Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Parketnummer: 17/980000-11
datum uitspraak: 21 januari 2013
op tegenspraak
Raadsman: mr. D. Duijvelshoff, advocaat te Amsterdam.
VONNIS van de rechtbank Noord-Nederland, meervoudige kamer voor strafzaken, Noordelijke Fraudekamer, zitting houdende te vestiging Leeuwarden, in de zaak tegen:
[naam verdachte 1],
geboren op [ datum] 1966 te [plaats],
wonende te [plaats en adres]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 24 oktober 2011, 16 januari 2012, 4 juni 2012 en 7 januari 2013.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat: 1.
Hij,
op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 20 juli 2010 tot en met 6 september 2010, te Leeuwarden en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
A.
Een formulier 'Wijziging rekeningnummer ondernemers' ten name van maatschap
[naam betrokkene 1]; (vindplaats document, D - 001)
en/of
B.
Een formulier 'Wijziging rekeningnummer ondernemers' ten name van [betrokkene 2].;
(vindplaats document, D - 002)
en/of
C.
Een formulier 'Wijziging rekeningnummer ondernemers' ten name van [betrokkene 3];
(vindplaats document, D - 003)
en/of
D.
Een formulier 'Wijziging rekeningnummer ondernemers' ten name van [betrokkene 4];
(vindplaats document, D - 004)
en/of
E.
Een formulier 'Wijziging rekeningnummer ondernemers' ten name van [betrokkene 5];
(vindplaats document, D - 066)
en/of
F.
Een brief (volgens opdruk) afkomstig van de belastingdienst en gericht aan [betrokkene 6];
(vindplaats document, D - 005)
en/of
G.
Een brief (volgens opdruk) afkomstig van de belastingdienst en gericht aan [betrokkene 7];
(vindplaats document, D - 067)
en/of
H.
Een contract (volgens opdruk) tussen [betrokkene 8] en [betrokkene 9];
(vindplaats document, D - 037)
- (elk) zijnde een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of vervalsen,
immers heeft hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s) (telkens) valselijk - in strijd met de waarheid - op/in dat/die geschrift(en)
A.
Vermeld dat maatschap [betrokkene 1] haar rekeningnummer wilde wijzigen in [nummer 1] en/of een handtekening geplaatst welke door moest gaan voor de handtekening van [betrokkene 1], althans een nagebootste of gefingeerde handtekening;
en/of
B.
Vermeld dat [betrokkene 2] haar rekeningnummer wilde wijzigen in [nummer 2] en/of een handtekening geplaatst welke door moest gaan voor de handtekening van [betrokkene 6], althans een nagebootste of gefingeerde handtekening;
en/of
C.
Vermeld dat [betrokkene 3] zijn rekeningnummer wilde wijzigen in [nummer 3] en/of een handtekening geplaatst welke door moest gaan voor de handtekening van [betrokkene 10], althans een nagebootste of gefingeerde handtekening;
en/of
D.
Vermeld dat [betrokkene 4] zijn rekeningnummer wilde wijzigen in [nummer 4] en/of een handtekening geplaatst welke door moest gaan voor de handtekening van [betrokkene 11], althans een nagebootste of gefingeerde handtekening;
en/of
E.
Vermeld dat [betrokkene 5] haar rekeningnummer wilde wijzigen in [nummer 5] en/of een handtekening geplaatst welke door moest gaan voor de handtekening van [betrokkene 7], althans een nagebootste of gefingeerde handtekening;
en/of
F.
Vermeld dat [betrokkene 6] mogelijk een foutief systeembericht ontvangt dat het
rekeningnummer van [betrokkene 2] is gewijzigd en/of het rekeningnummer van [betrokkene 2] niet wordt gewijzigd en/of de brief afkomstig is van de belastingdienst/Centrale administratie en/of de brief in een geautomatiseerd proces is vervaardigd;
en/of
G.
Vermeld dat [betrokkene 7] mogelijk een foutief systeembericht ontvangt dat het rekeningnummer van [betrokkene 5] is gewijzigd en/of het rekeningnummer van [betrokkene 5] niet wordt gewijzigd en/of de brief afkomstig is van de belastingdienst/Centrale administratie en/of de brief in een geautomatiseerd proces is vervaardigd;
en/of
H.
