ECLI:NL:RBNNE:2013:4401

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 juli 2013
Publicatiedatum
18 juli 2013
Zaaknummer
112844 - HA ZA 11-443
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding wegens wanprestatie bij installatie van bilgepomp

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 17 juli 2013 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Kuiper Verzekeringen B.V. en een gedaagde, die als scheepsbouwer verantwoordelijk was voor de installatie van een bilgepomp in een schip. De rechtbank heeft kennisgenomen van eerdere gedingstukken, waaronder een vonnis van 27 juni 2012, en heeft de gedaagde toegelaten tot tegenbewijs tegen de stelling van Kuiper Verzekeringen dat de installatie niet voldeed aan de vereisten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de doorvoer van de bilgepomp onder de kritische grens van 30 centimeter lag en dat er geen zwanenhals of ontluchter was aangebracht, wat leidde tot waterschade aan het schip. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde tekortgeschoten was in zijn verplichtingen uit de overeenkomst met Kuiper Verzekeringen, omdat hij de bilgepomp niet deugdelijk had geïnstalleerd.

De rechtbank heeft de schadevordering van Kuiper Verzekeringen beoordeeld, die in totaal € 9.144,91 bedroeg, verminderd met een eigen risico van € 500,--. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 8.049,91 aan Kuiper Verzekeringen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 4 juni 2009. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van Kuiper Verzekeringen, die zijn begroot op € 2.393,81. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechtbank heeft alle overige vorderingen afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: 112844 / HA ZA 11-443
Vonnis van 17 juli 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Kuiper Verzekeringen B.V.,
gevestigd te Heerenveen,
eiseres,
advocaat: mr. S.L. Elzinga te Heerenveen,
tegen
[gedaagde],
wonende te[woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. O.A. van Oorschot te Leeuwarden.
Partijen zullen Kuiper Verzekeringen en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft opnieuw kennis genomen van de gedingstukken waaronder ook het vonnis van deze rechtbank van 27 juni 2012, waarvan de inhoud als hier ingevoegd wordt beschouwd. De rechtbank neemt over hetgeen in voormeld vonnis is overwogen en beslist.
1.2.
Naar aanleiding van genoemd vonnis heeft de rechtbank [gedaagde] toegelaten tot tegenbewijs tegen de voorshands bewezen geachte stelling van Kuiper Verzekeringen, dat de doorvoer in de romp door [gedaagde] onder de kritische 30 centimetergrens is aangebracht en er door [gedaagde] geen zwanenhals met beluchter in de afvoerslang is aangebracht. [gedaagde] heeft als getuige zichzelf doen horen. In contra-enquête heeft Kuiper Verzekeringen de heer [getuige] doen horen. Partijen hebben daarna een conclusie na enquête genomen. Vervolgens is vonnis bepaald.
1.3.
De Wet herziening gerechtelijke kaart is op 1 januari 2013 in werking getreden. De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De zaak wordt daarom verder behandeld en beslist door de rechtbank Noord-Nederland.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] niet is geslaagd in het tegenbewijs zoals aan hem opgedragen. [gedaagde] heeft als getuige erkend dat de doorvoer waar het hier om gaat onder de kritische grens van 30 centimeter was aangebracht; [gedaagde] noemt in dit verband een afstand van
'twee à drie centimeter boven de waterlijn'. [gedaagde] erkent als getuige dat er in de slang geen ontluchter was geplaatst. [gedaagde] verklaart aangaande de aanwezigheid van de zwanenhals:
'Het is standaard dat bij het aanleggen van een bilgepomp in de slang een zwanenhals wordt aangebracht. Dat gebeurt dan door die slang met tierips zodanig vast te zetten dat er een zwanenhals ontstaat. (…) Als er geen zwanenhals zou zijn aangebracht dan zou dat zijn opgevallen. Op een vraag van mr. Elzinga antwoord ik dat ik gewoon weet dat er in dit schip ook een zwanenhals zat'.Als getuige in contra-enquête heeft de schade-expert [getuige] verklaard dat het alleen ter lengte van een beperkt gedeelte van de slang mogelijk was een zwanenhals aan te brengen; elders was dat wegens de aanwezigheid van het motorluik niet mogelijk. Op de plek waar wel een zwanenhals kon worden aangebracht hebben De Gier en getuige [getuige] geen zwanenhals aangetroffen. Zij hebben dat fotografisch vastgelegd. Waar de zwanenhals had moeten zitten was de slang langs een afvoerbuis geleid en vastgebonden met tierips. Die specifieke, gemotiveerde verklaring van deze beiden staat haaks op de algemene, weinig specifieke verklaring van [gedaagde] inhoudende dat hij zich - kort gezegd- niet kan voorstellen dat de standaard aan te brengen zwanenhals níet is aangebracht. Het had naar het oordeel van de rechtbank op de weg van [gedaagde] gelegen, gezien het voorhanden zijnde fotomateriaal, te verduidelijken waarom - ondanks die foto's - in de slang wél een zwanenhals aanwezig moet zijn geweest.
