4.Wond t.p.v. 6e rib links midden.
Betrokkene is geopereerd, bloedend vat gehecht en wonden behandeld.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 8 november 2012, opgenomen op pagina 86 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de getuigeverklaring van [getuige] zakelijk weergegeven:
Op 08 november 2012 rond 01:15 uur zag ik [verdachte](de rechtbank begrijpt: verdachte) opstaan en naar buiten lopen. Ik hoorde dat [verdachte]zei: "nu is het afgelopen, ik ga nu naar boven".
Wij zijn dus samen naar boven gelopen en [verdachte]heeft bij [slachtoffer] ( de rechtbank begrijpt: aangever) aangebeld. Toen [slachtoffer] de deur open deed hoorde ik dat hij zei:"jullie moeten ophouden en bij mij uit de buurt blijven." Vervolgens wilde hij de deur dichtgooien.
Ik zag en hoorde aan [verdachte]dat hij steeds bozer werd. Ik zag dat [verdachte][slachtoffer] vastgreep bij zijn shirt, ter hoogte van de borst en dat [verdachte]vervolgens uithaalde naar het hoofd van [slachtoffer].
Ik ben naar beneden gelopen om de politie te bellen, want ik voelde dat het uit de hand gelopen was.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 8 november 2012, opgenomen op pagina 95 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de getuigeverklaring van [getuige], zakelijk weergegeven:
Ik hoorde dat er geschreeuwd werd.
Ik heb toen de voordeur opengedaan om te kijken wat er aan de hand was.
Ik zag dat [slachtoffer] door de man die beneden woont tegen de muur werd gedrukt. De man stortte zich vol op [slachtoffer]. Ik zag dat [slachtoffer] zijn hand tegen zijn nek deed. Ik zag allemaal bloed. Ik zag allemaal bloed op de gang. De man die [slachtoffer] aanviel woont dus beneden mij.
Een proces-verbaal van aanhouding d.d. 8 november 2012, opgenomen op pagina 14-15 van voormeld dossier inhoudende de relatering van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Wij, verbalisanten, troffen op de eerste verdieping een man aan die midden in de gang op een stoel zat. In de gang lag een behoorlijke hoeveelheid bloed.
Ik, derde verbalisant, zag dat het slachtoffer een diepe lange snee over de linkerzijde van zijn halsstreek had. Ik zag dat het een diepe, gapende snee was die van het linkeroor tot aan de adamsappel liep. Ik zag dat het slachtoffer meerdere sneeën in het gelaat had, onder andere een snee over zijn neus, en een snee boven zijn linkeroor.
Hierop heb ik aangebeld en zag dat de deur werd geopend door een man, verdachte. Deze verklaarde hiernaar gevraagd dat er iets in hem was geknapt en dat hij zodoende tot zijn daad was gekomen. Ik zag dat de man bloedvlekken op zijn kleding had en ook op zijn hand.
Met betrekking tot hetgeen hiervoor is weergegeven overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat er geen sprake is geweest van kalm beraad en rustig overleg en verdachte zal daarom van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Voor de vraag of verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van aangever is van belang of verdachte met zijn handelen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij aangever dodelijk zou verwonden met het mes.
Verdachte heeft de confrontatie met aangever opgezocht en tijdens deze confrontatie heeft verdachte in een opwelling een mes ter hand genomen.
Verdachte heeft, terwijl hij dicht bij aangever stond, met het mes in zijn hand kruiselingse, zwaaiende bewegingen gemaakt, gericht op het gezicht van aangever.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de uiterlijke omstandigheid -het dicht bij aangever staan en het maken van zwaaiende bewegingen met een mes in de hand gericht op het gezicht van aangever- de aanmerkelijke kans bestond dat aangever door het handelen van verdachte dit met de dood had moeten bekopen, waarvan verdachte zich bewust is geweest.
Gelet op bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte door zijn handelen willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij aangever dodelijk zou kunnen verwonden.
De verklaring van verdachte dat aangever naar hem toen kwam lopen waardoor hij geraakt werd door het mes, wordt naar het oordeel van de rechtbank door de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen weersproken.
Gelet op hetgeen is overwogen verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman ten aanzien van het ontbreken van voorwaardelijk opzet en is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde, in de vorm van poging tot doodslag, heeft begaan.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten last gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Hij op 8 november 2012, in de gemeente Groningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer]van het leven te beroven,
met dat opzet die [slachtoffer]met een mes, in de nek/hals en hoofd en de borst heeft gestoken/geneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.