De naam en/of adresgegevens van [betrokkene 8] geplaatst en/of een handtekening
geplaatst welke door moest gaan voor de handtekening van [betrokkene 8], althans een nagebootste of gefingeerde handtekening;
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
zulks terwijl hij, verdachte, door het begaan van één of meer van bovengenoemde strafba(a)r(e) feit(en) een bijzondere ambtsplicht heeft geschonden,
of
bij het begaan van één of meer van bovengenoemde strafba(a)r(e) feit(en) gebruik heeft gemaakt van macht en/of gelegenheid en/of middelen hem door zijn ambt geschonken;
artikel 44 Wetboek van Strafrecht
artikel 47, lid 1 aanhef en onder 1 Wetboek van Strafrecht
artikel 225, lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
Hij, op of omstreeks 22 juli 2010 en/of 23 juli 2010 en/of 26 juli 2010, althans in de periode van 1 tot en met 30 juli 2010, te Apeldoorn en/of Leeuwarden en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen,
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door één of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de belastingdienst
heeft bewogen tot de afgifte van één of meer geldbedrag(en) (tot een totaal van ongeveer EUR 432.183), in elk geval enig goed, hierin bestaande dat verdachte (telkens) tezamen met één of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
vier, althans één of meer(dere), opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid opgemaakte formulier(en) 'Wijziging rekeningnummer ondernemers',
ten name van:
- [betrokkene 1] en/of
- [betrokkene 2] en/of
- [betrokkene 3]; en/of
- [betrokkene 4]
heeft ingeleverd/ingezonden bij/naar, althans doen toekomen aan (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst,
waardoor de belastingdienst werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
zulks terwijl hij, verdachte, door het begaan van één of meer van bovengenoemde strafba(a)r(e) feit(en) een bijzondere ambtsplicht heeft geschonden,
of
bij het begaan van één of meer van bovengenoemde strafba(a)r(e) feit(en) gebruik heeft gemaakt van macht en/of gelegenheid en/of middelen hem door zijn ambt geschonken;
artikel 44 Wetboek van Strafrecht
artikel 47, lid 1 aanhef en onder 1 Wetboek van Strafrecht
artikel 326 Wetboek van Strafrecht
3.
Hij, op of omstreeks 22 juli 2010, te Apeldoorn en/of Leeuwarden en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen,
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door één of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de belastingdienst
heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval enig goed,
hierin bestaande dat verdachte tezamen met één of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
één, opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid opgemaakte formulier 'Wijziging rekeningnummer ondernemers',
ten name van:
- [betrokkene 5]
heeft ingeleverd/ingezonden bij/naar, althans doen toekomen aan (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst,
waardoor de belastingdienst werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
zulks terwijl hij, verdachte, door het begaan van één of meer van bovengenoemde strafba(a)r(e) feit(en) een bijzondere ambtsplicht heeft geschonden,
of
bij het begaan van één of meer van bovengenoemde strafba(a)r(e) feit(en) gebruik heeft gemaakt van macht en/of gelegenheid en/of middelen hem door zijn ambt geschonken;
artikel 44 Wetboek van Strafrecht
artikel 45, lid 1 Wetboek van Strafrecht
artikel 47, lid 1 aanhef en onder 1 Wetboek van Strafrecht
artikel 326 Wetboek van Strafrecht
4.
Hij, op één of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 8 augustus 2010 tot en met heden, te Leeuwarden en/of Badhoevedorp en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s) toen en daar krachtens die gewoonte,
(telkens) van één of meer geldbedrag(en) en/of gouden siera(a)d(en) en/of gouden munt(en),
althans enig(e) voorwerp(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren op dat/die geldbedrag(en) en/of gouden siera(a)d(en) en/of gouden munt(en), althans enig(e) voorwerp(en) en/of verborgen en/of verhuld wie dat/die geldbedrag(en) en/of
gouden siera(a)d(en) en/of gouden munt(en), althans enig(e) voorwerp(en) voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die geldbedrag(en) en/of gouden siera(a)d(en) en/of gouden munt(en), althans enig(e) voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
en/of
dat/die geldbedrag(en) en/of gouden siera(a)d(en) en/of gouden munt(en), althans enig(e) voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet of van genoemd(e) geldbedrag(en) en/of gouden siera(a)d(en) en/of gouden munt(en), althans enig(e) voorwerp(en) gebruik gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die geldbedrag(en) en/of gouden siera(a)d(en) en/of gouden
munt(en), althans enig(e) voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
zulks terwijl hij, verdachte, door het begaan van één of meer van bovengenoemde strafba(a)r(e) feit(en) een bijzondere ambtsplicht heeft geschonden,
of
bij het begaan van één of meer van bovengenoemde strafba(a)r(e) feit(en) gebruik heeft gemaakt van macht en/of gelegenheid en/of middelen hem door zijn ambt geschonken;
artikel 44 Wetboek van Strafrecht
artikel 47, lid 1 aanhef en onder 1 Wetboek van Strafrecht
artikel 420bis, lid 1 en onder a en b Wetboek van Strafrecht
artikel 420ter Wetboek van Strafrecht
5.
Hij, op één of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 april 2010 tot en met 28 februari 2011, te Leeuwarden en/of Badhoevedorp en/of elders in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, waarvan behalve hij, verdachte,
- [verdachte 3]; en/of
- [verdachte 2]; en/of
- (een) ander(en),
al dan niet in wisselende samenstelling, deel uitmaakte(n),
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van één of meer misdrij(f)(ven), te weten:
- het plegen van valsheid in geschrift (als bedoeld in artikel 225, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht); en/of
- het plegen van oplichting (als bedoeld in artikel 326 Wetboek van Strafrecht); en/of
- het plegen van witwassen (als bedoeld in artikel 420bis/ter/quater Wetboek van Strafrecht),
althans enig misdrijf;
zulks terwijl hij, verdachte, oprichter en/of leider en/of bestuurder van voormelde organisatie was;
zulks terwijl hij, verdachte, door het begaan van één of meer van bovengenoemde strafba(a)r(e) feit(en) een bijzondere ambtsplicht heeft geschonden,
of
bij het begaan van één of meer van bovengenoemde strafba(a)r(e) feit(en) gebruik heeft gemaakt van macht en/of gelegenheid en/of middelen hem door zijn ambt geschonken;
artikel 44 Wetboek van Strafrecht
artikel 140, lid 1 en 3 Wetboek van Strafrecht
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en betaling van een geldboete van € 40.000,--, subsidiair 235 dagen hechtenis.
