ECLI:NL:RBNNE:2013:5520

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 september 2013
Publicatiedatum
16 september 2013
Zaaknummer
C-17-124395 - HA ZA 13-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E.Th.M. Zwart-Sneek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van instantie en kostenveroordeling in faillissementszaak

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Noord-Nederland op 11 september 2013, was de eiseres, Exposchuim Nijmegen B.V., in staat van faillissement verklaard op 12 maart 2013. De gedaagden, aangeduid als [A] c.s., hebben de curator opgeroepen om het geding over te nemen, maar de curator heeft hieraan geen gehoor gegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat, op basis van artikel 27 lid 2 van de Faillissementswet (Fw), de gedaagden recht hebben op ontslag van de instantie omdat de curator niet heeft gereageerd op de oproep. De rechtbank heeft het verzoek van [A] c.s. om ontslag van de instantie toegewezen, waarbij ook is overwogen dat het belang van [A] c.s. is gelegen in het vermijden van verdere proceskosten, die mogelijk niet verhaald kunnen worden gezien het faillissement van Exposchuim.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat Exposchuim, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld moet worden in de proceskosten van [A] c.s. De proceskosten zijn vastgesteld op een totaalbedrag van EUR 1.027,00, bestaande uit EUR 575,00 aan vast recht en EUR 452,00 aan salaris advocaat. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken, waarbij de rechter de partijen heeft geïnformeerd over de gevolgen van het ontslag van de instantie en de kostenveroordeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/124395 / HA ZA 13-12
Vonnis van 11 september 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EXPOSCHUIM NIJMEGEN B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
eiseres,
advocaat: mr. G.D. te Biesebeek te Zwolle,
tegen
1. de maatschap
[A],
gevestigd te [plaats],
2. de stichting
[B],
gevestigd te [plaats],
gedaagden,
advocaat: mr. H.D. Postma te Leeuwarden.
Partijen zullen hierna Exposchuim en [A] c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord;
  • het mondeling vonnis van 20 maart 2013 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
  • de akte van [A] c.s. waarbij zij melding maakt van het feit dat Exposchuim per 12 maart 2013 in staat van faillissement is verklaard en waarin zij verzoekt om een termijn te bepalen voor oproeping van de curator als bepaald in art. 27 Fw.
1.2.
Vervolgens heeft de rolrechter de zaak geschorst en [A] c.s. een termijn gegeven om de curator op te roepen tot overneming van het geding.
1.3.
[A] c.s. heeft de curator bij exploot van 13 juni 2013 opgeroepen om zich ter rolle van 17 juli 2013 uit te laten over het overnemen van het geding. De curator heeft aan deze oproeping geen gevolg gegeven.
1.4.
[A] c.s. heeft daarop ter rolzitting van 31 juli 2013 verzocht om ontslag van de instantie met veroordeling van Exposchuim in de kosten van het geding.
1.5.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.6.
De Wet herziening gerechtelijke kaart is op 1 januari 2013 in werking getreden. De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van deze datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De zaak wordt daarom verder behandeld en beslist door de rechtbank Noord-Nederland.

2.De overwegingen

2.1.
Artikel 27 lid 1 Fw bepaalt dat indien een rechtsvordering op het tijdstip van faillietverklaring van de schuldenaar aanhangig is, het geding ten verzoeke van de gedaagde wordt geschorst om deze in de gelegenheid te stellen, binnen een door de rechter te bepalen termijn, de curator op te roepen tot overneming van het geding. Lid 2 van dit artikel bepaalt dat, indien aan de oproeping geen gehoor wordt gegeven, de gedaagde het recht heeft ontslag van de instantie te vragen.
2.2.
Nu de curator geen gehoor heeft gegeven aan de oproep van [A] c.s. om het geding van Exposchuim over te nemen is naar het oordeel van de rechtbank aan de vereisten van artikel 27 lid 2 Fw voldaan. Er zijn voorts geen feiten en/of omstandigheden gesteld of gebleken op grond waarvan geoordeeld moet worden dat het gevraagde ontslag van de instantie dient te worden geweigerd, terwijl het belang van [A] c.s. er in is gelegen dat zij niet genoopt wordt verdere (proces)kosten te maken, welke kosten, gelet op het faillissement van Exposchuim, wellicht niet kunnen worden verhaald. De rechtbank zal het verzoek van [A] c.s. dan ook toewijzen.
2.3.
Voor wat betreft de gevorderde veroordeling van Exposchuim in de proceskosten overweegt de rechtbank als volgt. Door het ontslag van de instantie wordt een einde gemaakt aan het geding zonder dat de vordering van de failliet in rechte is gehonoreerd. In zoverre is de failliet aan te merken als de in het ongelijk gestelde partij. Het past daarmee naar het oordeel van de rechtbank in het systeem van het burgerlijk procesrecht dat een partij die op grond van artikel 27 lid 2 Fw wordt ontslagen uit de instantie wordt veroordeeld in de aan de zijde van de wederpartij tot het ontslag van de instantie gevallen proceskosten. De proceskosten aan de zijde van [A] c.s. tot op heden worden vastgesteld op een bedrag van EUR 575,00 aan vast recht en EUR 452,00 (1 punt in tarief II) aan salaris advocaat.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verleent [A] c.s. het daar haar verzochte ontslag van de instantie;
3.2.
veroordeelt Exposchuim in de proceskosten van [A] c.s., tot op heden in totaal vastgesteld op EUR 1.027,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.Th.M. Zwart-Sneek en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2013.