ECLI:NL:RBNNE:2013:2569

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
19.830321-12 promis
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor brandstichting en vernieling met TBS en voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 18 april 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van brandstichting en vernieling. De verdachte is op 25 november 2012 in Assen aangeklaagd voor het opzettelijk in brand steken van een personenauto (merk VW, type Polo) en het vernielen van een deur van een woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk brand heeft gesticht, wat gemeen gevaar voor goederen met zich meebracht, en dat hij ook een deur van een woning heeft beschadigd. De verdachte is tijdens de zitting verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M. Alta. De officier van justitie, mr. B.A.C. Looijestijn, heeft een gevangenisstraf van 352 dagen geëist, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, en heeft terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden gevorderd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 328 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast is de verdachte ter beschikking gesteld onder voorwaarden, waaronder het volgen van behandeling in een forensische psychiatrische kliniek. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan verschillende stoornissen, waaronder verslavingsproblematiek en persoonlijkheidsstoornissen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is en dat behandeling en begeleiding noodzakelijk zijn om recidive te voorkomen. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de noodzaak van een passende straf en behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 19.830321-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 18 april 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in [naam P.I.].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 5 maart 2013 en 12 april 1013.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. M. Alta, advocaat te Hoogeveen.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 25 november 2012, te Assen, althans in de gemeente Assen, opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een personenauto (merk VW, type Polo)
staande/geparkeerd aan de [straatnaam 1], immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een doos en/of een hoeveelheid papier in/tegen die personenauto geplaatst en/of (vervolgens) in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met die doos en/of dat papier en/of die auto, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die auto geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de zich in genoemde personenauto bevindende goederen en/of voor een nabij genoemde personenauto geparkeerde personenauto en/of de nabijgelegen woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 25 november 2012, te Assen, althans in de gemeente Assen, opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto, merk VW, type Polo, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, middels brandstichting heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 25 november 2012, te Assen, althans in de gemeente Assen opzettelijk en wederrechtelijk een deur van een woning aan de [straatnaam 2], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt;

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie, mr. B.A.C. Looijestijn, acht het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Hij vordert dat de rechtbank de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 352 dagen met aftrek van de dagen in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan een gedeelte groot 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.
Voorts vordert de officier van justitie dat de verdachte ter beschikking zal worden gesteld onder de in het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland, Toezichtunit Noord- Nederland te Groningen van 11 april 2013 vermelde voorwaarden.

Bewijsmiddelen

Nu verdachte, hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren, heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en zij noch zijn raadsvrouw vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank ten aanzien van deze feiten volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
De rechtbank hanteert voor het bewijs de navolgende bewijsmiddelen:
1.
de bekennende verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 maart 2013.
2.
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van Politie Drenthe, District Noord,
Basiseenheid Assen, registratienummer PL031V 2012086715 d.d. 4 december 2012, met
bijlagen, onder meer inhoudende:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, District Noord, Basiseenheid Assen, proces-verbaalnummer PL031V 2012084325-1 d.d. 26 november 2012, houdende de aangifte van [slachtoffer 1], wonende te [adres slachtoffer 1] (pagina’s 39 en 40);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van politie Drenthe, Dienst Bedrijfsvoering, Politieonderwijs, proces-verbaalnummer PL0300 2012084325-8 d.d. 25 november 2012, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van [verbalisant 1] (pagina’s 45 en 46).
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van politie Drenthe, District Noord, Basiseenheid Assen, proces-verbaalnummer PL031V 2012084325-10 d.d. 25 november 2012, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van [verbalisant 2] en [verbalisant 1] (pagina’s 48 en 49).
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, District Noord, Basiseenheid Noordenveld/Tynaarlo/Aa en Hunze, proces-verbaalnummer PL031W 2012084405-1 d.d. 25 november 2012, houdende de aangifte van [aangever], wonende te [straatnaam 2], namens woningbouwvereniging [slachtoffer 2] te Assen (pagina’s 72 en 73);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van sporenonderzoek van politie Drenthe, Divisie Recherche Ondersteuning SSC, Unit Forensisch-Technische Expertise, proces-verbaalnummer PL03N3 2012084325-16 d.d. 29 november 2012, met bijbehorende fotomap, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van [verbalisant 3] (pagina’s 62 t/m 65);