Standpunt van de verdediging
Ter zitting heeft de raadsman van verdachte - kort en zakelijk weergegeven - aangevoerd dat vrijspraak dient te volgen ten aanzien van alle feiten nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is.
Overwegingen ten aanzien van de geldigheid van de dagvaarding
De rechtbank stelt vast dat onder feit 3 aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij "ter uitvoering" van een door hem voorgenomen misdrijf diverse feitelijke handelingen heeft verricht "waardoor de Belastingdienst werd bewogen tot afgifte [van een geldbedrag]". Dit is innerlijk tegenstrijdig, nu het eerste deel van de tenlastelegging lijkt te zijn toegesneden op een poging, terwijl "werd bewogen tot afgifte" impliceert dat het delict is voltooid. Overigens ontbreekt in de tenlastelegging nog de voor de kwalificatie noodzakelijke zinsnede "terwijl de uitvoering van het misdrijf niet is voltooid", hetgeen er des te meer op wijst dat de steller van de tenlastelegging twee varianten door elkaar heeft gehaald.
Het voorgaande betekent dat de dagvaarding ten aanzien van feit 3 nietig is.
Bewijsoverwegingen
Algemeen
Uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting blijkt het volgende. In de maand juli 2010 is door vijf ondernemers uit Friesland een negatieve aangifte omzetbelasting gedaan voor het tweede kwartaal van 2010. Dit heeft in vier gevallen geleid tot uitbetaling door de Belastingdienst; in een vijfde geval is de teruggave verrekend met een nog openstaande schuld. Nadat in augustus 2010 door de belastingadviseur van een van de ondernemers contact werd gezocht met de Belastingdienst om te informeren naar de uitbetaling, is een nader onderzoek ingesteld. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat bij de Belastingdienst bekende bankrekeningnummer van de betreffende ondernemers - zonder hun medeweten - was gewijzigd middels een daartoe bestemd formulier ("Wijziging Rekeningnummer
Ondernemers"), waarna de uitbetaling had plaatsgevonden op bankrekeningen op naam van een [verdachte 3], medeverdachte in deze zaak. Aan de betrokken ondernemers was een brief gestuurd, op het oog afkomstig van de Belastingdienst maar daar als zodanig niet in gebruik, waarin stond vermeld dat zij ten onrechte een bericht van de Belastingdienst zouden ontvangen dat hun rekeningnummer was gewijzigd.
De verdachte [verdachte 3] heeft tegenover de FIOD verklaard dat zij in het voorjaar van 2010 via internet in contact is gekomen met een haar verder onbekend persoon, die gereageerd had op een door haar geplaatste advertentie op Marktplaats, waarin zij is gevraagd of iemand haar geld zou kunnen lenen. Op verzoek van deze persoon, die zich voorstelde als [naam], heeft de verdachte [verdachte 3] een aantal bankrekeningen geopend. De daarbij behorende bescheiden, zoals bankpassen en apparatuur ten behoeve van internetbankieren, heeft zij op verzoek afgegeven aan een man, naar later is gebleken de medeverdachte [verdachte 2]. In ruil hiervoor heeft de verdachte [verdachte 3] een aantal malen geld ontvangen, tot een totaal van € 2.750,--.
De verdachte [verdachte 2] heeft tegenover de FIOD verklaard dat hij op een zeker moment benaderd is door een persoon, die door hem tijdens de verhoren doorgaans als "de opdrachtgever" is aangeduid. Op diens verzoek is hij naar de verdachte [verdachte 3] gegaan, waar hij onder meer de bescheiden behorend bij de door haar geopende bankrekeningen in ontvangst heeft genomen. De verdachte [verdachte 2] heeft verder verklaard dat hij vervolgens in opdracht van de opdrachtgever op verschillende tijdstippen en op verschillende plaatsen in het land geldbedragen heeft gepind van de door de verdachte [verdachte 3] geopende rekeningen. Een deel van het zo verkregen contante geld heeft hij gebruikt om gouden (beleggings)munten en gouden sieraden aan te schaffen. De rest van het geld, alsmede de munten en de sieraden, zijn door de FIOD op verschillende plaatsen in Leeuwarden teruggevonden: in de woning van de verdachte [verdachte 2] zelf, in de woning van zijn vader, in een door de verdachte [verdachte 2] gehuurde opslagruimte, en in een bedrijfsloods die toebehoorde aan de vader of broer van de verdachte [verdachte 1].
