ECLI:NL:RBNNE:2013:3867

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 maart 2013
Publicatiedatum
27 juni 2013
Zaaknummer
19-830278-12 en 19-003513-11 (TUL)
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging, belediging van een ambtenaar en misbruik van het alarmnummer

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 maart 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van bedreiging, belediging van een ambtenaar en misbruik van het alarmnummer. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.J. Pellinkhof, verscheen op de zitting van 5 maart 2013. Het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door officier van justitie mr. M. Kappeynevandecoppello. De tenlastelegging omvatte onder andere het bedreigen van een opsporingsambtenaar met de dood en het beledigen van deze ambtenaar tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn functie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren om de vervolging te schorsen.

De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de getuigen beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte de feiten had bekend. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, met bijzondere voorwaarden zoals een meldingsgebod, behandelverplichting en alcoholverbod. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling toegewezen, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt. De rechtbank heeft de strafoplegging gematigd in vergelijking met de eis van het Openbaar Ministerie, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de adviezen van de Reclassering.

De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard voor de bewezen verklaarde feiten, die zijn gekwalificeerd als bedreiging, eenvoudige belediging en misbruik van een alarmnummer, en heeft de voorwaarden voor de voorwaardelijke gevangenisstraf vastgesteld. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee andere rechters.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummers: 19/830278-12 en 19/003513-11 (TUL)
Vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 19 maart 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende op het adres [adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 5 maart 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.J. Pellinkhof, advocaat te Assen.
Het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. M. Kappeynevandecoppello, officier van justitie.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstippen, althans op een tijdstip in of omstreeks de
periode van 13 september 2012 tot en met 14 september 2012 te Assen, de
opsporingsambtenaar van de regiopolitie Drenthe, [slachtoffer] (telkens)
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend,
- toen die [slachtoffer] naar aanleiding van een melding van verdachte bij de
meldkamer, waarbij hij, verdachte had medegedeeld dat hij iemand had
doodgeschoten, zich naar de woning [adres] had begeven en zich in de
portiek waar die woning deel van uitmaakt, bevond -
a. a) met een hand in zijn zak in versnelde pas in de richting van die [slachtoffer]
is gelopen en daarbij heeft geroepen: "Ik heb een pistool", althans woorden
van gelijke dreigende aard of strekking en/of
b) die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "ik schiet je dood",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij in of omstreeks de periode van 13 september 2012 tot en met 14 september
2012 te Assen opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten
[slachtoffer], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar
bediening, in dier tegenwoordigheid (meermalen) mondeling heeft toegevoegd
het woord "hoer", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreek 13 september 2012 te Assen opzettelijk, zonder dat daartoe
de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor
publieke diensten, namelijk van het nummer 112.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de tenlastegelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle tenlastegelegde feiten kunnen worden bewezen.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
Voor het bewijs gebruikt de rechtbank de inhoud van de hieronder vermelde bewijsmiddelen. Nu verdachte de tenlastegelegde feiten heeft bekend en de raadsman ten aanzien van deze feiten geen vrijspraak heeft bepleit, kan ingevolge artikel 359 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering worden volstaan met een opgave van de gebruikte bewijsmiddelen. [1]
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
  • De bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank van 5 maart 2013, zoals neergelegd in het proces-verbaal van die terechtzitting.
  • Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van [slachtoffer] (pag. 013 t/m 015).
  • Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de verklaring van verbalisanten (pag. 016 t/m 017).
Ten aanzien van feit 3
  • Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte (pag. 020 t/m 023).
  • Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de verklaring van verbalisanten (pag. 016 t/m 017).
  • Proces-verbaal van verhoor getuige, inhoudende de verklaring van [getuige] (pag. 018 t/m 019).

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de bovengenoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte de hem onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 13 september 2012 tot en met 14 september 2012 te Assen, de opsporingsambtenaar van de regiopolitie Drenthe, [slachtoffer] telkens heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend - toen die [slachtoffer] naar aanleiding van een melding van verdachte bij de meldkamer, waarbij hij, verdachte had medegedeeld dat hij iemand had doodgeschoten, zich naar de woning [adres] had begeven en zich in de portiek waar die woning deel van uitmaakt, bevond -
a. a) met een hand in zijn zak in versnelde pas in de richting van die [slachtoffer] is gelopen en daarbij heeft geroepen: "Ik heb een pistool" en
b) die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "ik schiet je dood";
2.
hij in de periode van 13 september 2012 tot en met 14 september 2012 te Assen opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [slachtoffer], gedurende de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd het woord "hoer";
3.
hij op 13 september 2012 te Assen opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, namelijk van het nummer 112.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.Kwalificatie

Het bewezen verklaarde levert op:
1.
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
2.
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
strafbaar gesteld in de artikelen 266 j◦ 267 van het Wetboek van Strafrecht.
3.
Het opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig is, gebruik maken van een alarmnummer voor publieke diensten,
strafbaar gesteld in artikel 142 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht.