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het hem onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 25 november 2012, te Assen, opzettelijk brand heeft gesticht in een personenauto (merk VW, type Polo)geparkeerd aan de [straatnaam 1], immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een doos en een hoeveelheid papier in die personenauto geplaatst en vervolgens in brand gestoken, ten gevolge waarvan die auto is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de zich in genoemde personenauto bevindende goederen en voor een nabij genoemde personenauto geparkeerde personenauto en nabijgelegen woningen, te duchten was;
2. hij op 25 november 2012, te Assen, opzettelijk en wederrechtelijk een deur van een woning aan de [straatnaam 2], toebehorende aan [slachtoffer 2], heeft beschadigd.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1 primair en onder 2 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificaties

Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
1.
Opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is,
strafbaar gesteld bij artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht;
2.
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen,
strafbaar gesteld bij artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht;

Strafbaarheid

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychiatrisch rapport d.d. 25 februari 2013, opgemaakt door mevrouw drs. C.A.J. Veldman, psychiater te Zwolle en vast gerechtelijk deskundige.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie:
Bij verdachte is sprake van verschillende stoornissen, waarbij de verslavingsneiging en de terugvallen in alcoholgebruik, naast de ASS en de persoonlijkheidsproblematiek constant aanwezige stoornissen betreft. Angststoornissen en stemmingsstoornissen zijn wisselend aanwezig en ontstaan mede door de kwetsbaarheid van verdachte voor andere psychiatrische stoornissen. Door alle stoornissen is verdachte een kwetsbaar persoon.
Omdat het bij verdachte gedurende het hele volwassen leven bestaande problematiek betreft was deze ook aanwezig ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde.
Verdachte was ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde onderhevig aan de ontremmende invloed van alcohol. Hij had steeds hoger oplopende conflicten met zijn buren. Hij kon de conflicten niet oplossen en bleek evenmin in staat tijdig hulp in te roepen. De frustratie leidde tot de terugval in alcoholmisbruik. Verdachte heeft een zwakke gewetensfunctie, draagt moeizaam verantwoordelijkheid en is onderhevig aan wisselende emoties, die hij moeilijk kon beheersen. Een en ander leidde tot woede bij verdachte die hij niet kon beheersen en reageerde zich af door vernieling en brandstichting.
Verdachte was niet in staat zijn gedrag in de hand te houden. Hij kon de trek in alcohol tijdens de frustrerende avond niet beheersen en liet zich in zijn gedrag leiden door zijn boosheid. In die omstandigheid kwam het tot de vernieling en de brandstichting.
De psychiater acht de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar voor het tenlastegelegde.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van een psychologisch rapport d.d. 28 februari 2013, opgemaakt door drs. J.A.M. Gresnigt, klinisch psycholoog te Almelo en ingeschreven in het Nederlands Register Gerechtelijke Deskundigen.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie:
Er is bij verdachte sprake van een ziekelijke stoornis in termen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis, niet anderszins omschreven (PDD-NOS) en van misbruik van middelen, vooral van alcohol, wat alleen enige tijd in een forensische klinische setting in remissie is geweest. In de aanloop naar het tenlastegelegde was er tevens sprake van misbruik van alcohol. Tevens is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestesgesteldheid in termen van een persoonlijkheidsstoornis NAO met borderline, ontwijkende en antisociale kenmerken. Voorts is er sprake van een zwak geïntegreerde persoonlijkheidstructuur.
