ECLI:NL:RBNNE:2013:8009

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 december 2013
Publicatiedatum
19 december 2013
Zaaknummer
C18/145213/PR RK 13-498
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter mr. T. Tanghe in bestuursrechtelijke procedure

Op 13 december 2013 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een wrakingsverzoek behandeld van [A] tegen mr. T. Tanghe, rechter bij de afdeling bestuursrecht. Dit verzoek werd ingediend tijdens de mondelinge behandeling van een bestuursrechtelijke procedure met registratienummer AWB LEE 13/1738, waarin [A] in geschil was met de heffingsambtenaar van de gemeente Winsum. Tijdens de zitting heeft verzoeker zijn wrakingsverzoek toegelicht, terwijl mr. Tanghe op het verzoek heeft gereageerd. Na beraad in raadkamer heeft de rechtbank mondeling uitspraak gedaan.

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een partij elk van de rechters die een zaak behandelen kan wraken op basis van feiten en omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank stelt vast dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor vooringenomenheid. Verzoeker stelt dat mr. Tanghe partijdig is omdat hij gebonden is aan de Nederlandse wetgeving, wat volgens verzoeker leidt tot een inherent gebrek aan onpartijdigheid.

De rechtbank concludeert dat de argumenten van verzoeker niet voldoende zijn om aan te nemen dat mr. Tanghe een vooringenomenheid koestert. De rechter is gebonden aan democratisch vastgestelde wetgeving, en dit maakt niet dat er sprake is van een uitzonderlijke omstandigheid die de onpartijdigheid in twijfel trekt. Het verzoek tot wraking wordt dan ook afgewezen. De rechtbank bepaalt dat de hoofdzaak voortgezet wordt in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek, en beveelt onverwijlde mededeling van deze beslissing aan de betrokken partijen.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Locatie Groningen
MEERVOUDIGE KAMER
Zaaknummer / rolnummer: C18/145213/PR RK 13-498
Beslissing van 13 december 2013
op het mondelinge verzoek tot wraking ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van
[A],
wonende te [woonplaats],
verzoeker.

1.Procesverloop

1.1
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 december 2013 van de bestuursrechtelijke
procedure met registratienummer AWB LEE 13/1738 van [A] tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Winsum heeft verzoeker een mondeling verzoek ingediend tot wraking van mr. T. Tanghe, rechter bij de afdeling bestuursrecht van deze rechtbank. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
1.2
Het wrakingverzoek is ter zitting van de wrakingskamer van 13 december 2013 behandeld door mr. S.M. Schothorst, voorzitter en mrs. F.J. Agema en P.H.M. Smeets, leden. Ter zitting heeft verzoeker het verzoek toegelicht. Mr. Tanghe heeft ter zitting op het verzoek gereageerd. Na beraad in raadkamer heeft de rechtbank mondeling uitspraak gedaan.

2.De beoordeling

2.1
Ingevolge artikel 8:15 Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden geldt als uitgangspunt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Daarbij kan rekening worden gehouden met de uiterlijke schijn. Het enkele subjectieve oordeel van verzoeker is niet doorslaggevend. Aan de hand van deze maatstaf zal de rechtbank het verzoek beoordelen.
2.3
Verzoeker is van mening dat mr. Tanghe geen onpartijdig oordeel kan geven, omdat hij als rechter gebonden is aan de wet- en regelgeving van het Koninkrijk der Nederlanden. Verzoeker heeft geen vertrouwen in de Nederlandse rechtspraak en is van mening dat door de gebondenheid aan de Nederlandse wetgeving alle rechters partijdig zijn. Een rechter zal verzoeker altijd veroordelen tot betaling van belastinggeld, omdat hij staatsburger is. Verzoeker heeft een onafhankelijkheidsverklaring opgesteld en aangifte gedaan bij de politie tegen de Staat.
2.4
Mr. Tanghe heeft niet in de wraking berust.
2.5
De rechtbank overweegt als volgt.
2.6
In de bestuursrechtelijke procedure van verzoeker is door de gemeente [woonplaats] een primair besluit genomen. Hiertegen is door verzoeker bezwaar ingediend. De heffingsambtenaar van de gemeente [woonplaats] heeft beslist dat het primaire besluit wordt gehandhaafd. Aangezien verzoeker het niet eens was met deze beslissing op bezwaar, heeft hij beroep ingesteld bij de onafhankelijke bestuursrechter. De rechter toetst of de wetgeving, die in Nederland democratisch wordt vastgesteld, bij de genomen beslissing op de juiste wijze is toegepast. Dat mr. Tanghe bij de beoordeling van het door verzoeker ingestelde beroep gebonden is aan deze democratisch vastgestelde wetgeving maakt niet dat zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat hij jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert of dat dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1
wijst het verzoek af;
3.2
bepaalt dat de hoofdzaak (AWB LEE 13/1738) wordt voortgezet in de stand waarin het zich ten tijde van het indienen van het mondelinge verzoek tot wraking bevond;
3.3
beveelt onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoeker, mr. Tanghe en de heffingsambtenaar van de gemeente [woonplaats].
Deze beslissing is gegeven door mr. S.M. Schothorst, voorzitter en mrs. F.J. Agema en P.H.M. Smeets, leden, in tegenwoordigheid van mr. K. Offerein-Hulshoff, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2013.