De verdachte [verdachte 2] is meermalen door de FIOD en ook door de rechter-commissaris gehoord over de vraag wie de door hem bedoelde opdrachtgever is. [verdachte 2] heeft daarover wisselende verklaringen afgelegd. Een aantal malen heeft hij - impliciet en een enkele keer ook meer expliciet - aangegeven dat hij daarmee de verdachte [verdachte 1] bedoelt. Bij de rechter-commissaris, maar ook als getuige gehoord ter terechtzitting, heeft [verdachte 2] verklaard dat dit onjuist is en dat hij de identiteit van de opdrachtgever niet kent. De rechtbank acht de latere verklaringen van de verdachte [verdachte 2], ook die onder ede ter terechtzitting afgelegd, echter niet geloofwaardig.
Het dossier bevat immers ruimschoots voldoende aanwijzingen om buiten redelijke twijfel aan te kunnen nemen dat de verdachte [verdachte 1] de opdrachtgever is waarop de verdachte [verdachte 2] doelt en die met [verdachte 3] contact heeft gehad over het openen van bankrekeningen door die [verdachte 3]. Daartoe wijst de rechtbank op de volgende feiten en omstandigheden:
* de gepleegde fraude vereist specifieke kennis van de werkwijze van de Belastingdienst en een combinatie aan gegevens die uitsluitend kan worden verkregen door een persoon die toegang heeft tot en kennis heeft van systemen die door de Belastingdienst worden gebruikt;
* op de zakelijke laptop van de verdachte [verdachte 1] is een hersteld document aangetroffen dat nagenoeg gelijk is aan de hierboven genoemde brieven over een onterechte wijziging van hun rekeningnummer die ter geruststelling aan de bewuste ondernemers zijn verzonden, brieven waarvan gezien de verklaringen van de getuige [getuige 1] afdoende vaststaat dat deze vervalst zijn;
* een deel van het uitbetaalde geld en een aantal van de daarmee door de verdachte [verdachte 2] aangeschafte munten zijn aangetroffen in een ladeblok in een bedrijfsloods van de vader en/of broer van de verdachte [verdachte 1];
* de broer van de verdachte [verdachte 1], [broer verdachte 1], heeft bij de FIOD en tegenover de rechter-commissaris verklaard dat dit ladeblok en de zolderruimte waarin dit stond gebruikt werden door de verdachte [verdachte 1];
* [broer verdachte 1] heeft bij de FIOD en tegenover de rechter-commissaris tevens verklaard dat hij de dag na de vrijlating van de verdachte [verdachte 1] uit de voorlopige hechtenis door hem werd benaderd met het verzoek om heimelijk de loods open te mogen maken;
* de contante geldbedragen die door de FIOD op aanwijzen van de verdachte [verdachte 2] en van [broer verdachte 1] zijn gevonden waren allemaal op dezelfde wijze (namelijk in bundels van 20 biljetten van € 50,--) en met eenzelfde soort wikkel gebundeld, een wijze van ordenen die bovendien nagenoeg identiek is aan de wijze waarop het in de woning van de verdachte [verdachte 1] aangetroffen contante geldbedrag was gebundeld;
* op (een aantal van) de wikkels om de op alle locaties aangetroffen contante geldbedragen bevonden zich de vingerafdrukken van de verdachte [verdachte 1];
* de verdachte [verdachte 2] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij benaderd is door een persoon die zijn naam en adres kende;
* de verdachte [verdachte 2] heeft tegenover de FIOD verklaard dat de opdrachtgever gebruik maakte van het telefoonnummer [nummer 6], een nummer waarvan de verdachte [verdachte 1] heeft verklaard dat het hem al toebehoort zolang als hij een mobiele telefoon heeft;
* de FIOD heeft een aantal gesprekken afgeluisterd tussen de gebruiker van het nummer eindigend op [nummer 7] en de verdachte[verdachte 2], waarin onder meer wordt gesproken over "geel", over "omsmelten" en over smelterijen en waarover de verdachte [verdachte 2] heeft verklaard dat dit betrekking had op goud en op het verwerken van de aangekochte sieraden;
* de verdachte [verdachte 2] heeft tijdens zijn gesprek met de reclassering zonder voorbehoud de verdachte [verdachte 1] als zijn opdrachtgever genoemd.
De rechtbank merkt met betrekking tot dat laatste nog op dat van een vertrouwensrelatie tussen de verdachte [verdachte 1] en de reclasseringsmedewerker die deze verklaring heeft opgetekend geen sprake is, zodat - anders dan in de zaak van de verdachte [verdachte 2] zelf - naar het oordeel van de rechtbank geen rechtsregel zich verzet tegen het gebruik van deze verklaring als bewijsmiddel, zij het met de kanttekening dat het gaat om een de auditu verklaring die is opgesteld door een persoon die daarin, anders dan een opsporingsambtenaar, niet in die zin is geschoold. Gelet op de gedetailleerdheid van de verklaring acht de rechtbank de weergave daarvan in het reclasseringsrapport in dit geval in voldoende mate betrouwbaar.
De verdachte [verdachte 1] heeft elk van de bovengenoemde punten uitgebreid bestreden en daarvoor alternatieve verklaringen aangedragen. Deze doen echter geen afbreuk aan de overtuiging van de rechtbank dat de verdachte [verdachte 1] de door [verdachte 2] bedoelde opdrachtgever is geweest. Geen van de door de verdachte [verdachte 1] aangedragen alternatieven kan immers het gehele samenstel van belastende feiten en omstandigheden afdoende verklaren. Dat zou een situatie vereisen waarin meerdere personen zouden hebben samengespannen om zowel de onderhavige fraude te plegen als de verdachte [verdachte 1] daarvan de schuld te geven, bijvoorbeeld door het aangetroffen hersteld document op zijn laptop te plaatsen. Het bestaan van een dergelijk complot acht de rechtbank niet geloofwaardig, reeds omdat het dossier geen enkele aanwijzing bevat dat anderen dan de thans gedagvaarde verdachten bij de fraude betrokken zijn geweest. Overigens is ook niet aannemelijk gemaakt dat collega's van de verdachte [verdachte 1] of zijn broer - personen naar wie de verdachte in dit verband gewezen heeft - een motief zouden hebben om hem op deze manier te belasten.
Voor de tenlastegelegde feiten betekent dit het volgende.
Ten aanzien van feit 1:
Wezenlijk onderdeel van de gepleegde fraude zijn de formulieren "Wijziging Rekeningnummer Ondernemers" die zogenaamd uit naam van de betrokken ondernemers aan de Belastingdienst zijn verzonden en die onder feit 1 onder A tot en met E staan vermeld. De voor deze fraude benodigde kennis en middelen waren binnen de dadergroep uitsluitend bij de verdachte [verdachte 1] aanwezig. Daarom kan buiten redelijke twijfel worden aangenomen dat het deze verdachte is geweest die de bedoelde brieven valselijk heeft opgemaakt en heeft verzonden, wetende dat de inhoud in strijd met de waarheid was en met de bedoeling deze brieven als echt en onvervalst te doen gebruiken.
Het bovenstaande geldt evenzeer voor de onder F en G genoemde brieven die aan de daar genoemde ondernemers zijn verzonden en waarvan, zoals al eerder opgemerkt, een concept op de laptop van de verdachte [verdachte 1] is aangetroffen. .
Voor al de onder A tot en met G genoemde geschriften geldt overigens dat naar het oordeel van de rechtbank alleen de verdachte [verdachte 1] voor het valselijk opmaken daarvan verantwoordelijk is geweest, zodat in zoverre van medeplegen geen sprake is geweest.
Voor het onder H genoemde contract geldt dat uit de stukken, met name de verklaring daarover van de verdachte [verdachte 2], blijkt dat het [verdachte 2] is geweest die dit contract onder een valse naam heeft gesloten en van een valse handtekening heeft voorzien. Uit deze verklaring volgt echter ook dat het de verdachte [verdachte 1] is geweest die hem daartoe opdracht heeft gegeven en die de naam "[betrokkene 8]" heeft voorgesteld. Om die reden kan gezegd worden dat [verdachte 1] dit geschrift (als medepleger) valselijk heeft doen opmaken.
Het onder feit 1 tenlastegelegde kan daarmee wettig en overtuigend bewezen worden.
Ten aanzien van feit 2:
De rechtbank heeft hierboven reeds geoordeeld dat buiten redelijke twijfel vast staat dat het de verdachte [verdachte 1] is geweest die de onder 1 A tot en met E genoemde brieven heeft ingezonden aan de Belastingdienst. Door deze brieven is de Belastingdienst ertoe bewogen om een aanzienlijk geldbedrag over te maken op rekeningen die niet toebehoorden aan de ondernemers die recht op dit geld hadden. Vast staat tevens dat de verdachte [verdachte 1] hierbij gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheden die zijn ambt hem hierbij bood.
Ook het onder feit 2 tenlastegelegde kan derhalve wettig en overtuigend bewezen worden.
Ten aanzien van feit 4:
Uit de stukken en hetgeen de rechtbank reeds eerder heeft overwogen volgt dat de verdachte [verdachte 1] nauw betrokken is geweest bij het leeghalen van de bankrekeningen waarop de Belastingdienst als gevolg van zijn frauduleuze handelingen geld had gestort. [verdachte 1] heeft de verdachte [verdachte 2] aangestuurd bij het verkrijgen van de bankpassen van deze rekeningen, bij het contant opnemen van het geld, bij het omzetten van dit geld in gouden munten en sieraden en bij het verbergen daarvan, waardoor het onrechtmatig verkregen geld uit het zicht en de macht van de Belastingdienst werd gebracht en gehouden. Van een deel van deze handelingen - het doen overboeken van de geldbedragen door de Belastingdienst op rekeningen waarover hij kon beschikken - kan worden gezegd dat de verdachte [verdachte 1] daarbij gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheden die zijn ambt hem daarbij bood.
Derhalve kan ook dit feit wettig en overtuigend bewezen worden.
Ten aanzien van feit 5:
Gelet op de veelheid aan (strafbare) handelingen die zijn verricht ten behoeve van de gepleegde fraude en het verbergen van de opbrengsten daarvan, het gegeven dat meerdere keren achtereen fraude is gepleegd en de duidelijke rol die een ieder hierbij heeft gespeeld, is de rechtbank van oordeel dat (in ieder geval) tussen de verdachten [verdachte 2] en [verdachte 1] sprake is geweest van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband dat gericht was op het plegen van misdrijven, waarbij de verdachte [verdachte 1] als oprichter en leider van de organisatie kan worden beschouwd. Naar het oordeel van de rechtbank kan tevens gezegd worden dat de verdachte bij het opzetten van de organisatie, gezien het beoogde misdadige doel daarvan, gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheden die zijn ambt hem daarbji bood.
Ook het onder feit 5 tenlastegelegde kan daarmee wettig en overtuigend bewezen worden.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij, op tijdstippen in de periode van 20 juli 2010 tot en met 6 september 2010, te Leeuwarden en/of elders in Nederland,
A.
een formulier 'Wijziging rekeningnummer ondernemers' ten name van maatschap
[betrokkene 1] (vindplaats document, D - 001), en
B.
een formulier 'Wijziging rekeningnummer ondernemers' ten name van [betrokkene 2] (vindplaats document, D - 002), en
C.
een formulier 'Wijziging rekeningnummer ondernemers' ten name van [betrokkene 3] (vindplaats document, D - 003), en
D.
een formulier 'Wijziging rekeningnummer ondernemers' ten name van [betrokkene 4] (vindplaats document, D - 004), en
E.
een formulier 'Wijziging rekeningnummer ondernemers' ten name van [betrokkene 5] (vindplaats document, D - 066), en
F.
een brief (volgens opdruk) afkomstig van de belastingdienst en gericht aan [betrokkene 6] (vindplaats document, D - 005), en
G.
een brief (volgens opdruk) afkomstig van de belastingdienst en gericht aan [betrokkene 7] (vindplaats document, D - 067), en
tezamen en in vereniging met een natuurlijk persoon,
H.
een contract tussen [betrokkene 8] en [betrokkene 9] (vindplaats document, D - 037)
- elk zijnde een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen -
valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij, verdachte, valselijk - in strijd met de waarheid - op/in dat/die geschrift(en):
A.
vermeld dat maatschap [betrokkene 1] haar rekeningnummer wilde wijzigen in [nummer 1] en een handtekening geplaatst welke door moest gaan voor de handtekening van [betrokkene 1], en
B.
vermeld dat [betrokkene 2] haar rekeningnummer wilde wijzigen in [nummer 2] en een handtekening geplaatst welke door moest gaan voor de handtekening van [betrokkene 6], en
C.
vermeld dat [betrokkene 3] zijn rekeningnummer wilde wijzigen in [nummer 3] en een handtekening geplaatst welke door moest gaan voor de handtekening van [betrokkene 10], en
D.
vermeld dat [betrokkene 4] zijn rekeningnummer wilde wijzigen in [nummer 4] en een handtekening geplaatst welke door moest gaan voor de handtekening van [betrokkene 11], en
E.
vermeld dat [betrkkene 5] haar rekeningnummer wilde wijzigen in [nummer 5] en een handtekening geplaatst welke door moest gaan voor de handtekening van [betrokkene 7], en
F.
vermeld dat [betrokkene 6] mogelijk een foutief systeembericht ontvangt dat het rekeningnummer van [betrokkene 2] is gewijzigd en het rekeningnummer van [betrokkene 2] niet wordt gewijzigd en de brief afkomstig is van de belastingdienst/Centrale administratie en de brief in een geautomatiseerd proces is vervaardigd, en
G.
vermeld dat [betrokkene 7] mogelijk een foutief systeembericht ontvangt dat het rekeningnummer van [betrokkene 5] is gewijzigd en het rekeningnummer van [betrokkene 5] niet wordt gewijzigd en de brief afkomstig is van de belastingdienst/Centrale administratie en de brief in een geautomatiseerd proces is vervaardigd en
heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader valselijk - in strijd met de waarheid - op/in dat geschrift:
H.
de naam en adresgegevens van [betrokkene 8] geplaatst en een handtekening geplaatst welke door moest gaan voor de handtekening van [betrokkene 8],
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
zulks terwijl hij, verdachte, bij het begaan van één of meer van bovengenoemde strafbare feiten gebruik heeft gemaakt van gelegenheid en middelen hem door zijn ambt geschonken;
2.
hij, in de periode van 1 tot en met 30 juli 2010, te Apeldoorn en/of Leeuwarden en/of elders in Nederland, telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, de belastingdienst heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen (tot een totaal van ongeveer EUR 432.183),
hierin bestaande dat verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - vier, opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met
de waarheid opgemaakte formulieren 'Wijziging rekeningnummer ondernemers',
ten name van:
- [betrokkene 1], en
- [betrokkene 2] en
- [betrokkene 3], en
- [betrokkene 4],
heeft doen toekomen aan de Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst, waardoor de belastingdienst werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
zulks terwijl hij, verdachte, bij het begaan van één of meer van bovengenoemde strafbare feiten gebruik heeft gemaakt van gelegenheid en middelen hem door zijn ambt geschonken;
4.
