ECLI:NL:RBNNE:2013:BY9090

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19-830285-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik van dochters door vader met langdurige gevolgen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 22 januari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die zijn drie dochters jarenlang seksueel heeft misbruikt. De verdachte, geboren in 1958 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van meerdere feiten van seksueel misbruik, gepleegd tussen 1997 en 2010. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn dochters, die op het moment van de misdragingen minderjarig waren, op verschillende tijdstippen heeft misbruikt. De feiten omvatten onder andere het seksueel binnendringen van de lichamen van de dochters en andere ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers, die gedetailleerd en consistent waren, als betrouwbaar beoordeeld. De verdachte heeft tijdens het proces een bekennende verklaring afgelegd, maar heeft ook geprobeerd de periode van het misbruik te beperken.

De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de langdurige psychische gevolgen voor de slachtoffers in overweging genomen. De slachtoffers hebben verklaard dat het misbruik een grote impact op hun leven heeft gehad, met ernstige psychische gevolgen zoals posttraumatische stressstoornis en concentratieverlies. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, en heeft hem verplicht tot het volgen van een behandeling. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de slachtoffers, waarbij de rechtbank de vorderingen van de benadeelde partijen in zijn geheel heeft toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om de schadevergoeding aan de Staat te betalen ten behoeve van de slachtoffers, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De uitspraak benadrukt de ernst van seksueel misbruik binnen de gezinssfeer en de noodzaak van bescherming van kwetsbare kinderen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 19/830285-12
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 januari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958,
wonende te [naam],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Zwolle.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 8 januari 2013.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. Th. Pluijter, advocaat te Groningen.
Het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. R. Wildeman, officier van justitie.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd dat
1.
A.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 26 juni 1997 tot en met 25 juni 2003 te [plaats], gemeente [naam]
, althans in Nederland, (telkens) met zijn kind/dochter [slachtoffer 1],
geboren op[geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had
bereikt, (telkens) een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens)
bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte (telkens)
- een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 1]
geduwd/gebracht en/of
- zijn tong in en/of tegen de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht
en/of
  • de vagina en/of de (onder)buik van die [slachtoffer 1] betast en/of
  • de billen van die [slachtoffer 1] betast en/of
  • de borsten van die [slachtoffer 1] betast en/of aan haar tepels gezogen en/of
  • zich door die [slachtoffer 1] laten aftrekken en/of
  • zich ten overstaan van die [slachtoffer 1] afgetrokken;
en/of
B.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 26 juni 2003 tot en met 25 juni 2007 te [plaats], gemeente[naam]
, althans in Nederland, (telkens) met zijn kind/dochter [slachtoffer 1],
geboren op [geboortedatum], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die
van zestien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die[slachtoffer 1]
, hebbende verdachte (telkens)
- een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 1]
geduwd/gebracht en/of
- zijn tong in en/of tegen de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht
en/of
  • de vagina en/of de (onder)buik van die [slachtoffer 1] betast en/of
  • de billen van die [slachtoffer 1] betast en/of
  • de borsten van die [slachtoffer 1] betast en/of aan haar tepels gezogen en/of
  • zich door die [slachtoffer 1] laten aftrekken en/of
  • zich ten overstaan van die [slachtoffer 1] afgetrokken;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 26 juni 1997 tot en met 25 juni 2007 te [plaats], gemeente [naam]
, althans in Nederland, (telkens) met zijn minderjarig(e) kind/dochter
[slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum], ontucht heeft gepleegd , hebbende
verdachte (telkens)
  • zijn tong tegen de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
  • de vagina en/of de (onder)buik van die [slachtoffer 1] betast en/of
  • de billen van die [slachtoffer 1] betast en/of
  • de borsten van die [slachtoffer 1] betast en/of aan haar tepels gezogen en/of
  • zich door die [slachtoffer 1] laten aftrekken en/of
  • zich ten overstaan van die [slachtoffer 1] afgetrokken;
2.
A.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1999 te [plaats], gemeente
[naam], althans in Nederland, (telkens) met zijn kind/dochter [slachtoffer 2]
, geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog
niet had bereikt, (telkens) een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die
(telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen
van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte (telkens)
- een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 2]
geduwd/gebracht en/of
  • de vagina en/of de (onder)buik van die [slachtoffer 2] betast en/of
  • de borsten van die [slachtoffer 2] betast en/of
  • de billen van die [slachtoffer 2] betast en/of
  • aan de vagina van die [slachtoffer 2] gelikt en/of
  • zijn stijve penis aan die [slachtoffer 2] laten zien;
en/of
B.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2002 te [plaats], gemeente
[naam], althans in Nederland, (telkens) met zijn kind/dochter [slachtoffer 2]
, geboren op [geboortedatum], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog
niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende
verdachte (telkens)
- een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 2]
geduwd/gebracht en/of
  • de vagina en/of de (onder)buik van die [slachtoffer 2] betast en/of
  • de borsten van die [slachtoffer 2] betast en/of
  • de billen van die [slachtoffer 2] betast en/of
  • aan de vagina van die [slachtoffer 2] gelikt en/of
  • zijn stijve penis aan die [slachtoffer 2] laten zien;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2002 te [plaats], gemeente
[naam], althans in Nederland, (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn
minderjarig(e) kind/dochter [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], hebbende
verdachte (telkens)
  • de vagina en/of de (onder)buik van die [slachtoffer 2] betast en/of
  • de borsten van die [slachtoffer 2] betast en/of
  • de billen van die [slachtoffer 2] betast en/of
  • aan de vagina van die [slachtoffer 2] gelikt en/of
  • zijn stijve penis aan die [slachtoffer 2] laten zien;
3.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 27 april 2004 tot en met 26 april 2010 te [plaats], gemeente [naam]
, althans in Nederland, (telkens) met zijn kind/dochter [slachtoffer 3],
geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had
bereikt, (telkens) een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens)
bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer 3], hebbende verdachte (telkens)
  • zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 3] geduwd/gebracht en/of
  • zijn penis in de mond van die [slachtoffer 3] geduwd/gebracht en/of
  • een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 3]
geduwd/gebracht en/of
  • de vagina en/of de (onder)buik van die [slachtoffer 3] betast en/of
  • aan de vagina van die [slachtoffer 3] gelikt en/of
  • zijn penis door die [slachtoffer 3] laten betasten en/of
  • zich door die [slachtoffer 3] laten aftrekken.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de tenlastegelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 A, 1 B primair, 2 A, 2 B primair en 3 bewezen kunnen worden.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten gelet op de bekennende verklaring van verdachte bewezen kunnen worden. Wel heeft hij met betrekking tot de bewezenverklaring de volgende opmerkingen gemaakt. Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde kan slechts de periode van 2002 tot en met 2005 bewezen verklaard worden. Voor wat betreft het inbrengen van de vingers, geldt als begindatum ”in de loop van 2003” en voor wat betreft het aftrekken geldt als begindatum “2005”. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde dient verdachte vrijgesproken te worden van het inbrengen van de vingers in de vagina, nu hij dit heeft ontkend. Voor wat betreft het tonen van de penis geldt als begindatum “eind 2002”. Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde moet niet 27 april 2004, maar 2008/2009 als de begindatum van de periode genomen worden. Het penetreren met de penis heeft in 2009 plaatsgevonden, aldus de raadsman.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal voor wat betreft het gedeelte van de bewezenverklaring dat verdachte heeft bekend en waarvan zijn raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, volstaan met een opgave van bewijsmiddelen. [1]
Voor wat betreft het gedeelte van de bewezenverklaring dat door verdachte wordt ontkend en/of waarvan zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit, zal de rechtbank de feiten en omstandigheden noemen, op grond waarvan zij tot een bewezenverklaring komt. De bewijsmiddelen waaraan de rechtbank deze feiten ontleent, zullen in de voetnoten worden vermeld.
Ten aanzien van feit 1
  • Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte (pag. 43 t/m 44).
  • Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte (pag. 53 t/m 55).
  • Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] (pag. 69 t/m 82).
[slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) heeft verklaard dat zij 6 of 7 jaar oud was toen het misbruik door haar vader was begonnen. Zij heeft voorts verklaard dat haar zusje [slachtoffer 3] toen net was geboren. Zij kan zich herinneren dat verdachte haar een keer misbruikt had, toen [slachtoffer 3] op de commode lag. [2] [slachtoffer 1] heeft voorts verklaard dat het misbruik doorging tot 2007, toen zij 15 of 16 jaar oud was. Er is weliswaar een onderbreking geweest in 2005 toen het misbruik voor het eerst naar buiten was gekomen en binnen het gezin was besproken, maar daarna is het misbruik van [slachtoffer 1] nog ongeveer 2 jaar lang doorgaan. [3]
Anders dan de raadsman heeft betoogd, zal de rechtbank ten aanzien van de te bewezen verklaren periode aansluiten bij de verklaring van [slachtoffer 1]. Gelet op de door [slachtoffer 1] in haar verklaring genoemde details, zoals het feit dat haar zusje [slachtoffer 3] net was geboren toen het misbruik begon en dat [slachtoffer 3] een keer op de commode lag toen zij werd misbruikt, in combinatie met het feit dat uit het dossier blijkt dat [slachtoffer 1] in [geboortedatum] en [slachtoffer 3] in [geboortedatum] geboren is, acht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 1] dat zij ongeveer 6 of 7 jaar oud was toen het misbruik door haar vader was begonnen, betrouwbaar. De rechtbank zal als beginpunt van de te bewezen verklaren periode dan ook [datum] hanteren. Zij was toen namelijk net 7 jaar oud. Als eindpunt van de te bewezen verklaren periode zal de rechtbank 25 juni 2007 hanteren. [slachtoffer 1] heeft namelijk verklaard dat het misbruik doorging tot 2007, toen zij 15 of 16 jaar oud was. Verdachte heeft bovendien verklaard dat het misbruik van [slachtoffer 1] ook wel eens na 2005 kan hebben plaatsgevonden. [4]