2.2.
De rechtbank stelt na deze getuigenverhoren vast dat ten tijde van het water maken van het schip de doorvoer onder de kritische grens van 30 cm. lag, er geen zwanenhals aanwezig was en er evenmin een ontluchter in de slang aanwezig was.
2.3.
Onbestreden is gebleven dat het schip alleen water heeft kunnen maken via de doorvoer van de bilgepomp; van andere gaten of openingen waardoor in dit geval water via de romp naar binnen zou hebben komen is niet gebleken.
2.4.
De Gier en [getuige] hebben kort na het schadevoorval gezien dat de slang die aan de pomp behoorde vast te zitten daarvan was losgeschoten. [getuige] wijt dit gebrek aan een niet deugdelijk vastgedraaide slangklem ter plaatse.
2.5.
In het midden latend door wiens toedoen de slang is losgeraakt, concludeert de rechtbank dat de onderhavige waterschade in dit geval niet zou hebben plaatsgevonden indien er een deugdelijk 'slot' op de slang zou hebben gezeten bestaande uit de voorgeschreven zwanenhals met ontluchter. Deze zou, ook al zou de doorvoer zich toen onder de waterlijn hebben bevonden, de hevelwerking hebben verhinderd.
2.6.
Van [gedaagde] als scheepsbouwer had verwacht mogen worden dat de onder zijn verantwoordelijkheid aangebrachte bilgepomp met toebehoren op een deugdelijke wijze, volgens alle voorschriften, zou zijn gemonteerd. Door zulks echter niet te doen is [gedaagde] jegens de opdrachtgever[naam] tekortgeschoten in zijn uit de tussen hen gesloten overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, van welke tekortkoming [gedaagde] een verwijt valt te maken.
2.7.
[gedaagde] heeft nog aangevoerd dat de wijze van montage van de pompslang van dien aard was dat deze steeds goed zichtbaar was voor scheepseigenaar[naam]. Deze beschikte als geroutineerde Lemsteraakzeiler bovendien over meer dan gemiddelde kennis over dit type schepen. Voorts was[naam] destijds nauw betrokken bij de bouw van het schip.[naam] heeft derhalve verzuimd tijdig te klagen indien de montage van de slang een gebrek zou hebben vertoond.
2.8.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Van een opdrachtgever kan niet verlangd worden dat hij op de hoogte is van de precieze installatievoorschriften van de diverse onderdelen van zijn schip. De ondeugdelijkheid dan wel het ontbreken van een veiligheidsvoorziening als een zwanenhals met ontluchter manifesteert zich eerst indien door onvoorziene omstandigheden de mogelijkheid van hevelwerking zich kan voordoen. Ook om die reden kon[naam] niet eerder klagen dan op het moment van het niet werken van die veiligheidsvoorziening.
2.9.
Thans dient de rechtbank na te gaan in welke mate [gedaagde] gehouden is de schade aan Kuiper Verzekeringen te voldoen als gevolg van zijn tekortkoming bij de installatie van de pomp.
2.10.
De schadevordering van Kuiper Verzekeringen is als volgt gespecificeerd:
- nota De Gier, 16 juni 2009 € 3.221,50
(vervangen accu's, bouwdroger plaatsen,
conserveren motor, reparatie startmotoren,
koelkast uitgebouwd, elektra nazien en
zonodig ontkoppelen, werkzaamheden en materialen)
- nota De Gier, 2 juli 2009€ 4.959,26
(vervangen Whirlpool inbouw koelkast, huur bouwdroger,
vervangen computer autopilot, controleren elektra,
werkzaamheden en materialen)
totaal € 8.180,76
totaal incl. BTW € 9.735,10
  • werkzaamheden in eigen beheer € 500,--
  • vervangen 12 x patroon zwemvest € 350,--
  • accuboormachine ` € 150,--
  • repareren basspeaker € 60,--
  • vervangen defect marifoon basisstation€ 732,20
€ 11.527,30
aftrekposten
  • verbetering accu's € 1.072,50
  • bilgepomp € 42,15
  • halve helling t.b.v. vervangen lensleiding € 243,70
  • afmonteren en installeren lenspomp c.a. € 335.82
  • masttop richten, nieuwe windvaan plaatsen, toplicht controleren € 97,95
  • windvaan maken, plaatsen toplicht en windvaan€ 209,89
totaal € 2.002,01
totaal incl. BTW € 2.382,39
2.11.
In totaal bedraagt de schade volgens Kuiper Verzekeringen € 9.144,91 (nota's 2.10 minus aftrekposten), te verminderen met het eigen risico van € 500,-- dat de verzekerde van Kuiper Verzekeringen voor eigen rekening wenst te nemen; de schadevordering bedraagt zodoende € 8.644,91, te vermeerderen met wettelijke rente.
2.12.
Aangaande deze vordering heeft R
eekers het volgende aangevoerd.
Wegens de nieuw voor oud regel dient niet € 2.382,39 maar € 2.925,19 te worden afgetrokken. Voorts is [gedaagde] meer in het algemeen van mening dat de hierboven gegeven schadeopstelling onvoldoende is gemotiveerd; dit had van Kuiper Verzekeringen verlangd mogen worden nu in deze posten ook onderhoud is begrepen. Tevens dient de gevorderde schadevergoeding te worden gematigd aangezien[naam] te laat geklaagd heeft over eventuele gebreken bij het monteren van de bilgepomp en de oorzaak van de lekkage aan het schip onduidelijk is gebleven.
De rechtbank oordeelt over de omvang van de schade als volgt.
2.13.
Door het in het geding brengen van een expertiserapport, de aan de schadeberekening ten grondslagliggende nota's en de specificatie van de toegepaste aftrekposten, moet naar het oordeel van de rechtbank [gedaagde], die als scheepsbouwer tot een een deskundige mag worden gerekend op het gebied van scheepsreparaties, voldoende in staat worden geacht zich inhoudelijk tegen de rapportage te kunnen verweren. [gedaagde] kon daarom er niet mee volstaan in algemene zin aan te geven dat hij niet kan nagaan of vervanging noodzakelijk was en of het bij de genoemde werkzaamheden niet om regulier onderhoud ging in plaats van om schadeherstel. De diverse door Kuiper Verzekeringen in het geding gebrachte rapporten hebben [gedaagde] kennelijk geen aanleiding gegeven zelf hierop en detail te reageren of om een contra-expertise te laten verrichten teneinde te doen vaststellen welke kosten in het algemeen gepaard gaan met een schadegeval als het onderhavige.
2.14.
Kuiper Verzekeringen heeft naar voren gebracht dat, gezien hun korte levensduur, alleen de nieuw voor oud regel is toegepast op de accu's, maar niet op de andere nieuw gemonteerde onderdelen. Deze onderdelen gaan zeer lang mee en het schip was ten tijde van het ongeval nog geen vier en half jaar oud. Nu onloochenbaar is dat de verzekerde niettemin enig voordeel heeft gehad bij de vervanging van die andere onderdelen door geheel nieuwe onderdelen, zal de rechtbank dit voordeel schatten op een bedrag van € 595,-- incl. BTW.
2.15.
Voor het overige, te weten een bedrag van € 8.049,91 incl. BTW, komt de schadevordering voor toewijzing in aanmerking. De wettelijke rente hierover wordt toegewezen zoals is gevorderd aangezien tegen die rentevordering geen zelfstandig verweer is gevoerd.
2.16.
Door middel van het in het geding brengen van de desbetreffende correspondentie heeft Kuiper Verzekeringen aangegeven buitengerechtelijke incassokosten te hebben gemaakt, welke zij in rechte vordert.
De rechtbank hanteert het uitgangspunt dat het moet gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
In feite heeft de gemachtigde van Kuiper Verzekeringen één algemene sommatie toegezonden aan [gedaagde] en één betrekkelijk korte inhoudelijke brief.
Derhalve dient er van te worden uitgegaan, dat vóór de aanvang van het geding geen andere of meer kosten zijn gemaakt dan die welke ter voorbereiding van een geding in het algemeen redelijk en noodzakelijk zijn. Die kosten moeten worden aangemerkt als betrekking hebbende op verrichtingen waarvoor de in de artikelen 237 e.v. van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
2.17.
Gezien het bovenstaande dient [gedaagde] als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de kosten van Kuiper Verzekeringen te worden veroordeeld, te begroten als volgt:
  • explootkosten € 97,81
  • griffierecht € 568,--
  • salaris
totaal € 2.393,81.
De beslissing
De rechtbank
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Kuiper Verzekeringen van een bedrag groot € 8.049,91 (zegge: achtduizendnegenenveertig euro en eenennegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 juni 2009 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Kuiper Verzekeringen begroot op € 2.393,81;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.K. Hoogslag en door de rolrechter in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2013.
c 90