ECLI:NL:RBNNE:2013:5550

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 september 2013
Publicatiedatum
17 september 2013
Zaaknummer
579246 CV EXPL 13-2447
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid en betaling in het kader van een overeenkomst van opdracht tussen intermediair en opdrachtgever

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap WtbE B.V. en Technisch Bureau [A] B.V. over de betaling van facturen en de aansprakelijkheid van WtbE voor de werkzaamheden van een aan [A] uitgeleende projectengineer, de heer [B]. De partijen zijn een overeenkomst aangegaan waarbij WtbE de heer [B] ter beschikking stelde aan [A] voor een specifiek project. WtbE heeft in de periode van 19 oktober 2012 tot en met 20 november 2012 facturen verzonden aan [A] voor de geleverde diensten, maar [A] heeft deze facturen niet betaald, ondanks herhaalde aanmaningen.

Tijdens de zitting is naar voren gekomen dat [A] ontevreden was over de prestaties van [B] en aansprakelijkheid heeft gesteld voor de schade die hij zou hebben geleden door de ondeugdelijke werkzaamheden van [B]. WtbE heeft zich verweerd door te stellen dat zij slechts een bemiddelende rol vervult en niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade veroorzaakt door de door haar uitgezonden arbeidskracht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat WtbE niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade, omdat de werkzaamheden door [B] onder de verantwoordelijkheid van [A] zijn uitgevoerd.

De kantonrechter heeft de vordering van WtbE tot betaling van de facturen toegewezen, evenals de gevorderde rente, omdat [A] in verzuim was met de betaling. De vordering van [A] in reconventie is afgewezen, omdat hij niet heeft aangetoond dat de schade het gevolg was van een fout van WtbE. De proceskosten zijn voor rekening van [A].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 579246 CV EXPL 13-2447
Vonnis d.d. 5 september 2013
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid WtbE B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Groningen,
eiseres, hierna WtbE te noemen,
gemachtigde: D. de Veen, gerechtsdeurwaarder ten kantore van GDW gerechtsdeurwaarders en Incasso, gevestigd te Sneek,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Technisch Bureau [naam] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [adres],
gedaagde, hierna [A] te noemen,
gemachtigde: [A], directeur.
PROCESGANG
Bij tussenvonnis van 28 maart 2013 heeft de kantonrechter een comparitie van partijen gelast. Deze is gehouden op 23 mei 2013. De zaak is gelijktijdig behandeld met de door WtbE onder zaak/rolnummer 579385 CV EXPL 13-1829 aanhangig gemaakte zaak. WtbE heeft zich doen vertegenwoordigen door haar directeur de heer [naam] en medewerker de heer [naam]. Zij werden bijgestaan door [naam] als gemachtigde. [A] is verschenen bij haar directeur de heer [A]. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft [A] een specificatie van zijn eis in reconventie overgelegd. Ter zitting is door WtbE gereageerd op de eis in reconventie. Door de griffier is aantekening gehouden van het verhandelde ter zitting. Na afloop van de zitting is (nader) vonnis bepaald, waarvan de uitspraak is vastgesteld op heden.
OVERWEGINGEN

