In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 18 juni 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag en mishandeling. De verdachte, geboren in Roemenië en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, werd ervan beschuldigd op 25 maart 2012 in Nieuwediep, in de gemeente Aa en Hunze, een medemens met een mes in de hals te hebben gestoken en hem een kopstoot te hebben gegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangever, die tijdens een ruzie met de verdachte was, door deze met een mes is verwond. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van de aangever, getuigen en de bevindingen van de forensisch arts. De verdachte ontkende de beschuldigingen en stelde dat het letsel van de aangever het gevolg was van een val. De rechtbank oordeelde echter dat de verklaringen van de aangever en de medische rapporten voldoende bewijs boden voor de beschuldigingen. De rechtbank achtte het niet aannemelijk dat er sprake was van een andere toedracht van het letsel. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan poging tot doodslag en mishandeling, en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van de tijd die hij in verzekering heeft doorgebracht. De rechtbank overwoog dat het handelen van de verdachte een ernstige inbreuk op de integriteit van de aangever vormde en dat dergelijk geweld in de samenleving niet getolereerd kan worden.