ECLI:NL:RBNNE:2013:3770

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 maart 2013
Publicatiedatum
27 juni 2013
Zaaknummer
18-930004-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit van kinderpornografisch materiaal en de beoordeling van opzet

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 maart 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het in bezit hebben van een grote hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen en filmfragmenten. De rechtbank heeft vastgesteld dat op 23 maart 2012 in de woning van de verdachte een externe harde schijf in beslag is genomen, waarop 5605 afbeeldingen en 30 films zijn aangetroffen die als kinderpornografisch zijn aangemerkt. De verdachte heeft verklaard dat hij op zijn computer foto’s en filmpjes van naturistische aard heeft bekeken en deze op zijn harde schijf heeft bewaard. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte opzettelijk in het bezit was van deze afbeeldingen, ongeacht zijn claim dat hij niet bewust naar kinderpornografisch materiaal zocht.

De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en geconcludeerd dat niet bewezen kon worden dat de verdachte een gewoonte had gemaakt van het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal, omdat niet kon worden aangetoond dat hij deze afbeeldingen gedurende een langere periode in zijn bezit had. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 210 uren en een gevangenisstraf van 24 weken, waarvan 22 weken voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldingsgebod en een behandelverplichting.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft ook het advies van de Reclassering in overweging genomen, dat pleitte voor een voorwaardelijke gevangenisstraf en een behandelverplichting. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de verdachte een taakstraf op te leggen, naast een voorwaardelijke gevangenisstraf, en heeft de onvoorwaardelijke gevangenisstraf beperkt gehouden, gezien de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18/930004-13
Vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 19 maart 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende op het adres [adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 5 maart 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. L.S. Slinkman, advocaat te Appingedam.
Het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door
mr. M. Kappeynevandecoppello, officier van justitie.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 23 maart 2012,
althans op 23 maart 2012, te [woonplaats], althans in de gemeente Noordenveld, in elk
geval in Nederland, één of meermalen een (groot aantal) (in ieder geval 5605
of daaromtrent) afbeelding(en) en/of een (groot aantal) (in ieder geval 30 of
daaromtrent) filmfragment(en) (telkens) heeft verspreid en/of ingevoerd en/of
uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad terwijl die afbeelding(en) en/of
filmfragmenten en/of gegevensdrager(s) één of meer afbeeldingen van seksuele
gedragingen bevatte(n), waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de
leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar
was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder
meer):
- het vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of vinger(s) door
zichzelf en/of door een volwassen man/een persoon die de leeftijd van 18 jaar
nog niet heeft bereikt van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die de leeftijd
van 18 jaar (eveneens) nog niet heeft/hebben bereikt
en/of
-het (laten) betasten van de vagina en/of de borsten en/of de billen van (een)
perso(o)n(en) die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt door
een volwassen man/een persoon die eveneens de leeftijd van 18 jaar nog niet
heeft bereikt
en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door het
camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose van die/de perso(o)n(en)
nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden
en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze
perso(o)n(en) gekleed en/of opgemaakt zijn en/of in een omgeving en/of met
voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseert/poseren die niet bij