1.De vaststaande feiten

In conventie en in reconventie
1.1.
WtbE is een bedrijf dat als intermediair fungeert in de technische branche.
1.2.
[A] is een bedrijf dat zich specialiseert in de ontwikkeling van op maat gemaakte liften.
1.3.
Op 17 augustus 2012 zijn partijen een overeenkomst aangegaan op grond waarvan WtbE de heer [B] als projectengineer aan [A] heeft uitgeleend. Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van WtbE van toepassing.
1.4.
In artikel 4 van de algemene voorwaarden is het volgende bepaald:
4.
Detachering
4.1.
WtbE stelt arbeidskracht ter beschikking aan opdrachtgever. Voor zover de arbeidskracht in dienst van een derde is, dan wel als zelfstandige werkzaam is, vervult WtbE slechts een bemiddelende en/of administratieve rol.
4.2.
De door WtbE beschikbaar gestelde arbeidskracht voert de werkzaamheden uit binnen de (project)organisatie zoals die is ingericht door en bij de opdrachtgever en onder diens volledige verantwoordelijkheid en begeleiding.[…]
1.5.
Artikel 11 van de algemene voorwaarden luidt - voor zover relevant - als volgt:
11.
Aansprakelijkheid van leverancier[…]
11.10.
WtbE draagt generlei aansprakelijkheid voor schade die door WtbE uitgezonden arbeidskrachten mochten veroorzaken aan derden of de opdrachtgever zelf.
11.11. […].
[…].
WtbE is niet aansprakelijk voor schade die aan derden of aan de opdrachtgever zelf is toegebracht door een fout van een arbeidskracht van WtbE op basis van artikel 6:170 BW, en bovendien niet voor schade die had kunnen worden voorkomen bij een in redelijkheid van de opdracht te vergen tijdige controle. WtbE is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van fouten in de uitgevoerde werkzaamheden, tenzij de opdrachtgever aantoont dat deze schade het onmiddellijke gevolg is van een fout van WtbE, die haar kan worden toegerekend en die niet veroorzaakt of bevorderd is door handelen of nalaten van de opdrachtgever en die ook niet door de opdrachtgever had kunnen worden voorkomen of beperkt.[…]
.
11.12.
De opdrachtgever is verantwoordelijk voor de uiteindelijke keuze van een kandidaat. WtbE is niet aansprakelijk indien de kandidaat niet blijkt te voldoen aan de door de opdrachtgever gestelde vereisten of diens verwachtingen. Evenmin is WtbE aansprakelijk voor schade als gevolg van enig handelen of nalaten van kandidaten, die bij opdrachtgever in dienst zijn getreden.
1.6.
[B] is bij [A] ingezet ten behoeve van een bepaald project, waarbij hij onderdelen van machines - in het bijzonder liftapparatuur - moest ontwerpen, tekenen en berekenen. De overeenkomst is aangegaan voor de duur van dit project met de mogelijkheid van tussentijdse opzegging.
1.7.
Uit hoofde van de overeenkomst heeft WtbE (onder meer) in de periode van 19 oktober 2012 tot en met 20 november 2012 een vijftal facturen gezonden, waarmee zij de uren en reiskosten van [B] bij [A] in rekening heeft gebracht. Het totaal van deze facturen betreft een bedrag van € 10.226,45.
1.8.
[A] heeft voormelde facturen ondanks herhaaldelijke aanmaningen volledig onbetaald gelaten.
1.9.
Op 23 november 2012 heeft tussen partijen een gesprek plaatsgevonden, waarin [A] zijn ontevredenheid over de werkzaamheden van [B] aan de orde heeft gesteld.
1.10.
Naar aanleiding van dit gesprek heeft WtbE bij brief van 26 november 2012 onder verwijzing naar haar algemene voorwaarden aan [A] bericht niet aansprakelijk te zijn voor eventueel ondeugdelijk verrichte werkzaamheden door [B]. Desalniettemin heeft WtbE uit coulance een korting van € 1.500,00 voorgesteld op het totaalbedrag van de facturen die betrekking hebben op de werkzaamheden van [B].
1.11.
Aangezien betaling dan wel enige reactie uitbleef, heeft WtbE haar vordering medio december 2012 ter incasso overgedragen aan haar gemachtigde.
1.12.
Bij brief van 14 januari 2013 heeft [A] aan de gemachtigde bericht dat zij WtbE aansprakelijk heeft gesteld voor schade die door haar toedoen is veroorzaakt. Daarbij is vermeld dat de totaal geleden en te lijden schade is geschat op een bedrag dat het totaalbedrag van de vorderingen van WtbE overstijgt. Ook heeft WtbE middels deze brief laten weten dat een deel van de vorderingen is gebaseerd op onjuiste facturen.
1.13.
In reactie op voormelde brief heeft de gemachtigde bij brief van 17 januari 2013 aan [A] bericht dat WtbE niet bekend is met een aansprakelijkheidsstelling van [A] noch met de omstandigheid dat de facturen onjuist zijn. In de brief is gerefereerd aan het door partijen gevoerde gesprek en aangegeven dat in dat gesprek geen concrete afspraken zijn gemaakt. Verder vermeldt de gemachtigde dat [A] niet heeft gereageerd op het door WtbE op 26 november 2012 gedane voorstel en dat zij daarom de vordering handhaaft.