7.Strafbaarheid

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Er is voorts geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Strafoplegging

8.1.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 87 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren en met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod, een behandelverplichting en een alcoholverbod, alsmede een werkstraf voor de duur van 80 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en heeft de rechtbank verzocht om verdachte een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met de door de Reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft kennis genomen van het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 februari 2013, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft tevens kennis genomen van de rapportage van de Reclassering d.d. 20 november 2012 betreffende verdachte. Uit deze rapportage blijkt dat verdachte reeds in het kader van de schorsing van zijn voorlopige hechtenis onder behandeling is bij F-ACT (forensisch assertive community treatment) en een alcoholverbod heeft. De rapporteurs achten voortzetting van het alcoholverbod wenselijk, evenals de behandeling bij F-ACT, waarbij de adviezen van de psychiater binnen een justitieel kader als een reclasseringstoezicht moeten worden opgevolgd, zodat verdachte de druk ervaart dat hij in actie moet blijven. Geadviseerd wordt om verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf op te leggen met een meldingsgebod, een behandelverplichting en een alcoholverbod als bijzondere voorwaarden.
De rechtbank zal bovengenoemd advies opvolgen en verdachte naast een werkstraf tevens een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met de genoemde bijzondere voorwaarden. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op hetgeen doorgaans in vergelijkbare zaken aan straf wordt opgelegd, hierbij kan worden volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand. Om die reden bestaat aanleiding om bij de straftoemeting in matigende zin af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd.

9.Vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling

9.1.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling toegewezen zal worden.
9.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling kan worden toegewezen.
9.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de stukken bevindt zich de vordering van de officier van justitie in de zaak met parketnummer 19/003513-11, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 2 mei 2011 van de politierechter van de rechtbank Assen, waarbij verdachte is veroordeeld tot een werkstraf van 40 uur, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis, met het bevel dat een gedeelte, groot 20 uur, subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis, van die straf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, gezien de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke strafdeel te gelasten.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.

11.Beslissing van de rechtbank

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
De rechtbank verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven is omschreven.
De rechtbank verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
De rechtbank stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit
80 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren zal verrichten, vervangende hechtenis voor de duur van 40 dagen zal worden toegepast.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van twee uren arbeid per dag voor de in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand. De rechtbank bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van niet naleving binnen een proeftijd van 3 (drie) jaren van de hierna te melden algemene of bijzondere voorwaarden.
De rechtbank stelt als algemene voorwaarden, dat de verdachte zich voor het einde van de gestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De rechtbank stelt daarnaast de volgende bijzondere voorwaarden:
Meldingsgebod
De veroordeelde zal zich gedurende de volledige proeftijd melden bij VNN Assen of bij een andere door de Reclassering aan te wijzen instantie, wanneer hij wordt opgeroepen voor een gesprek. Hierna zal hij zich gedurende door de verslavingsreclassering te bepalen periode blijven melden zo frequent als deze of een andere door de Reclassering aan te wijzen instantie dat noodzakelijk acht.
Behandelverplichting
De veroordeelde zal zich gedurende de volledige proeftijd laten begeleiden en behandelen door de psychiater en de begeleiders van het F-ACT, zulks ter beoordeling van de verslavingsreclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem gedurende deze behandeling door of namens die instelling zullen worden gegeven.
Alcoholverbod
De veroordeelde zal gedurende de volledige proeftijd geen alcohol gebruiken, zolang de verslavingsreclassering dit noodzakelijk acht. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middel van bloedonderzoek/urineonderzoek en blaastesten.
Aan de Reclassering wordt opdracht gegeven tot toezicht op de naleving van deze voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling
De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis d.d. 2 mei 2011 van de politierechter van de rechtbank Assen opgelegde voorwaardelijke werkstraf van 20 uur, subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis.
De rechtbank heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis ien doors gewez mr. H.A.A. Fransen, voorzitter, mr. M.A.A. van Capelle en mr. M. van der Veen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.R. Starreveld, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 maart 2013.
Mr. M. van der Veen is buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.