hij, op tijdstippen, in de periode van 8 augustus 2010 tot en met 28 februari 2011, te Leeuwarden en elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een natuurlijk persoon, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader toen en
daar krachtens die gewoonte, telkens van geldbedragen en gouden sieraden en gouden munten, de werkelijke aard en de herkomst en de vervreemding en de verplaatsing verborgen en verhuld wie die geldbedragen en gouden sieraden en gouden munten, voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten, dat die geldbedragen en gouden sieraden en gouden munten, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf en
die geldbedragen en gouden sieraden en gouden munten, verworven en voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten, dat die geldbedragen en gouden sieraden en gouden munten, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
zulks terwijl hij, verdachte, bij het begaan van bovengenoemde strafbare feit gebruik heeft gemaakt van gelegenheid en middelen hem door zijn ambt geschonken;
5.
hij, op tijdstippen, in de periode van 1 april 2010 tot en met 28 februari 2011, te Leeuwarden en elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie waarvan behalve hij, verdachte,
[verdachte 2] deel uitmaakte,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van één of meer misdrijven,
te weten:
- het plegen van valsheid in geschrift (als bedoeld in artikel 225, lid 1 van
het Wetboek van Strafrecht) en/of
- het plegen van oplichting (als bedoeld in artikel 326 Wetboek van
Strafrecht) en/of
- het plegen van witwassen (als bedoeld in artikel 420bis/ter/quater Wetboek
van Strafrecht),
zulks terwijl hij, verdachte, oprichter en leider van voormelde organisatie was en
zulks terwijl hij, verdachte, bij het begaan van bovengenoemde strafbare feit gebruik heeft gemaakt van gelegenheid en middelen hem door zijn ambt geschonken;
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Kwalificatie
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten, te beschouwen als ccndaadse samenloop, op:
Onder 1 ten aanzien van A tot en met G:
Valsheid in geschrift, terwijl een ambtenaar bij het begaan van het strafbare feit gebruikt maakt van gelegenheid en middelen, hem door zijn ambt geschonken, meermalen gepleegd.
Onder 1 ten aanzien van H:
Medeplegen van valsheid in geschrift, terwijl een ambtenaar bij het begaan van het strafbare feit gebruikt maakt van gelegenheid en middelen, hem door zijn ambt geschonken.
Onder 2:
Oplichting, terwijl een ambtenaar bij het begaan van het strafbare feit gebruikt maakt van gelegenheid en middelen, hem door zijn ambt geschonken, meermalen gepleegd.
Daarnaast levert hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard de volgende strafbare feiten op:
Onder 4:
Medeplegen van gewoontewitwassen, terwijl een ambtenaar bij het begaan van het strafbare feit gebruikt maakt van gelegenheid en middelen, hem door zijn ambt geschonken.
Onder 5:
Als oprichter en leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, terwijl een ambtenaar bij het begaan van het strafbare feit gebruikt maakt van gelegenheid en middelen, hem door zijn ambt geschonken.
Motivering straf
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van de verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het uittreksel uit het justitieel documentatieregister waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten alsmede de vordering van de officier van justitie.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededader [verdachte 2] schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte, oplichting en poging tot oplichting, witwassen en deelname aan een criminele organisatie. Als belastingambtenaar heeft verdachte de belastingdienst benadeeld door aan ondernemers toebehorende teruggaven Omzetbelasting via zogenaamd door de ondernemers ingediende wijzigingen bankrekeningnummers te laten storten op tevoren door hem aangevraagde bankrekeningnummers bij de ING bank en SNS bank ten name van [verdachte 3]
Nadat de gelden met betrekking tot de teruggaven Omzetbelasting op de bankrekeningen van [verdachte 3] waren gestort, heeft de verdachte [verdachte 2] in opdracht van verdachte in zeer korte tijd al dan niet vermomd, de gelden van de bankrekeningen opgenomen en met een deel van de gelden gouden sieraden en gouden munten gekocht. Deze gelden, sieraden en munten werden door [verdachte 2] aan verdachte afgedragen en op diverse plaatsen opgeslagen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte als oprichter en leider deel uitgemaakt van een criminele organisatie.
De rechtbank neemt verdachte met name kwalijk dat hij de aan hem ten laste gelegde feiten heeft gepleegd als belastingambtenaar waarbij hij gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid en middelen die aan hem door de belastingdienst ten behoeve van zijn ambt waren geschonken. Het kan niet anders dat de samenleving hierdoor ernstig geschokt moet zijn.
Fraude van deze omvang, en zeker wanneer deze gepleegd wordt door een persoon waarop de samenleving onvoorwaardelijk moet kunnen vertrouwen, kan niet anders bestraft worden dan door een langdurige gevangenisstraf.
De rechtbank zal aan de verdachte dan ook de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van 36 maanden opleggen, maar dan zonder een voorwaardelijk deel. Voor het daarnaast nog opleggen van een geldboete, zoals door de officier van justitie gevorderd, ziet de rechtbank geen aanleiding.