Ook ten tijde van het tenlastegelegde speelden zowel de genoemde persoonlijkheidsstoornis, zijn zwak geïntegreerde persoonlijkheidsstructuur als ook PDD-NOS een rol, terwijl hij onder invloed was van alcohol.
Vanuit zijn PDD-NOS was hij beperkt in het oplossen van het conflict met zijn buurman en vanuit zijn persoonlijkheidsstoornis en zwakke ego-integratie was hij in verminderde mate in staat om de opgekomen emoties adequaat te kanaliseren.
Ook de psycholoog geeft de rechtbank in overweging de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusies van de psychiater en de psycholoog en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van het gepleegde feit; de omstandigheden waaronder het feit is begaan; hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; de eis van de officier van justitie; het pleidooi van de raadsvrouw van de verdachte; de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 20 maart 2013, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten.
De officier van justitie vordert een gevangenisstraf voor de duur van 352 dagen met aftrek van de dagen in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan een gedeelte groot 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.
Voorts vordert de officier van justitie dat de verdachte ter beschikking zal worden gesteld onder de in het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland, Toezichtunit Noord- Nederland te Groningen van 11 april 2013 vermelde voorwaarden.
De raadsvrouw refereerde zich voor wat betreft de op te leggen straf en de op te leggen maatregel van de terbeschikkingstelling onder het stellen van voorwaarden aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank overweegt dat de bewezen verklaarde feiten ernstige feiten betreffen die op zich een gevangenisstraf van aanzienlijke duur rechtvaardigt.
Verdachte heeft een auto in brand gestoken.
Door te handelen als hij deed nam hij op de koop toe dat dit handelen ernstige gevolgen voor anderen kon hebben.
Niet alleen is hierdoor grote schade aangericht aan de zich in de auto bevindende goederen, maar kon ook grote schade worden aangericht aan de zich in de nabijheid van de brandende auto bevindende andere auto’s en aan een houten omheining.
Bij het bepalen van de strafmaat zal de rechtbank ook rekening houden met de omstandigheden en achtergronden van de verdachte zoals omschreven in het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland van 28 februari 2013, alsook in het psychiatrisch rapport van 1 maart 2013 en het psychologisch rapport van 28 februari 2013.
De rechtbank zal bij de bepaling van de strafmaat verder rekening houden met de inhoud van het reclasseringsadvies ten behoeve van de terbeschikkingstelling met voorwaarden d.d.11 april 2013, opgesteld door mevr. J.J. Klasen, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, Toezichtunit Noord- Nederland te Groningen.
Naast de hierna te melden gevangenisstraf zal de rechtbank zal aan verdachte tevens de maatregel van terbeschikkingstelling opleggen, zoals de maatregel hierna nader wordt gemotiveerd.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval het opleggen van de deels voorwaardelijke gevangenisstraf, als door de officier van justitie is gevorderd, een passende bestraffing is voor deze verdachte en recht doet aan de ernst van de feiten.
De rechtbank is hierbij van oordeel dat behandeling en begeleiding van de verdachte in het kader van de terbeschikkingstelling op korte termijn dient aan te vangen. Nu inmiddels bekend is geworden dat verdachte op 22 april 2013 kan worden opgenomen in de FPK te Assen zal de rechtbank het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf daaraan relateren.

