ECLI:NL:RBNNE:2013:1693

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 februari 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
19.830309-12 promis
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen en medeplichtigheid bij drugshandel

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplegen en medeplichtigheid aan de handel in cocaïne. De tenlastelegging betrof verschillende handelingen met betrekking tot cocaïne in de periode van 20 september 2012 tot en met 10 november 2012, waarbij de verdachte zou hebben samengewerkt met medeverdachten in Emmen en Hoogeveen. Tijdens de zitting op 29 januari 2013 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. L. de Leon.

De officier van justitie, mr. G. Wilbrink, vorderde vrijspraak van de primaire tenlastelegging, maar achtte de subsidiaire tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen. Hij vroeg om een werkstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de drugshandel. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachten, en dat de verdachte niet op de hoogte was van de drugshandel die in zijn woning plaatsvond.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel de primaire als de subsidiaire tenlastelegging. Tevens werd besloten tot teruggave van een aantal in beslag genomen goederen aan de verdachte, terwijl andere goederen, die vatbaar waren voor onttrekking aan het verkeer, werden verbeurd verklaard. De rechtbank baseerde haar beslissing op de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht. Dit vonnis markeert een belangrijke uitspraak in de context van drugshandel en de vereisten voor bewijs van medeplegen en medeplichtigheid.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Locatie Assen
Parketnummers: 19.830309-12
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 12 februari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 29 januari 2013.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. L. de Leon, advocaat te Utrecht.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op verschillende tijdstippen, althans op een tijdstip in of omstreeksde periode van 20 september 2012 tot en met 10 november 2012 te  Emmen, gemeente Emmen en/of te Hoogeveen, gemeente Hoogeveen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer medeverdachte(n) op verschillende tijdstippen, althans op een tijdstip in of omstreeks de periode van 20 september 2012 tot en met 10 november 2012 te  Emmen, gemeente Emmen en/of te Hoogeveen, gemeente Hoogeveen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, tot/bij het plegen van welk misdrijf verdachte, te weten [verdachte], op verschillende tijdstippen, althans op een tijdstip in of omstreeks de periode van 20 september 2012 tot en met 10 november 2012 te  Emmen, gemeente Emmen en/of te Hoogeveen, gemeente Hoogeveen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft verschaft door zijn woning en/of schuur ter beschikking te stellen voor de productie en/of opslag van een hoeveelheid materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie, mr. G. Wilbrink, acht hetgeen aan de verdachte primair is tenlastegelegd niet bewezen en vordert dat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken
Hij acht hetgeen de verdachte subsidiair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen.
Hij vordert voor dit feit een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis en met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, en een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Verder vordert de officier van justitie de onttrekking aan het verkeer van de onder verdachte inbeslaggenomen hoeveelheid van ongeveer 20-30 gram weed verpakt in een kartonnen doosje en in een plastic zakje, de verbeurdverklaring van de onder de verdachte inbeslaggenomen goederen, te weten een weegschaaltje, merk Super 100, een weegschaaltje, model WS-500, een witte wasmand met zak wit poeder, blokkenlijm en afwerkpleister, 3 rollen folie, een jerrycan met aceton, een jerrycan met ammoniak, een inductie kookplaat, een oude mal, een potkrik, een mal, een bolita persje, een emmer met mangaansulfaat, een metalen mal, een kleine mal, een plastic krat met deksel, met o.a. ballonnen en keukenblender, een groot model pers.
Tenslotte vordert hij de teruggave aan verdachte van de onder hem inbeslaggenomen koffer met doosjes ringen, een IPad, merk Vodafone, een keukenweegschaal, een koffer met cijferslot, een laptoptas inclusief laptop en een grote hoeveelheid muntgeld, een laptoptas inclusief laptop, een USB-stick, een kluis aangetroffen in de woonkamer en een kluis aangetroffen in de slaapkamer.