4.De standpunten van partijenIn conventie en in reconventie

2.1.
WtbE stelt samengevat dat [A] gehouden is de vijf, juist opgemaakte facturen aan haar te voldoen. In reactie op het verweer van [A] heeft zij gewezen op de artikelen 4 en 11 van de algemene voorwaarden, waaruit volgt dat WtbE slechts een bemiddelende en administratieve rol vervult, [B] geheel onder de verantwoordelijkheid van [A] valt en WtbE niet aansprakelijk kan worden gehouden voor door hem veroorzaakte schade. Bovendien heeft [A] WtbE niet eerder dan ter gelegenheid van de comparitie een onderbouwing en specificatie van de door hem gestelde schade gegeven.
2.6.
[A] heeft kort gezegd als verweer aangevoerd dat [B] niet geschikt is gebleken voor de te verrichten werkzaamheden en [B] met de uitvoering daarvan schade heeft veroorzaakt voor [A]. Zij stelt dat hierover met WtbE is gesproken en dat daarbij is overeengekomen dat [A] na voltooiing van het project een schadestaat zou opmaken die vervolgens zou worden besproken. Zij laat daarbij verder weten dat WtbE zich op het moment dat zich problemen aandienden omtrent de prestaties van [B] intensief heeft bezig gehouden met de begeleiding, teneinde [B] op het goede spoor te krijgen. Daarbij is in overleg met WtbE een andere via WtbE ingeleende kracht als projectleider machinebouw op het zelfde project ingezet. Deze heeft [B] begeleid. In reconventie stelt [A] jegens WtbE aanspraak te kunnen maken op vergoeding van de door haar als gevolg van de door [B] ondeugdelijk verrichte werkzaamheden geleden schade. Het totaal van de schade is door [A] begroot op een bedrag van € 38.888,70.