Ten aanzien van feit 2
  • Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte (pag. 42 t/m 43)
  • Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte (pag. 51 t/m 53).
  • Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] (pag. 158 t/m 167).
De raadsman heeft ten aanzien van het misbruik van [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het inbrengen van de vingers in de vagina. De rechtbank gaat hier niet in mee. [slachtoffer 2] heeft weliswaar verklaard dat verdachte nooit helemaal met zijn vinger in haar is geweest, maar wel dat hij met zijn vinger tussen haar schaamlippen is geweest. [5] Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte met deze handeling zijn vinger in de vagina van [slachtoffer 2] heeft gebracht.
Ten aanzien van feit 3
  • Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte (pag. 46 t/m 48)
  • Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte (pag. 55 t/m 56).
  • Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3] (pag. 185 t/m 197).
De raadsman heeft aangevoerd dat als begindatum voor de bewezenverklaring 2008/2009 gehanteerd moet worden. Volgens verdachte zou het misbruik in dat jaar begonnen zijn. De rechtbank volgt de raadsman hierin niet en overweegt hiertoe dat ten aanzien van de te bewezen verklaren periode aangesloten wordt bij de verklaring van [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3]). [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij toen zij de eerste keer door haar vader misbruikt was, ongeveer 7 jaar oud was. [6] De rechtbank acht deze verklaring betrouwbaar. Het feit dat verdachte pas op een later moment volledige openheid heeft gegeven over het misbruik van [slachtoffer 3], maakt dat de rechtbank meer waarde hecht aan de verklaring van [slachtoffer 3] dan aan die van verdachte. Bovendien was ook [slachtoffer 1] 7 jaar oud toen zij voor het eerst door verdachte werd misbruikt. De rechtbank zal als beginpunt van de te bewezen verklaren periode dan ook 1 mei 2005 hanteren. [slachtoffer 3] was toen namelijk net 7 jaar oud.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de reeds genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte het hem onder 1 primair, 2 primair en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Ten aanzien van feit 1
A.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 juli 1998 tot en met 25 juni 2003 te [plaats], gemeente [naam], telkens met zijn dochter [slachtoffer 1], geboren op[geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte
  • zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en
  • zijn tong in en/of tegen de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en
  • de vagina en/of de (onder)buik van die [slachtoffer 1] betast en
  • de billen van die [slachtoffer 1] betast en
  • de borsten van die [slachtoffer 1] betast en aan haar tepels gezogen en
  • zich door die [slachtoffer 1] laten aftrekken en
  • zich ten overstaan van die [slachtoffer 1] afgetrokken;
en
B. primair
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 26 juni 2003 tot en met 25 juni 2007 te [plaats], gemeente [naam], telkens met zijn dochter [slachtoffer 1],
geboren op [geboortedatum], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte
  • zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en
  • zijn tong in en tegen de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en
  • de vagina en/of de (onder)buik van die [slachtoffer 1] betast en
  • de billen van die [slachtoffer 1] betast en
  • de borsten van die [slachtoffer 1] betast en aan haar tepels gezogen en
  • zich door die [slachtoffer 1] laten aftrekken en
  • zich ten overstaan van die [slachtoffer 1] afgetrokken;
Ten aanzien van feit 2
A.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 januari 1997 tot en met
31 december 1999 te [plaats], gemeente [naam], telkens met zijn dochter [slachtoffer 2], geboren op[geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte
  • zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 2] gebracht en
  • de (onder)buik van die [slachtoffer 2] betast en
  • de borsten van die [slachtoffer 2] betast en
  • de billen van die [slachtoffer 2] betast en
  • aan de vagina van die [slachtoffer 2] gelikt en
  • zijn stijve penis aan die [slachtoffer 2] laten zien;
en
B. primair
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 januari 2000 tot en met
31 december 2002 te [plaats], gemeente [naam], telkens met zijn dochter [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte
  • zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 2] gebracht en
  • de (onder)buik van die [slachtoffer 2] betast en
  • de borsten van die [slachtoffer 2] betast en
  • de billen van die [slachtoffer 2] betast en
  • aan de vagina van die [slachtoffer 2] gelikt en
  • zijn stijve penis aan die [slachtoffer 2] laten zien;
Ten aanzien van feit 3
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 mei 2005 tot en met 26 april 2010 te [plaats], gemeente [naam], telkens met zijn dochter [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3], hebbende verdachte
  • zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 3] gebracht en
  • zijn penis in de mond van die [slachtoffer 3] gebracht en
  • zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 3] gebracht en
  • de vagina en/of de (onder)buik van die [slachtoffer 3] betast en
  • aan de vagina van die [slachtoffer 3] gelikt en
  • zijn penis door die [slachtoffer 3] laten betasten en
  • zich door die [slachtoffer 3] laten aftrekken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.Kwalificatie