Motivering maatregel van terbeschikkingstelling.

Door de gedragsdeskundigen, C.A.J. Veldman, psychiater, en J.A.M. Gresnigt, klinisch psycholoog, die de verdachte hebben onderzocht, is afzonderlijk een met reden omkleed, gedagtekend en ondertekend advies uitgebracht.
De conclusies van beide gedragsdeskundigen zijn hiervoor onder het kopje strafbaarheid reeds weergegeven.
Psychiater Veldman stelt in zijn rapport van 1 maart 2013 dat voor de kans op recidive het de verslavingsneiging, maar ook de emotionele disregulatie en ASS en de persoonlijkheidsproblematiek zijn, die verdachte inflexibel en moeilijk te begeleiden maken. De omstandigheden waaronder verdachte leeft, waarbij bronnen van frustratie (zoals overbelasting in contacten, zintuiglijke overprikkeling) en een te grote mate van vrijheid van handelen het voor verdachte moeilijk maken zich te houden aan gedragsregels en begeleidingsadviezen.
Verdachte komt door zijn contactstoornis gemakkelijk in conflict met zijn omgeving. Door zijn contactstoornis is hij onvoldoende in staat tijdig op te merken wanneer en in welke mate een conflict onbeheersbaar wordt, zowel voor hemzelf als voor de ander. Verdachte laat zich niet altijd voldoende begeleiden. Ook houdt hij zich niet altijd aan voorwaarden of regels van het toezicht. Het risico op toenemende spanning en escalerende conflicten met acting out-gedrag bij verdachte is aanzienlijk.
Om zich in de maatschappij voldoende staande te leren houden en zijn gedrag in de hand te leren houden heeft verdachte behoefte aan intensieve behandeling en begeleiding, maar ook aan toezicht op zijn gedrag. Therapietrouw en zich begeleidbaar opstellen zijn allengs te kort gaan schieten met de huidige terugval in delictgedrag als gevolg.
De voorkeur van de psychiater gaat uit naar een terbeschikkingstelling met voorwaarden. Verdachte is bang voor een terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Verdachte heeft aanvankelijk zich bereid verklaard de voorwaarden na te willen leven. Later gaf hij aan dat hij groepsbehandeling afwees. Eerder heeft verdachte een tijdlang zonder strafbare feiten te pleten zich in de maatschappij staande weten te houden (vanaf 2009) na een succesvolle behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden. De motivatie van verdachte om mee te werken met behandeling zal met door hem geaccepteerde voorwaarden optimaal zijn.
De psychiater beveelt als voorwaarden voor de tbs met voorwaarden aan een klinische start in een FPK, zoals de FPK Assen. Vanuit de klinische setting kan een inschatting worden gemaakt voor welke aspecten van zijn problematiek verdachte aanvullende behandeling behoeft. Met verdachte kan vervolgens worden toegewerkt naar wonen in een voldoende beschermde woonvorm. Van verdachte zou dan moeten worden gevraagd in te stemmen met opname en behandeling in de FPK. Zijn kwetsbaarheid voor verblijf in groepen zal door de FPK kunnen worden ingeschat, zodat een passend hulpaanbod met hem kan worden ontwikkeld. Verdachte heeft enerzijds behoefte aan contact en gezelschap om eenzaamheid te voorkomen, anderzijds verdraagt hij anderen niet altijd goed. Een van de behandeldoelen zal kunnen zijn: werken aan het omgaan met deze kwetsbaarheid.
Ook de voorkeur van de psycholoog Gresnigt in zijn rapport van 28 februari 2013 gaat uit naar een terbeschikkingstelling met voorwaarden met een klinische start in een FPK.
Mevrouw J.J. Klasen, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, Toezichtunit Noord- Nederland te Groningen, heeft in haar reclasseringsadvies van 11 april 2013, naar aanleiding van de conclusies en de adviezen van de gedragsdeskundigen, de voorwaarden geformuleerd, en welke voorwaarden ter terechtzitting van 12 april 2013 aldus nader zijn geformuleerd:
1.
Verdachte zal de geïndiceerde behandeling volgen in de FPK te Assen of soortgelijke instelling;
2.
Verdachte zal meewerken aan een resocialisatie traject, ook als dit inhoudt dat verdachte start met begeleid wonen in de Forensische-ACT flat onderdeel van GGZ Drenthe, of een andere door de reclassering aan te wijzen instelling en verdachte zal niet verhuizen zonder toestemming van de reclassering;
3.
Verdachte geeft inzicht in zijn financiële situatie;
4.
Verdachte gebruikt geen alcohol, is volledig abstinent en werkt mee aan controles op gebruik en gebruikt de voorgeschreven medicatie;
5.
Verdachte neemt zijn voorgeschreven medicatie en laat zich hierop controleren;
6.
Verdachte werkt mee aan de intake en geïndiceerde ambulante vervolgbehandeling bij de AFPN of VNN te Assen en/of Forensisch-ACT team;
7.
Verdachte zal zich gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften hem te geven door Reclassering Nederland met een door de Reclassering aan te geven contactfrequentie en waarbij verdachte zich begeleidbaar opstelt, waarbij verdachte zich zal inspannen om een zinvolle dagbesteding te krijgen en te houden, en waarbij verdachte zich inzet om een sociaal netwerk op te bouwen en inzicht geeftin zijn relaties;
