Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
vonnis van de kantonrechter d.d. 20 februari 2013
[A],
Procesverloop
- het vonnis van 21 november 2012
- het proces-verbaal van comparitie gehouden op 11 januari 2013.
Motivering
Maatregel:
€ 1.000,00 bijbetaald om een einde te maken aan een ontstane discussie over de hoeveelheid opgeslagen grond. Tot slot is er nog eens € 1.000,00 betaald omdat er enige vertraging bij de bouw was opgelopen en de grondopslag langer zou duren dan aanvankelijk werd gedacht. Mede gelet op de gebruikelijke huurprijzen voor grasland is [A] al zeer royaal vergoed voor het gebruik van het stuk weiland, aldus nog steeds [B]. De door [A] gevorderde vergoeding is buitenproportioneel.
(€ 3.000 gedeeld door 4 =) € 750,00 zal worden toegewezen.
- op welke situatie artikel 6:119a BW betrekking heeft - maar van een verplichting tot schadevergoeding. De kantonrechter zal in plaats daarvan de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW toewijzen. Nu [B] niet weersproken heeft dat [A] haar op 23 april 2012 in gebreke heeft gesteld en betaling binnen de gestelde termijn van veertien dagen is uitgebleven, zal de rente vanaf 8 mei 2012 worden toegewezen.
Beslissing
6 maart 2013voor uitlating aan de zijde van [A]:
beide partijenin dat geval hebben voor de periode van 6 weken na genoemde roldatum, waarna een dag voor het getuigenverhoor zal worden bepaald, dan wel zal worden voortgeprocedeerd;
6 maart 2013aan rechtbank en aan de wederpartij moet opgeven;