Het bewezen geachte levert respectievelijk op:
Ten aanzien van feit 1 A, feit 2 A en feit 3
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
strafbaar gesteld bij artikel 244 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 1 B primair en feit 2 B primair
met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
strafbaar gesteld bij artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd.

7.Strafbaarheid

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Er is voorts geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Strafoplegging

8.1.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar, met aftrek van voorarrest.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, met het feit dat hij zowel tijdens het politieonderzoek als bij het deskundigenonderzoek zijn volle medewerking heeft gegeven en met het feit dat van recidiverisico vrijwel geen sprake is, omdat de handelingen van verdachte zich uitsluitend hebben gericht op de kinderen binnen zijn gezin en er geen grensoverschrijdende handelingen van hem bekend zijn ten opzichte van andere kinderen. De raadsman onderschrijft het onderdeel van het advies van de psycholoog dat verdachte intensieve behandeling nodig heeft, maar ziet niet in waarom een langdurend reclasseringscontact nodig is.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft drie van zijn dochters jarenlang seksueel misbruikt. Het misbruik vond zeer regelmatig, soms wel drie tot vier per week, plaats. Bij de jongste dochter bestond het misbruik ook regelmatig uit seksuele gemeenschap. Verdachte heeft hiermee een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van zijn dochters. Het is algemeen bekend dat seksueel misbruik sterk nadelige psychische gevolgen van langere duur met zich mee kan brengen.
Uit de schriftelijke slachtofferverklaringen van zijn dochters [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1], die ter terechtzitting door hun gemachtigden zijn voorgelezen, is gebleken dat het seksueel misbruik voor hen buitengewoon ingrijpend is geweest en dat het hun leven in grote mate negatief heeft gekleurd. Zo heeft [slachtoffer 1] in haar verklaring aangegeven dat zij last heeft van een posttraumatische stressstoornis en dat het, doordat zij niet in een veilige omgeving is opgegroeid, voor haar nog altijd moeilijk is om mensen te vertrouwen. Ook was bij haar sprake van gedachten aan suïcide en van automutilatie. [slachtoffer 3] heeft in haar verklaring aangegeven last te hebben van concentratieverlies en van vermoeidheid.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn positie als vader. Kinderen behoren ongestoord en in een sfeer van veiligheid te kunnen opgroeien. Door zijn handelen heeft verdachte niet alleen een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van zijn dochters, maar heeft hij ook misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen en het overwicht dat hij als vader op zijn dochters had. Gelet op de ernst van de feiten, de lange periode waarin en de vele malen dat het misbruik heeft plaatsgevonden, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden is.
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychologisch rapport d.d. 28 december 2012 betreffende verdachte, opgemaakt door drs. C.M. Bosklopper, GZ-psycholoog te Groningen. Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven - dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de zin van een pedofilie, beperkt tot incest, niet-exclusieve type. Daarnaast is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, waarbij gesproken kan worden van een gemengde persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke en ontwijkende trekken. Deze problematiek bestond ook ten tijde van de aan verdachte tenlastegelegde feiten. Vanwege de onderliggende persoonlijkheidsproblematiek en het nauwelijks uitgerijpte ego van verdachte, maar vooral voortkomend uit de pedofiele geaardheid, kunnen de tenlastegelegde feiten hem niet ten volle worden toegerekend en wordt geadviseerd hem licht verminderd toerekeningsvatbaar te achten. De rechtbank verenigt zich met deze conclusie en maakt die tot de hare. Voorts wordt, gelet op de aard en de ernst van de tenlastegelegde feiten, geadviseerd om verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen binnen een verplicht reclasseringscontact, met als bijzondere voorwaarden in ieder geval een intensieve (vervolg)daderbehandeling en psychotherapeutische interventies binnen de AFPN. De rechtbank zal dit advies volgen en zal om die reden een deel van de op te leggen gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm opleggen.
De rechtbank zal in het voordeel van verdachte rekening houden met zijn berouwvolle houding, het feit dat hij reeds hulp heeft gezocht voor zijn problemen en met het feit dat uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 11 december 2012 blijkt dat hij niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld. Gelet hierop ziet de rechtbank aanleiding om bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.

