Op 24 oktober 2013 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van moord. De zaak betreft een moord die plaatsvond op 10 juli 2012 in de gemeente Marum, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte een persoon, genaamd [slachtoffer], van het leven beroofde. De verdachte heeft op de terechtzittingen verklaard dat hij door de medeverdachte was benaderd om een klus te doen voor geld, wat leidde tot de fatale schietpartij. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte zorgvuldig gewogen, evenals het bewijs dat door de officier van justitie werd aangedragen. De rechtbank oordeelde dat het medeplegen van moord wettig en overtuigend kon worden bewezen, en dat de verdachte, ondanks zijn geestelijke problemen, voldoende toerekeningsvatbaar was voor zijn daden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar, rekening houdend met de ernst van het delict en de impact op de nabestaanden van het slachtoffer. De rechtbank heeft ook de rol van de medeverdachte in de zaak meegewogen, maar kwam tot de conclusie dat de verdachte zelf verantwoordelijk was voor zijn daden. De uitspraak benadrukt de ernst van het gepleegde feit en de gevolgen daarvan voor de gemeenschap.