Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 6 maart 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 3 juli 2013.
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
4.Het geschil en de beoordeling
Het standpunt van Adelaarsveld
‘naast de boete, recht heeft op aanvullende schadevergoeding’. De rechtbank is van oordeel dat uit de in het contract gekozen bewoordingen niet zonder meer valt af te leiden dat de boete ‘
in de plaats treedt’van een aanvullende schadevergoeding, zoals Adelaarsveld heeft gesteld. In de bepaling staat dat wanneer de schuldeiser ‘
meer schade’lijdt, zonder nader te omschrijven om welke schade het gaat, hij het recht heeft op aanvullende schadevergoeding. Dit lijkt er taalkundig op te duiden dat de boete niet ‘in de plaats treedt’ van de aanvullende schadevergoeding, maar daarnaast bestaat (voor zover de totaal geleden schade hoger is dan het bedrag van de boete). Aannemelijk is in dat geval dat de boete betrekking heeft op (een fixatie van de vergoeding voor) vervangende schade. Dat zou, nu in dit geval expliciet niet anders is overeengekomen, met zich brengen dat naast nakoming van het boetebeding niet tevens nakoming van de levering- en betalingsverplichtingen kan worden gevorderd. Dit laat onverlet dat de bewoordingen van artikel 13 lid 3 van de koopovereenkomst er ook op kunnen wijzen dat sprake is van een zuivere boetebepaling in die zin dat de schuldenaar bij niet-nakoming een zeker bedrag als boete zal betalen, onverminderd het recht van de schuldeiser om indien hij ‘meer
aanvullendeschade’ lijdt, naast de boete ook een vergoeding voor het meerdere te vorderen, maar duidelijk is dit gelet op de gekozen bewoordingen allerminst.
(2 punt × tarief II EUR 452,00)