ECLI:NL:RBNNE:2013:1915

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 maart 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
S880414-12PROM
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling met zwaar lichamelijk letsel door verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 22 maart 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van zware mishandeling. De verdachte heeft op 24 november 2012 in Leeuwarden een persoon genaamd [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toegebracht door deze met kracht een trap tegen de linkerknie te geven. De rechtbank heeft gelet op de verklaringen van de verdachte, het slachtoffer en een medeverdachte, alsook op geneeskundige verklaringen die het letsel van het slachtoffer documenteren. Het slachtoffer heeft als gevolg van de mishandeling een breuk van het onderbeensplateau van de linkerknie opgelopen en heeft zes weken niet kunnen lopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk handelde en de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel heeft aanvaard.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot schadevergoeding toegewezen, tot een bedrag van € 2.026,70. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om zich te houden aan reclasseringstoezicht en behandeling voor alcoholmisbruik. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld op basis van de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, en 302 van het Wetboek van Strafrecht, en heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17-880414-12
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 22 maart 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [naam PI].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 8 maart 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.J. de Boer, advocaat te Leeuwarden.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 november 2012 te Leeuwarden aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een verbrijzelde linkerknie althans een breuk van het onderbeensplateau van een knie en/of waarbij die [slachtoffer] zes weken niet kon lopen), heeft toegebracht, door deze opzettelijk, (terwijl hij een sprong nam) met kracht een trap tegen de linkerknie, althans het linkerbeen ter hoogte van de linkerknie van die [slachtoffer] te geven;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 24 november 2012 te Leeuwarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (terwijl hij een sprong nam) met kracht een trap tegen de linkerknie, althans het linkerbeen ter hoogte van de linkerknie van die [slachtoffer] heeft gegeven terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
  • veroordeling voor het primair ten laste gelegde;
  • oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
  • oplegging van de bijzondere voorwaarden gelijk aan het advies van de Verslavingszorg Noord Nederland d.d. 7 februari 2013, inhoudende een meldingsgebod, een behandelingverplichting in het kader van alcoholmisbruik en een verplichting om mee te werken aan begeleiding door Werk Pro of een vergelijkbare instelling;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van € 3110,03 en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank past de hierna te noemen bewijsmiddelen [1] toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder weergegeven.
1.
De verklaring van verdachte [2] , inhoudende:
[slachtoffer] stond ongeveer tien meter van mij af en gebaarde van “kom maar op.” Ik ben toen op hem afgerend en heb hem een schop gegeven. Hij zakte direct hij in elkaar en riep: “mijn knie, mijn knie.” Ik zag dat het goed mis was en ben weggegaan.
2.
De verklaring van aangever [3] , inhoudende:
Ik zag dat [verdachte] op mij af kwam rennen, ik zag dat hij met een sprong, kennelijk opzettelijk met kracht tegen mijn linkerbeen aan trapte ter hoogte van mijn knie. Ik zakte in elkaar en viel op de grond, ik werd licht in mijn hoofd. Vervolgens keek ik naar mijn been. Ik zag dat het onderbeen vanaf de knie tot aan de tenen naar buiten stond in een onnatuurlijke stand. Ik voelde hevige pijn. Ik voelde gewoon dat alles kapot was in mijn been, ik werd er misselijk van. Ik bleef op de grond liggen.
In het ziekenhuis bleek al snel dat mijn knie aan de zijkant is verbrijzeld. Ik zou vandaag geopereerd worden maar omdat de operatie zeer complex is wordt dat uitgesteld tot morgen, maandag 26 november 2012.
3.
De verklaring van [medeverdachte], [4] inhoudende:
Daarna zag ik dat [verdachte] naar [slachtoffer] liep. Ik heb gezien dat [verdachte] als een kat op [slachtoffer] af kwam. Nadat [verdachte] op [slachtoffer] was gesprongen zag ik dat [slachtoffer] op de grond viel.