Vrijspraak

De verdachte dient van het hem primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken omdat de rechtbank dit feit, evenals de verdachte, diens raadsman en de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen acht. De verdachte zal echter ook van het hem subsidiair tenlastegelegde worden vrijgesproken omdat de rechtbank dat, evenals de raadsman van verdachte en anders dan de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank komt tot het oordeel dat niet bewezen kan worden dat er sprake is een zodanige betrokkenheid van verdachte bij de activiteiten van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] dat medeplegen of medeplichtigheid wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht.
Er was geen sprake van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking dat er sprake is van medeplegen.
Ook van medeplichtigheid is echter geen sprake. In de schuur en/of garage van verdachte zijn goederen, die kennelijk bestemd zijn voor de bewerking van cocaïne, aangetroffen.Verdachte heeft echter een en andermaal verklaard, dat hij niet op de hoogte was van de drugshandel van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], die over een sleutel van de woning van verdachte beschikte. Evenmin was hij op de hoogte van het bewerken van cocaïne in zijn schuur. Hij had met de drugshandel niets te maken en wilde daarmee ook niets te maken hebben. De aangetroffen voorwerpen voor zover hij deze heeft gezien in zijn schuur heeft hij niet in verband gebracht met de bewerking van harddrugs. Verdachte kwam hooguit één keer per week in de schuur. De rechtbank overweegt dat geen van de door de politie gehoorde medeverdachten heeft verklaard over enige betrokkenheid van verdachte bij de drugshandel in zijn woning. Ook uit de verschillende opgenomen tapgesprekken blijkt niet van enige betrokkenheid van verdachte bij deze handel. Het aantreffen van een weegschaaltje waarop sporen van cocaïne zijn aangetroffen in de woonkamer van verdachte acht de rechtbank, onvoldoende om te komen tot het bewijs van deelname van verdachte aan de drugshandel.

Beslag

Nu de rechtbank verdachte van het hem ten laste gelegde zal vrijspreken zal de rechtbank de teruggave aan hem gelasten van de onder hem in beslag genomen goederen, te weten:
een koffer met doosjes ringen, een IPad, merk Vodafone, een keukenweegschaal, een koffer met cijferslot, een laptoptas inclusief laptop en een grote hoeveelheid muntgeld, een laptoptas inclusief laptop, een USB-stick, een weegschaaltje, model WS-500, een witte wasmand met zak wit poeder, blokkenlijm en afwerkpleister, een kluis aangetroffen in de woonkamer en een kluis aangetroffen in de slaapkamer.
De rechtbank acht echter de in beslag genomen voorwerpen/goederen, te weten een inbeslaggenomen hoeveelheid van ongeveer 20-30 gram weed verpakte in een kartonnen doosje en in een plastic zakje, een weegschaaltje, merk Super 100, een weegschaaltje, model WS-500, een jerrycan met aceton, een jerrycan met ammoniak, een oude mal, een potkrik, een mal, een bolita persje, een emmer met mangaansulfaat, een metalen mal, een kleine mal, een groot model pers, 3 rollen folie, een inductie kookplaat, een plastic krat met deksel, met o.a. ballonnen en keukenblender, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met behulp van deze voorwerpen het aan de medeverdachte [medeverdachte 2] tenlastegelegde en bewezen verklaarde is begaan en welke goederen/voorwerpen van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet dan wel met het algemeen belang.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte zowel primair als subsidiair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van de onder hem inbeslaggenomen goederen/voorwerpen, te weten:
een koffer met doosjes ringen, een IPad, merk Vodafone, een keukenweegschaal, een koffer met cijferslot, een laptoptas inclusief laptop en een groet hoeveelheid muntgeld, een laptoptas inclusief laptop, een USB-stick, een weegschaaltje, model WS-500, een witte wasmand met zak wit poeder, blokkenlijm en afwerkpleister, een kluis aangetroffen in de woonkamer en een kluis aangetroffen in de slaapkamer.
De rechtbank verklaart onttrokken aan het verkeer de onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen/goederen, te weten:
een hoeveelheid van ongeveer 20-30 gram weed verpakte in een kartonnen doosje en in een plastic zakje, een weegschaaltje, merk Super 100, een weegschaaltje, model WS-500, een jerrycan met aceton, een jerrycan met ammoniak, een oude mal, een potkrik, een mal, een bolita persje, een emmer met mangaansulfaat, een metalen mal, een kleine mal, een groot model pers, 3 rollen folie, een inductie kookplaat, een plastic krat met deksel, met o.a. ballonnen en keukenblender.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter, mr. M.A.A. van Capelle en mr. S. Zwerwer, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 12 februari 2013, zijnde mr. S. Zwerwer buiten staat dit vonnis binnen de daartoe door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.
De Wet Herziening Gerechtelijke Kaart isop 1 januari 2013in werking treden.
De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland.
Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen.