In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 4 november 2013 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door [A 1]. Het verzoek tot wraking was gericht tegen de rechters mrs. P. Molema, J. de Vroome en A.S. Venema-Dietvorst, die betrokken waren bij een eerder wrakingsverzoek van [A 1]. De verzoeker stelde dat de leden van de 1e wrakingskamer zich niet hadden gelegitimeerd en dat er geen bewijsstukken waren overgelegd waaruit hun bevoegdheid bleek. Tevens werd aangevoerd dat er geen audio-opnamen waren gemaakt van de zitting, wat volgens de verzoeker had moeten gebeuren om een correct proces-verbaal op te stellen.
De rechtbank overwoog dat het ontbreken van legitimatie en bewijsstukken niet automatisch leidt tot de conclusie dat er sprake is van vooringenomenheid of de schijn daarvan. De rechtbank benadrukte dat rechters uit hoofde van hun aanstelling worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. De rechtbank concludeerde dat de gronden voor het wrakingsverzoek niet voldoende waren om aan te nemen dat de rechters niet onpartijdig waren.
Tijdens de behandeling van het verzoek door de 2e wrakingskamer heeft [A 1] opnieuw wrakingsverzoeken ingediend, maar deze werden niet in behandeling genomen omdat ze niet voldeden aan de gestelde eisen. De rechtbank besloot dat toekomstige wrakingsverzoeken die kennelijk niet aan de eisen voldoen, ook niet in behandeling zullen worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de procesgang in het oorspronkelijke geschil voortgezet.