4.
Geneeskundige verklaring [5] inhoudende:
A. Uitwendig waargenomen letsel: zwelling buitenzijde knie links
  • Breuk van onderbeenplateau van de linkerknie.
  • week gips, vervolgens 5 weken kunststof koker, 6 weken niet kunnen lopen.
5
Een slachtofferverklaring van [slachtoffer] [6] inhoudende:
Na verder onderzoek bleek dat ik vanaf mijn lies tot aan mijn enkel voor zes weken in het gips moest. Deze zes weken heb ik de meeste tijd in bed doorgebracht. De zevende week mocht ik op krukken lopen, zonder mijn been te belasten. Nadat het gips eraf was, mocht ik mijn been weer gebruiken. Sinds twee weken gebruik ik de krukken bijna niet meer. Twee keer per week ben ik nog aan het revalideren en krijg ik fysiotherapie. Volgens de therapeut duurt de revalidatie in totaal ongeveer zes maanden.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen op grond van de aangifte, de verklaring van [medeverdachte] en de verklaring van verdachte zelf. Daarbij heeft de officier van justitie aangevoerd dat sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Dit blijkt uit de noodzaak van medisch ingrijpen en de lange periode van herstel. Verdachte is op het slachtoffer afgerend en heeft een sprong genomen om vervolgens het slachtoffer ter hoogte van de knie te raken. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van deze gedraging van verdachte in combinatie met zijn emoties op dat moment kan geoordeeld worden dat deze gedraging zozeer gericht is op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dit gevolg willens en wetens heeft aanvaard.
Het standpunt van verdachte.
De raadsvrouw van verdachte heeft bepleit dat er voor het primair ten laste gelegde vrijspraak dient te volgen. Naar haar mening heeft verdachte geen opzet gehad, ook niet in voorwaardelijke zin, op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer. Verdachte verklaart bij de politie dat hij het slachtoffer afweerde. Het is een ongelukkige toevalstreffer geweest. Niet duidelijk is geworden dat het een krachtige schop is geweest. Daarnaast is de medische verklaring summier zodat niet duidelijk is geworden of er sprake is van zwaar lichamelijk letsel.
De beoordeling van de rechtbank.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Uit bovenstaande bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte op het slachtoffer is afgerend en vervolgens heeft gesprongen en het slachtoffer tegen zijn knie heeft geschopt. De gedraging van verdachte kan naar haar uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer, dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard.
Door het handelen van verdachte is het onderbeenplateau van de linkerknie van het slachtoffer gebroken. Gelet op de aard van het letsel, het feit dat aangever gedurende 6 weken niet heeft kunnen lopen en de lange periode van revalidatie, is er naar het oordeel van den rechtbank sprake van zwaar lichamelijk letsel.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 24 november 2012 te Leeuwarden aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een breuk van het onderbeensplateau van een knie, en waarbij die [slachtoffer] zes weken niet kon lopen, heeft toegebracht, door deze
opzettelijk, terwijl hij een sprong nam, met kracht een trap tegen de
linkerknie, althans het linkerbeen ter hoogte van de linkerknie van die [slachtoffer] te
geven.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Zware mishandeling.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
  • de aard en de ernst van het gepleegde feit;
  • de omstandigheden waaronder dit is begaan;
  • de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie en het reclasseringsadvies;
  • de vordering van de officier van justitie;
  • het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zware mishandeling. Hij heeft een vriend van de ex-vriend van zijn zusje met kracht geschopt waardoor deze een breuk van het onderbeenplateau van de linkerknie heeft gekregen. Nadat het been van het slachtoffer acht weken in het gips had gezeten, is hij begonnen met revalideren. Op dit moment is hij nog niet volledig hersteld.
Door zijn handelen heeft verdachte het slachtoffer naar het oordeel van de rechtbank zeer zwaar lichamelijk letsel toegebracht.