8.
Verdachte geeft toestemming voor het benaderen van belangrijke contactpersonen in zijn sociale (hulpverlenings)netwerk en het uitwisselen van relevante informatie;
9.
Verdachte werkt mee en meldt zich voor een time-out opname bij de FPK in het kader van FPT als de Reclassering dit indiceert. Deze time-out plaatsing -bij voorkeur in een prikkelarme omgeving- duurt maximaal 2 x 7 weken, en is bedoeld om verdachte op verantwoorde en veilige wijze terug te laten keren naar de omstandigheden voorafgaande aan de time-out. Tijdens de time-out zullen partijen in onderling overleg beslissen op welke wijze voortzetting van het traject al dan mogelijk en haalbar is;
10.
Verdachte pleegt geen strafbare feiten.
Verdachte heeft desgevraagd aangegeven dat hij met voornoemde voorwaarden instemt.
De rechtbank verenigt zich met de bovenstaande conclusies en maakt die tot de hare.
Op grond van die conclusies en de adviezen en rapporten die over de persoonlijkheid van de verdachte zijn uitgebracht, is de rechtbank van oordeel dat bij de verdachte tijdens het begaan van het bewezen verklaarde sprake is van verschillende stoornissen, waarbij de verslavingsneiging en de terugvallen in alcoholgebruik, naast de ASS en de persoonlijkheidsproblematiek constant aanwezige stoornissen betreft. Angststoornissen en stemmingsstoornissen zijn wisselend aanwezig en ontstaan mede door de kwetsbaarheid van verdachte voor andere psychiatrische stoornissen.
Op grond van het bovenstaande en mede gelet op de ernst van de begane feiten alsmede gelet op de inhoud van het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 20 maart 2013 waaruit blijkt van eerdere veroordelingen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden eist.
De rechtbank zal daarom gelasten dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld onder voornoemde door de reclassering geformuleerde voorwaarden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 27, 37a, 38 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven zijn vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en onder 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van
328 dagen, waarvan een gedeelte groot
180 dagenvoorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De rechtbank beveelt, dat het voorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 22 april 2013.
De rechtbank beveelt dat de verdachte ter beschikking zal worden gesteld en stelt ter bescherming van de algemene veiligheid van personen of goederen de volgende voorwaarden:
1.
Verdachte zal de geïndiceerde behandeling volgen in de FPK te Assen of soortgelijke instelling en hij zal zich daartoe op woensdag 22 april 2013 uiterlijk om 15:00 uur melden bij de FPK te Assen;
2.
Verdachte zal meewerken aan een resocialisatie traject, ook als dit inhoudt dat verdachte start met begeleid wonen in de Forensische-ACT flat onderdeel van GGZ Drenthe, of een andere door de reclassering aan te wijzen instelling en verdachte zal niet verhuizen zonder toestemming van de reclassering;
3.
Verdachte geeft inzicht in zijn financiële situatie;
4.
Verdachte gebruikt geen alcohol, is volledig abstinent en werkt mee aan controles op gebruik en gebruikt de voorgeschreven medicatie;
5.
Verdachte neemt zijn voorgeschreven medicatie en laat zich hierop controleren;
6.
Verdachte werkt mee aan de intake en geïndiceerde ambulante vervolgbehandeling bij de AFPN of VNN te Assen en/of Forensisch-ACT team;
7.
Verdachte zal zich gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften hem te geven door Reclassering Nederland met een door de Reclassering aan te geven contactfrequentie en waarbij verdachte zich begeleidbaar opstelt, waarbij verdachte zich zal inspannen om een zinvolle dagbesteding te krijgen en te houden, en waarbij verdachte zich inzet om een sociaal netwerk op te bouwen en inzicht geeftin zijn relaties;
8.
Verdachte geeft toestemming voor het benaderen van belangrijke contactpersonen in zijn sociale (hulpverlenings)netwerk en het uitwisselen van relevante informatie;
9.
Verdachte werkt mee en meldt zich voor een time-out opname bij de FPK in het kader van FPT als de Reclassering dit indiceert. Deze time-out plaatsing -bij voorkeur in een prikkelarme omgeving- duurt maximaal 2 x 7 weken, en is bedoeld om verdachte op verantwoorde en veilige wijze terug te laten keren naar de omstandigheden voorafgaande aan de time-out. Tijdens de time-out zullen partijen in onderling overleg beslissen op welke wijze voortzetting van het traject al dan mogelijk en haalbar is;
10.
Verdachte pleegt geen strafbare feiten.
De rechtbank draagt Reclassering Nederland op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter en mrs. M.A.A. van Capelle en M. van der Veen, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 18 april 2013, zijnde mr. M. van der Veen buiten staat dit vonnis binnen de daartoe door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.