3.De beoordeling

In conventie
5.1.
Aan de orde is de vraag of [A] gehouden is om de facturen waarbij de werkzaamheden van [B] zijn gebracht te betalen.
5.2.
[A] heeft gesteld dat sprake is van onjuiste facturen, in die zin dat de daarop vermelde uren niet overeenkomen met de werkelijk door [B] gemaakte uren dan wel dat deze niet door haar zijn geaccordeerd. WtbE heeft deze stelling betwist. Het had gelet op deze betwisting op de weg van [A] gelegen om zijn stelling nader te onderbouwen. Zo had hij op zijn minst moeten aangeven om hoeveel uren het gaat en in welke weken deze zijn gefactureerd. Dit heeft hij echter nagelaten. Aan deze stelling van [A] moet de kantonrechter dan ook voorbij gaan.
5.3.
Het voorgaande betekent dat van de juistheid van de facturen moet worden uitgegaan. [A] is deze dan ook verschuldigd.
5.4.
Voor zover [A] de gevorderde facturen wenst te verrekenen met de door hem gestelde schade, overweegt de kantonrechter dat de gegrondheid van die gestelde, eventueel te verrekenen schade niet op eenvoudige wijze kan worden vastgesteld, nu de aansprakelijkheid daarvoor uitdrukkelijk is betwist door WtbE. De kantonrechter zal dit verrekeningsverweer daarom op grond van artikel 6:136 van het Burgerlijk Wetboek (BW) passeren.
5.5.
De conclusie is dat de vordering van WtbE die ziet op de facturen van [B] zal worden toegewezen. Ook de vordering van de rente is toewijsbaar, omdat [A] met betaling in verzuim is.
5.6.
Verder is op grond van de processtukken genoegzaam aannemelijk geworden dat de in het geding zijnde incassowerkzaamheden naar aard, omvang en daarmee samenhangende kosten als redelijk kunnen worden aangemerkt. Dit deel van de vordering zal daarom ook worden toegewezen.
5.9.
[A] zal ten slotte als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Voor zover [A] naar voren heeft gebracht dat onderhavige procedure nauw verbonden is met de door WtbE onder zaak/rolnummer 579385 CV EXPL 13-1829 aanhangig gemaakte procedure en in dit verband heeft bedoeld te stellen dat WtbE hem nodeloos met extra kosten heeft belast door twee afzonderlijke dagvaardingen uit te brengen, volgt de kantonrechter hem daarin niet. Het bedrag van de vorderingen van beide procedures tezamen beloopt namelijk meer dan € 25.000,00. Zou WtbE beide vorderingen in één dagvaarding hebben neergelegd, dan zou de kantonrechter ingevolge artikel 93 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet bevoegd zijn om daarvan kennis te nemen en zou de zaak aanhangig gemaakt moeten worden bij de civiele kamer van de afdeling privaatrecht. In dat geval zouden de proceskosten hoger zijn uitgevallen dan de gezamenlijke proceskosten in de thans afzonderlijk aanhangig gemaakte zaken bij de kantonrechter.
In reconventie
5.12.
Aan de orde is de vraag of [A] WtbE aansprakelijk kan houden voor de door haar gestelde schade die als gevolg van de inzet van [B] is geleden. De kantonrechter overweegt hieromtrent als volgt.
5.13.
WtbE heeft zich tegen de aansprakelijkheidstelling verweerd met een beroep op de artikelen 4 en 11 van haar algemene voorwaarden. Hieruit volgt dat WtbE arbeids-krachten ter beschikking stelt en daarbij slechts een bemiddelende en administratieve rol vervult. Verder is in deze artikelen bepaald dat de werkzaamheden door de arbeidskracht (in dit geval [B]) word uitgevoerd binnen de organisatie van de opdrachtgever (in dit geval [A]) en onder diens volledige verantwoordelijk-heid en begeleiding. Daarnaast is in artikel 11 van de voorwaarden te lezen dat WtbE niet aansprakelijk kan worden gehouden voor schade die de door haar uitgezonden arbeidskrachten mochten veroorzaken aan derden of de opdrachtgever zelf.
5.14.
Ter zitting is gebleken dat WtbE in de praktische uitvoering van de overeenkomst ook een bemiddelende en administratieve rol heeft vervult door [B] aan [A] voor te dragen als mogelijke kandidaat voor de te vervullen werkzaamheden en dat [B] zijn werkzaamheden vervolgens voor en onder begeleiding van [A] heeft uitgevoerd onder uitbesteding van de loonadministratie aan WtbE.
5.15.
Gelet op het voorgaande is het uitgangspunt dat WtbE niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de door [B] veroorzaakte schade. De in de algemene voorwaarden opgenomen uitsluiting van de verantwoordelijkheid stemt overigens overeen met de wettelijke regeling ten aanzien van de uitzendovereenkomst als omschreven in artikel 7:690 BW. Naar het oordeel van de kantonrechter kan de inlening van [B] door [A] onder dit artikel worden geschaard. De in de algemene voorwaarden bedoelde uitsluiting is - voor zover [A] dat al meent - in beginsel dan ook niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
5.22.
[A] stelt evenwel dat in dit geval sprake is van omstandigheden die moeten leiden tot afwijking van voormeld uitgangspunt. Zo heeft hij naar voren gebracht dat intensief met WtbE is gesproken over de (wan)prestatie van [B] en dat naar aanleiding daarvan - mede omdat WtbE vond dat [B] de klus aan zou moeten kunnen - samen is afgesproken om de inzet van [B] voort te zetten. De kantonrechter is evenwel van oordeel dat in deze omstandigheid geen rechtvaardiging voor een verschuiving van de verantwoordelijkheid kan worden gezien. [A] had op grond van de overeenkomst de mogelijkheid om deze tussentijds op te zeggen en vaststaat ook - als door WtbE gesteld en door [A] niet weersproken - dat WtbE [A] op deze mogelijkheid heeft gewezen. Ter gelegenheid van de zitting heeft [A] laten weten dat hij - omwille van de tijdsdruk die op het project lag - zelf heeft besloten niet te willen stoppen met [B]. De omstandigheid dat WtbE hierin een bemiddelende rol heeft gespeeld, neemt niet weg dat de beslissing om al dan niet door te gaan met de inlening bij [A] ligt. Bovendien is het in eerste instantie ook [A] geweest die het zag zitten met [B] en heeft zij zelf, na de vrijblijvende voordracht van [B] door WtbE, besloten om [B] in te lenen voor de werkzaamheden.
5.23.
Nu door [A] verder geen omstandigheden zijn aangedragen die tot de conclusie moeten leiden dat de schade een onmiddellijk gevolg is van een aan WtbE toe te rekenen fout dan wel overige omstandigheden die maken dat van genoemd uitgangspunt moet worden afgeweken, komt de door [A] gestelde schade op grond van het bepaalde in de algemene voorwaarden voor haar eigen risico en rekening.
5.24.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering van [A] van de door hem gestelde schade zal worden afgewezen.
5.25.
[A] zal ten slotte als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Gelet op de nauwe samenhang met de vordering in conventie zal de kantonrechter deze vaststellen op nihil.
BESLISSING
De kantonrechter:
In conventie:
- veroordeelt [A] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan WtbE te betalen een bedrag van € 10.441,90, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 10.226,45 vanaf 28 februari 2013 tot de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt [A] tevens in de kosten van het geding, aan de zijde van WtbE tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 448,00 aan griffierecht, € 76,71 aan explootkosten en € 600,00 voor salaris van de gemachtigde;
  • verklaart dit tot zover vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
  • ontzegt het meer of anders gevorderde.
  • In reconventie:
  • wijst de vordering af;
  • veroordeelt [A] in de kosten van het geding, aan de zijde van WtbE tot aan deze uitspraak vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.B. Faber-Siermann, kantonrechter, en op 5 september 2013 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: mb