Verdachte is al meermalen in aanraking gekomen met justitie in verband met geweldsfeiten.
De reclassering ziet problemen bij verdachte op verschillende leefgebieden. De kans op herhaling van gewelddadige feiten wordt laaggemiddeld geschat. Vooral ten aanzien van het alcoholgebruik en de mogelijkheden voor verdachte om werk te vinden acht de reclassering begeleiding aangewezen. Daarom wordt een reclasseringstoezicht en bijzondere voorwaarden verbonden aan een voorwaardelijke gevangenisstraf geadviseerd.
Na eerst bij de bespreking van het rapport te hebben aangegeven dat hij dit niet wilde, heeft verdachte ter terechtzitting te kennen gegeven dat hij hier wel aan mee wil werken. De rechtbank is het eens met het advies en zal deze voorwaarden opleggen.
De rechtbank acht de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf, gelet op de oriëntatiepunten en het advies van de reclassering, passend.

Benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer], wonende te [plaatsnaam]. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 2026,70, bestaande uit een bedrag van € 12,50 aan pijnstillers, een bedrag van € 19,95 terzake de beschermhoes, een bedrag van € 1026,25 aan fysiotherapiekosten, een bedrag van € 28,00 aan daggeldvergoeding ziekenhuis en € 940,00 aan immateriële schade. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen. De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen van de benadeelde partij terzake de ring, de opzegmaand van de fitness, en de 9 weken thuisverzorging onvoldoende zijn onderbouwd nu er geen nota’s zijn overgelegd. Aanhouding van de zaak om de benadeelde partij alsnog in de gelegenheid te stellen deze posten te onderbouwen zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan daarom in dit deel van de vordering niet worden ontvangen en hij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt, dat deze gevangenisstraf voor een gedeelte groot 3 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1.
dat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2.
dat veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3.
dat veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
1.
dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal melden bij de reclassering van de VNN, zolang en frequent de reclassering dit noodzakelijk acht.;
2.
dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd van 2 jaren onder behandeling zal stellen van de VNN of soortgelijke ambulante (forensische) zorg, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor misbruik van alcohol;
3.
dat veroordeelde gedurende de proeftijd van 2 jaren zal mee werken aan begeleiding door WerkPro of een vergelijkbare voorziening en zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die begeleiding door of namens de instelling/begeleider zullen worden gegeven.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer], wonende te [plaatsnaam], toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 2.026,70. (zegge: tweeduizend zesentwintig euro en zeventig eurocent).
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], wonende te [plaatsnaam], te betalen een som geld ten bedrage van € 2.026,70 (zegge: tweeduizend zesentwintig euro en zeventig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 30 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter,
mr. N.A. Vlietstra en mr. Th.A. Wiersma, rechters, bijgestaan door mr. T. van den Berg, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 maart 2013.
w.g.
Lootsma-Oude Nijeweme
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Vlietstra
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Wiersma
locatie Leeuwarden,

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17-880414-12
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 8 maart 2013
Tegenwoordig:
mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter,
mr. N.A. Vlietstra en Th.A. Wiersma, rechters,
mr. T.S.G.C. Scholte, officier van justitie en
mr. T. van den Berg griffier.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonenden te [woonplaats]
thans gedetineerd in [naam PI].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. A.J. de Boer, advocaat te Leeuwarden.
….
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 22 maart 2013 te 13:30 uur.
Verdachte doet afstand van zijn recht bij de uitspraak van het vonnis aanwezig te zijn.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Voetnoten

1.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer PL0240 2012126455, gesloten op 18 december 2012.
2.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 8 maart 2013.
3.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], d.d. 25 november 2012 pagina 92 ev
4.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte], d.d. 3 december 2012 pagina 47 ev
5.Een geneeskundige verklaring opgemaakt door [chirurg], d.d. 13 december 2012
6.Een schriftelijk stuk, te weten een slachtofferverklaring van [slachtoffer],d.d. 19 februari 2013