9.Benadeelde partijen

9.1.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat zowel de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] als die van de benadeelde partij [slachtoffer 3] in zijn geheel zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de vorderingen van de benadeelde partijen niet betwist.
9.3.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1]
De rechtbank acht het causaal verband tussen het onder 1 bewezen verklaarde feit en de immateriële schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en in zijn geheel voor toewijzing vatbaar tot een bedrag van 10.000,- euro, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 3]
De rechtbank acht het causaal verband tussen het onder 3 bewezen verklaarde feit en de immateriële schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en in zijn geheel voor toewijzing vatbaar tot een bedrag van 8000,- euro, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Schadevergoedingsmaatregel
Met betrekking tot de onder 1 en 3 bewezen verklaarde feiten acht de rechtbank de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht tot na te noemen bedragen aansprakelijk voor de schade, die door de strafbare feiten is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd die bedragen aan de Staat te betalen ten behoeve van de slachtoffers.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.

11.Beslissing van de rechtbank

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
De rechtbank verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 A, 1 B primair, 2 A, 2 B primair en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven is omschreven.
De rechtbank verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
De rechtbank stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
4 jaar, waarvan een gedeelte groot
1 jaar voorwaardelijkmet een proeftijd van
3 jaren.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
De rechtbank beveelt dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond van het binnen de proeftijd niet naleven van na te melden algemene of bijzondere voorwaarden.
De rechtbank stelt als algemene voorwaarden, dat de verdachte zich voor het einde van de gestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en, voor zover bijzondere voorwaarden als bedoeld in het tweede lid van artikel 14a Wetboek van Strafrecht zijn gesteld, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De rechtbank stelt daarnaast als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, zolang de reclasseringsinstelling zulks nodig oordeelt, ook indien dit inhoudt een ambulante behandeling bij de AFPN of soortgelijke ambulante forensische zorg. Aan de reclassering wordt opdracht gegeven tot toezicht op de naleving van deze voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1]
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1]van de som van
€ 10.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer[slachtoffer 1] een bedrag van € 10.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 85 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 3]
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van de som van
€ 8000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] een bedrag van € 8000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 75 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. B.I. Klaassens, voorzitter, mr. J.J. Schoemaker en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.R. Starreveld, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 22 januari 2013.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, zal hierna worden verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] (pag. 72).
3.Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] (pag. 77 en 78).
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte
5.Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] (pag. 162).
6.Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3] (pag. 185).