerkt (“versneden”). In zijn woning zijn voorwerpen en sporen (o.a. cocaïne, versnijdingsmiddel, gripzakjes) aangetroffen die sterke aanwijzingen opleveren dat in die woning cocaïne is bewerkt. Het voorgaande in onderling verband en samenhang beschouwd met frequente, versluierde telecommunicatie met derden -waaronder verdachte [medeverdachte]- en de aanhouding van verdachte op 10 november 2012 terwijl hij in bezit bleek van (ongeveer) 2 kilo cocaïne (pag. 330 en 361) brengt de rechtbank tot het oordeel dat het aannemelijk is dat de periode gedurende welke verdachte in cocaïne heeft gehandeld en cocaïne heeft bewerkt -anders dan de raadsman heeft betoogd- reeds in januari 2012 aanving.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het hem tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 januari 2012 tot en met 10 november 2012 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en vervoerd en bewerkt een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificatie

Het bewezen verklaarde levert op:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 10 van de Opiumwet;

Strafbaarheid

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van de gepleegde feiten; de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; de eis van de officier van justitie; het pleidooi van de raadsman van de verdachte; de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 9 januari 2013, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van 36 maanden met aftrek van de dagen in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan een gedeelte groot 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met de bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, hetgeen mede zal inhouden een meldingsgebod en dat verdachte zal deelnemen aan een gedragsinterventie in de vorm van een leefstijltraining (kort) en een arbeidsvaardighedentraining.
De raadsman van verdachte heeft onder meer gesteld dat de eis van de officier van justitie aanzienlijk moet worden gematigd, omdat naar zijn mening slechts de overdracht c.q. het bezit van cocaïne op 10 november 2012 wettig en overtuigend kan worden bewezen. Wel dient het reclasseringstoezicht met de bijzondere voorwaarden als door de officier van justitie te worden opgelegd.
De rechtbank overweegt het volgende.
Ten laste van verdachte is bewezen verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk verkopen, afleveren, vervoeren en bewerken van cocaïne, gedurende een periode van 10 maanden.
Het is een feit van algemene bekendheid dat verdovende middelen grote schade toebrengen aan het sociaal-maatschappelijk functioneren van diegenen die daaraan verslaafd zijn. Bovendien brengt de verslavingsproblematiek en de daarmee samenhangende criminaliteit van drugsgebruikers mee dat aan de maatschappij jaarlijks grote schade wordt berokkend. Verdachte heeft zich bewust ingelaten met de handel in verdovende middelen en heeft daarmee de verslaving van gebruikers en de geschetste, daaraan gerelateerde problematiek gefaciliteerd. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank houdt bij het opleggen van de straf verder rekening met de omvang van de handel in de verdovende middelen en de periode gedurende welke deze handel werd gevoerd, zoals hiervan uit het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken.
Voorts heeft de rechtbank in ogenschouw genomen dat verdachte zijn medewerking heeft verleend aan het opsporingsonderzoek.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank tenslotte rekening gehouden met de omstandigheden en achtergronden van de verdachte zoals omschreven in het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 18 januari 2013.
De rechtbank zal, gelet op het hiervoor overwogene en gelet op de landelijke oriëntatiepunten voor de straftoemeting, aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 30 maanden met aftrek van de dagen in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan een gedeelte groot 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met de bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, hetgeen mede zal inhouden een meldingsgebod en dat verdachte zal deelnemen aan een gedragsinterventie in de vorm van een leefstijltraining en een arbeidsvaardighedentraining, als zijnde een passende bestraffing is van deze verdachte.

Motivering van de maatregel onttrekking aan het verkeer

De rechtbank acht de hierna te vermelden in beslag genomen voorwerpen/goederen, te weten een boterhamzakje met wit poeder, een gripzak met witpoeder in blauwpaars papieren zakje en een blauw zakje met versnijdingsmiddel, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met deze voorwerpen de feiten zijn begaan en van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet dan wel met het algemeen belang.

Motivering van de verbeurdverklaring

De rechtbank acht de hierna te vermelden in beslag genomen voorwerpen/goederen, te weten een doosje met gripzakjes, afsluitelastiekjes, gripzakjes in plastic zak, een zwarte Blackberry doos met lege verpakking sim-kaart Vodafone [telefoonnummer], een GSM, merk Profoon, kleur zilver, een flesje alcohol, een doosje boterhamzakjes, een flesje met vloeistof en pipet, en een flesje C1000 water, vatbaar voor verbeurdverklaring aangezien deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren, en met behulp van deze voorwerpen de feiten zijn begaan.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 33a, 33b, 36b, 36c, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart bewezen dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
gevangenisstrafvoor de duur van
30 maandenwaarvan een gedeelte groot
6 maanden voorwaardelijkmet een proeftijd van 3 jaren;
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 3 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
De rechtbank geeft opdracht aan de reclassering Nederland tot toezicht op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden overeenkomstig artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid van het wetboek van strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • zich binnen 14 dagen nadat dit vonnis onherroepelijk is geworden zal melden bij Reclassering Nederland te Assen en zich moet houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde, en zich gedurende door de reclasseringsorganisatie bepaalde perioden zal blijven melden zo frequent als de reclassering deze perioden nodig acht;
  • zal deelnemen aan een gedragsinterventie in de vorm van een leefstijltraining (kort) en een arbeidsvaardighedentraining, voor zover deze nog niet zijn gestart en/of voltooid binnen een penitentiaire inrichting.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank verklaart verbeurd de onder de verdachte inbeslaggenomen voorwerpen/goederen, te weten een doosje met gripzakjes, afsluitelastiekjes, gripzakjes in plastic zak, een zwarte Blackberry doos met lege verpakking Sim-kaart Vodafone [telefoonnummer], een GSM, merk Profoon, kleur zilver, een flesje alcohol, een doosje boterhamzakjes, een flesje met vloeistof en pipet, en een flesje C1000 water.
De rechtbank verklaart onttrokken aan het verkeer de onder de verdachte inbeslaggenomen voorwerpen/goederen, te weten een boterhamzakje met wit poeder, een gripzak met witpoeder in blauwpaars papieren zakje en een blauw zakje met versnijdingsmiddel.
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van de onder de hem inbeslaggenomen voorwerpen/goederen, te weten administratie Zilveren Kruis en notities, een rolletje huishoudfolie, 6 gele pillen in doordrukstrip, een computerkast, merk Acer, kleur zwart, een rolletje plastic zakjes, een rolletje doorzichtig folie, administratie bekeuringen en autolease, een GSM Samsung, kleur zwart, en een GSM Samsung, kleur zwart, uitklapbaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter, mr. M.A.A. van Capelle en
mr. S. Zwerwer, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 12 februari 2013, zijnde mr. S. Zwerwer buiten staat dit vonnis binnen de daartoe door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.
De Wet Herziening Gerechtelijke Kaart isop 1 januari 2013in werking treden.
De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland.
Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen.