Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
1.De loop van het geding
2.De feiten
Installatietechniek Groningen BVis opgericht op 4 september 2007;[gedaagden] waren beiden bestuurder van die vennootschap.
Installatietechniek Groningen BVis op 23 september 2008 gefailleerd.
ITG Infra / Infratechniek Groningen BVop te richten om door hen gedachte ondernemingsactiviteiten mee uit te voeren.
"ITG Inftra is nog in de "i.o."fase. Dat betekent dat de directie hoofdelijk aansprakelijk is. Deze ongewenste situatie moet zo snel mogelijk worden gestopt door het perfect worden van de BV en doordat de handelingen in de "i.o."fase door de BV worden bekrachtigd".
Infratechniek Groningen BVdoor [gedaagde 1] opgericht, met diens benoeming als zelfstandig bevoegd bestuurder. Van het maatschappelijk kapitaal werd geplaatst en gestort € 18.000,--.
Infratechniek Groningen BVgefailleerd, met benoeming van eiser tot curator.
3.De vordering
Infratechniek Groningen BVeen daad van onbehoorlijk bestuur was nu de onderneming geen bestaansrecht had. De oprichting en de daarop gevolgde bekrachtiging was een daad van onbehoorlijk bestuur, welke daden een belangrijke oorzaak van het faillissement zijn geweest. Als formeel bestuurder is [gedaagde 1] op grond van het bepaalde in art. 2:248 lid 1 BW aansprakelijk voor het bedrag van de schulden na faillissement; als feitelijk bestuurder/mede-beleidsbepaler is [gedaagde 2] op grond van het bepaalde in art. 2:248 lid 7 BW op gelijke wijze aansprakelijk.
4.Het verweer
5.Beoordeling
Infratechniek Groningen BVbij haar oprichting en de daarop volgende bekrachtiging van in de oprichtingsfase aangegane verplichtingen, verkeerde in een buitengewoon ongunstige situatie. De vennootschap was wellicht niet gedoemd om hoe dan ook failliet te gaan, maar zij verkeerde zeker op de rand van de afgrond.
- a) De beoogde financier Bouwbedrijf[A] voldeed niet aan haar toezegging. Reeds op 20 juni 2008 schreef [naam]
- b) Het personeel van de onderneming is op 30 augustus 2008 aldus aangeschreven:
- c) De vorderingen op de debiteuren waren ten gunste van financier [A] (diens vennootschap Bouwbeheer Oldambt BV) verpand; op 17 september 2008 heeft [A] aan opdrachtgevers van
- d) Op de oprichtingsdatum bedroeg het eigen kapitaal slechts € 18.000,--.
- e) Op 8 oktober 2008 hebben [gedaagden] namens de BV een brief verzonden aan de crediteuren, inhoudende de mededeling dat was besloten om de activiteiten van de onderneming te beëindigen, waarbij een voorstel werd gedaan om tegen finale kwijting slechts een gedeelte van de vordering te voldoen.
Infratechniek Groningen BVdeze opdrachtgever (ook) kwijt geraakt. Als volgende stap volgde het verzenden van de brief van 8 oktober 2008.
Infratechniek Groningen BVop 22 september 2008 op de rand van de afgrond verkeerde, viel het op die datum oprichten van de vennootschap en het door middel van bekrachtiging van de in de oprichtingsfase gestelde rechtshandelingen ‘volladen’ van die vennootschap met een negatief vermogen, te kwalificeren als kennelijk onbehoorlijk bestuur door[gedaagde 1]. Van kennelijk onbehoorlijk bestuur in de zin van art. 2:248 lid 1 BW kan worden gesproken bij in het oog springende onbehoorlijkheid van de taakvervulling, waarvan sprake is als geen redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden aldus zou hebben gehandeld. Beoordeling naar het moment van het verrichten van de betreffende handeling omvat dat de bestuurder op dat moment wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat het faillissement zeer wel mogelijk was, zo dit al niet een zeer waarschijnlijk gevolg van zijn handelen zou zijn.
Infratechniek Groningen BV. Ondernemen gaat gepaard met het nemen van risico's en bestuurders moeten die durven en mogen nemen;
hierwerd de rechtspersoon misbruikt op een wijze waar de onderneming geen voordeel bij had.
Infratechniek Groningen BVten onder is gegaan door gedragingen van [A], maar zij gaat hier verder aan voorbij. Mogelijk heeft het doen en laten van deze derde bijgedragen aan het faillissement (het heeft gedaagden vrijgestaan [A] in vrijwaring op te roepen, zij hebben dat evenwel niet gedaan), maar overeind blijft staan dat de eigen gedragingen van [gedaagden] tenminste (ook) een belangrijke oorzaak van het faillissement zijn geweest.
- 1.356,00(3 punten, tarief II)