Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De vaststaande feiten
2.Het geschil
3.De beoordeling
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 7 november 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzekeraar en een verzekerde over de beëindiging van een duurovereenkomst en de rechtmatigheid van een premieverhoging. De eiseres, een verzekeraar, vorderde betaling van onbetaalde premiebedragen van de gedaagde, die een verzekering had afgesloten. De overeenkomst was tot stand gekomen op 1 oktober 2009 en had een looptijd van 228 maanden. De gedaagde had per e-mail op 21 februari 2011 de verzekering willen beëindigen, maar de eiseres had hier niet op gereageerd. In september 2011 verhoogde de eiseres de premie, maar de gedaagde had de premies vanaf januari 2011 niet meer betaald.
De rechtbank oordeelde dat de gedaagde de verzekering niet rechtsgeldig had opgezegd, omdat de opzegtermijn niet in acht was genomen. De opzegging per 1 maart 2011 werd niet geaccepteerd, waardoor de overeenkomst pas per 1 oktober 2011 beëindigd kon worden. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde wel degelijk gehouden was om de verhoogde premie te betalen, omdat hij niet tijdig gebruik had gemaakt van zijn recht om de wijziging van de voorwaarden te weigeren. De vordering van de eiseres tot betaling van de premies voor de maanden januari tot en met september 2011 werd toegewezen, evenals de gevorderde rente. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, omdat hij grotendeels in het ongelijk was gesteld.
De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van opzegtermijnen en het tijdig reageren op wijzigingen in de voorwaarden van een verzekeringsovereenkomst. De rechter heeft de vordering van de eiseres grotendeels toegewezen, wat aantoont dat de rechter de contractuele afspraken en de geldende voorwaarden serieus neemt.