zijn/haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich
(vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar/hun
kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de
(onnatuurlijke) pose van deze perso(o)n(en) nadrukkelijk de ontblote
geslachtsdelen in beeld gebracht worden
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte op 23 maart 2012 kinderpornografische afbeeldingen en filmfragmenten in zijn bezit heeft gehad. Omdat niet bewezen kan worden dat verdachte deze een langere periode in zijn bezit heeft gehad, heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd voor het gewoonte maken hiervan.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het tenlastegelegde. Dat op de harde schijf, die in het bezit was van verdachte, kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen, bewijst niet dat verdachte deze in zijn bezit heeft gehad. Hiervoor is namelijk een actieve handeling van verdachte vereist. Niet bewezen kan worden dat daarvan sprake is geweest. Het is immers mogelijk dat verdachte, terwijl hij naar gewone porno keek, onbedoeld ook kinderporno binnenhaalde. Bovendien is de harde schijf niet voordurend in het bezit van verdachte geweest. Dat deze na de scheiding aan de ex-vrouw van verdachte is toebedeeld en dus een tijd in haar bezit is geweest, blijkt uit de door de raadsman ter terechtzitting overgelegde lijst van de notaris met betrekking tot de boedelverdeling. Het is op grond daarvan mogelijk dat verdachte geen kennis heeft genomen van de aanwezigheid van de kinderporno op zijn harde schijf. Verdachte zelf stelt slechts afbeeldingen van naturistische aard te hebben bekeken. Deze afbeeldingen kunnen naar zijn mening niet als kinderpornografisch worden aangemerkt.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de in de voetnoten vermelde wettige bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden. [1]
Op 23 maart 2012 werd in de woning van verdachte te [woonplaats] een externe harde schijf in beslag genomen. [2] Deze harde schijf was in gebruik bij verdachte. [3] De op deze harde schijf aangetroffen bestanden zijn door de politie veilig gesteld. [4] Van deze bestanden zijn 5605 afbeeldingen en 30 films door de politie als kinderpornografisch aangemerkt. Op de afbeeldingen zijn meisjes tot 16 jaar zichtbaar, van wie het lichaam oraal, anaal en/of vaginaal met een penis en/of een vinger/hand wordt gepenetreerd (< 1%), van wie de geslachtsdelen en/of de billen met een penis en/of een vinger/hand worden betast (ongeveer 1%) en/of waarbij sprake is van geheel en/of gedeeltelijk naakte poses, onnatuurlijke en/of striptease-act houdingen, uitsnede/inzoomen en niet bij de leeftijd passende kleding en make-up (ongeveer 99%). De genoemde afbeeldingen en films zijn afkomstig uit de locatie “Recycle Bin”/Prullenbak, die normaal en zonder speciale software door de gebruiker te benaderen en zichtbaar was en uit de locatie “Deleted”/gewist. [5] Verdachte heeft verklaard dat hij op zijn computer foto’s en filmpjes van naturistische aard heeft bekeken, vervolgens op zijn externe harde schijf heeft bewaard en op den duur heeft verwijderd. Op deze foto’s en filmpjes waren naakte meisjes, meisjes in ondergoed, meisjes die hun kleding uittrekken en uitdagend dansende meisjes te zien. [6] Ter terechtzitting zijn verdachte de op zijn harde schijf aangetroffen afbeeldingen getoond. Verdachte herkende een aantal van de afbeeldingen van meisjes in onnatuurlijke houdingen. [7]
Nadere overwegingen
Op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte op 23 maart 2012 een harde schijf in zijn bezit heeft gehad met daarop kinderpornografische afbeeldingen en filmbestanden.
Het grootste deel (ongeveer 99%) van het aangetroffen kinderpornografische materiaal bestaat uit afbeeldingen van - kort gezegd - meisjes in onnatuurlijk poserende houdingen. Dat deze naar de mening van verdachte slechts naturistisch en niet kinderpornografisch van aard zijn, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat de opzet bij verdachte op het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen heeft ontbroken. De voorwaarde dat verdachte wetenschap moet hebben gehad van het feit dat de afbeeldingen kinderpornografisch van aard zijn, wordt door de wet immers niet gesteld. De opzet die vereist is voor een bewezenverklaring op grond van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht is niet gericht op de kinderpornografische aard van de afbeeldingen, maar op het in het bezit hebben van de afbeeldingen. Daarnaast is het naar het oordeel van de rechtbank evident dat de door de officier van justitie ter zitting getoonde afbeeldingen (die op de computer van verdachte zijn aangetroffen) van kinderpornografische aard zijn.
Naar het oordeel van de rechtbank kan bewezen worden dat verdachte de op zijn harde schijf aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen en filmbestanden in het bezit heeft gehad. Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting verklaard dat hij foto’s en filmpjes van naturistische aard met daarop jonge meisjes heeft bekeken, op zijn externe harde schijf heeft bewaard en op den duur heeft verwijderd. Hiermee heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank beschikkingsmacht gekregen over de afbeeldingen en heeft deze aldus opzettelijk in zijn bezit gehad. Het feit dat het grootste deel van het aangetroffen kinderpornografische materiaal bestaat uit afbeeldingen van meisjes in onnatuurlijke houdingen (en slechts een klein deel van explicietere aard is) en het feit dat de bestanden zijn aangetroffen in de locaties “prullenbak” en “gewist”, sluit aan bij bovengenoemde verklaring van verdachte. Bovendien heeft verdachte een deel van de aangetroffen afbeeldingen ter terechtzitting herkend.
Ook ten aanzien van het gedeelte van de aangetroffen afbeeldingen dat van explicietere aard is en waarvan verdachte ter terechtzitting heeft ontkend deze eerder gezien te hebben, acht de rechtbank bewezen dat verdachte deze opzettelijk in zijn bezit heeft gehad. Niet aannemelijk is immers geworden dat een ander dan verdachte deze bestanden op zijn harde schijf heeft gezet. Het verweer dat deze bestanden als zogenaamde bijvangst tijdens het downloaden van gewone porno zijn binnengehaald, zoals door de raadsman is betoogd, wordt door de rechtbank eveneens verworpen. Verdachte heeft immers verklaard dat hij wel degelijk bewust gezocht en gekeken heeft naar foto’s en filmpjes van jonge meisjes.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat, hoewel bij verdachte een grote hoeveelheid kinderporno is aangetroffen, niet bewezen kan worden dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het in het bezit hebben hiervan, aangezien niet bewezen kan worden dat verdachte deze een langere periode in zijn bezit heeft gehad. Verdachte zal dan ook van dat deel van het tenlastegelegde worden vrijgesproken.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de reeds genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte het hem tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 23 maart 2012 te [woonplaats] 5605 afbeeldingen en 30 filmfragmenten in bezit heeft gehad, terwijl die afbeeldingen en/of filmfragmenten afbeeldingen van seksuele gedragingen bevatten, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
- het vaginaal en/of anaal penetreren met de penis en/of vinger van het lichaam van personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, en
- het (laten) betasten van de vagina en/of de billen van personen die de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, en
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van personen die de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose van die personen nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden, en
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van personen die de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij deze personen gekleed en/of opgemaakt zijn en/of in een omgeving en/of met voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseren die niet bij hun leeftijd passen en/of waarbij deze personen zich van hun kleding ontdoen en/of waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose van deze personen nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.Kwalificatie

Het bewezen verklaarde levert op:
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.

7.Strafbaarheid

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Er is voorts geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Strafoplegging

8.1.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod bij de Reclassering en een behandelverplichting bij de AFPN.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft, gelet op zijn verzoek om vrijspraak, geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft een hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit gehad. Hiermee heeft hij een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de markt voor deze beelden en is hij indirect medeverantwoordelijk voor het misbruik van kinderen, die worden gedwongen tot het poseren voor dergelijke afbeeldingen en die worden gedwongen handelingen te ondergaan die op ernstige wijze inbreuk maken op hun lichamelijke integriteit. Het is een feit van algemene bekendheid dat kinderen hierdoor psychische schade kunnen oplopen. Het bezit van kinderpornografische afbeeldingen brengt niet alleen schade toe aan de kinderen die bij de vervaardiging van kinderporno betrokken zijn geweest, maar ook aan kinderen in het algemeen, doordat door dergelijke afbeeldingen seksueel misbruik van kinderen als normaal en acceptabel wordt voorgesteld en hierdoor gedrag kan worden bevorderd waarbij seksueel misbruik van kinderen kan ontstaan.
De rechtbank heeft kennis genomen van het Reclasseringsadvies d.d. 19 februari 2013. Hieruit blijkt dat verdachte vanaf januari 2012 een jaar lang een intensieve behandeling heeft ondergaan bij de AFPN te Assen, waar hij zich uit eigen beweging had gemeld. De AFPN wil verdachte verder behandelen. Verdachte heeft zich bereid getoond daaraan mee te werken. Geadviseerd wordt om hem een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met een meldingsgebod bij de Reclassering en een behandelverplichting bij de AFPN als bijzondere voorwaarden. De rechtbank zal bovengenoemd advies opvolgen en verdachte in ieder geval een voorwaardelijke gevangenisstraf met de genoemde bijzondere voorwaarden opleggen.
Gelet op het feit dat het overgrote deel van de afgebeelde handelingen van relatief minder ernstige aard is, het feit dat verdachte zich blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie nooit eerder aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt en het feit dat verdachte reeds op vrijwillige basis in behandeling is bij de AFPN, ziet de rechtbank aanleiding om bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd. In principe acht de rechtbank een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, conform de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS, op zijn plaats. Gelet echter op het feit dat deze oriëntatiepunten dateren van vóór de wetswijziging Wet beperking oplegging taakstraf kan de rechtbank niet anders dan verdachte naast een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf tevens veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de rechtbank de onvoorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf beperkt houden.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22b, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.

10.Beslissing van de rechtbank

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
De rechtbank verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven is omschreven.
De rechtbank verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
De rechtbank stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit
210 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren zal verrichten, vervangende hechtenis voor de duur van 105 dagen zal worden toegepast.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
24 weken.
De rechtbank bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
22 weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van niet naleving binnen een proeftijd van 3 jaren van de hierna te melden algemene of bijzondere voorwaarden.
De rechtbank stelt als algemene voorwaarden, dat de verdachte zich voor het einde van de gestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De rechtbank stelt daarnaast de volgende bijzondere voorwaarden:
Meldingsgebod
De veroordeelde zal zich gedurende de volledige proeftijd melden bij de Reclassering Nederland of bij een andere door de Reclassering aan te wijzen instantie, wanneer hij wordt opgeroepen voor een gesprek. Hierna zal hij zich gedurende door de Reclassering te bepalen periode blijven melden zo frequent als de Reclassering dat noodzakelijk acht en zal hij zich houden aan de aanwijzingen die hem door of namens de Reclassering worden gegeven.
Behandelverplichting
De veroordeelde zal zich gedurende de volledige proeftijd onder behandeling stellen van de AFPN te Assen of een soortgelijke instelling op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van de behandeling door of namens die instelling of behandelaar van die instelling zullen worden gegeven.
Aan de Reclassering wordt opdracht gegeven tot toezicht op de naleving van deze voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.A.A. Fransen, voorzitter, mr. M.A.A, van Capelle en mr. M. van der Veen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.R. Starreveld, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 maart 2013.
Mr. M. van der Veen is buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een geschrift, zijnde een kennisgeving van inbeslagneming (pag. 4).
3.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank van 5 maart 2013, zoals neergelegd in het proces-verbaal van die terechtzitting.
4.Proces-verbaal van onderzoek, inhoudende de verklaring van verbalisant (pag. 27 t/m 28).
5.Proces-verbaal van bevindingen kinderporno-onderzoek, inhoudende de verklaring van verbalisanten (pag. 29 t/m 34), met als bijlagen een collectiescan, waarin is aangegeven welke stafbare elementen en seksuele gedragingen in het totaal aan kinderpornografisch materiaal zichtbaar zijn (pag. 39 en 40), een overzicht van de hoeveelheden aangetroffen foto’s per gegevensdrager (pag. 42) en een overzicht van hoeveelheden aangetroffen films per gegevensdrager (pag. 44).
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte (pag. 12 t/m 20).
7.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank van 5 maart 2013, zoals neergelegd in het proces-verbaal van die terechtzitting.