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten
01. 1 hanger, gouden kruis, Lyppens, juwelier Amsterdam
02. 1 plastic zakje met gouden halsketting en gouden armband
03. 1 goudkleurige ketting + dobbelsteen
04. 1 goudkleurige ketting & hanger draak 925 Lucardi juwelier
05. 21 munten Krügerranden
06. 4 munten Maple Leafs
07. 1 munt gouden tientje 1912
08. 1 munt gouden tientje zonder jaartal
09. 107 munten Krügerranden
10. 10 munten Maple Leafs
11. 1 vuilniszak met inhoud, inh. vermeldt onder depnr. G1
12. 1 tas Tyro
13. 1 jas, kleur zwart
14. 2 paar schoenen
15. 1 pruik
16. 1 Crown Hotel toiletartikelen
17. 1 shirt met afgeknipte mouwen
18. 1 trui met capuchon, merk Dutchy
19. 1 zwarte broek, merk Revalation
20. 1 vuilniszak met inhoud, inh vermeldt onder depnr. G2
21. 1 sporttas Converse All Star
22. 1 trui
23. 1 hemd, kleur zwart
24. 1 broek, kleur groen
25. 1 doos inhoudende een pruik
26. 1 zonnebril acc
27. 3 blanco lege enveloppen
28. 1 doos inh. goudkl. Collier Chimento + nota van Lyppeus & Schipper
29. 1 doos, blauw, inh. halsketting met parel/certificaatnr. 50570
30. 1 doos inh. collier 48 cm. P. van Zeeland
31. 1 doos inh. collier + hanger, certificaatnr, 50571, blauw
32. 1 doos inh. bon 813027 collier armband hanger ring oorbel, enkl II, zwart
33. 1 doos inh. factuur City Diamonds bonnr 17053 twv 12.000 DHHGR + 5390INCL
34. 1 doos inh. gouden schakelketting City Diamonds 4890 incl
35. 1 doos inh. armband, goud, Lucardi, paars
36. 2 dozen, inh. halsketting, goud, Lyppens juwelier, 5400 incl
37. 1 doos inh. gouden armband Chimento
38. 1 doos inh. schakelarmband + label 606A87413.20 P. van Zeeland
39. 1 doos inh. schakelarmband City Diamonds 1990 incl
40. 1 doos inh. gouden armband Lyppens juw
41. 1 doos inh. oorbellen met zwarte parels, weltevreden
42. 1 doos inh. damesring met zwarte parel
43. 1 doos inh. gouden armband + naamplaatje Lucardi, paars
44. 1 doos inh. gouden armband, set 220 (8x) (DRGN (7x)), Lucardi, paars
45. 1 doos inh. gouden ring+diamant, zwart
46. 1 doos inh. collier + armband, goud, Lucardi, paars
47. 1 doos inh. collier + armband, goud, Lucardi, paars
48. 1 doos, inh. zegelring + diamand, goud, Lucardi, paars
49. 1 doos, inh. gouden armband + naamplaatje, Lucardi, paars
50. 1 plunjezak, inh. 3 kettingen + 3 armbanden, goud, Luxenter, blauw
51. 1 doos inh. 1 collier, factuur + certificaat nr G37P2390, Piaget
52. 1 koffer, kleur zwart, merk Vanguard
53. 1 koffer, kleur zwart, merk Vanguard
57. EUR 164.200 gestort bij ING Zwolle
moet worden verbeurd verklaard nu de inbeslaggenomen voorwerpen aan de verdachte toebehoren en geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de strafbare feiten zijn verkregen en betrekking hebben op de feiten die door de verdachte zijn begaan.
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten
54. EUR 69.600 gestort bij ING Zwolle
moet worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen
33, 33a, 44, 47 lid 1 aanhef en onder 1, 55 lid 1, 57 lid 1, 140 lid 1 en 3, 225 lid 1, 326, 420bis lid 1 onder a en b en 420ter van het Wetboek van Strafrecht
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart de dagvaarding voor wat betreft het onder 3 tenlastegelegde nietig;
- verklaart het onder 1, 2, 4 en 5 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven en te kwalificeren als voormeld;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart de verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- veroordeelt de verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd:
01. 1 hanger, gouden kruis, Lyppens, juwelier Amsterdam
02. 1 plastic zakje met gouden halsketting en gouden armband
03. 1 goudkleurige ketting + dobbelsteen
04. 1 goudkleurige ketting & hanger draak 925 Lucardi juwelier
05. 21 munten Krügerranden
06. 4 munten Maple Leafs
07. 1 munt gouden tientje 1912
08. 1 munt gouden tientje zonder jaartal
09. 107 munten Krügerranden
10. 10 munten Maple Leafs
11. 1 vuilniszak met inhoud, inh. vermeldt onder depnr. G1
12. 1 tas Tyro
13. 1 jas, kleur zwart
14. 2 paar schoenen
15. 1 pruik
16. 1 Crown Hotel toiletartikelen
17. 1 shirt met afgeknipte mouwen
18. 1 trui met capuchon, merk Dutchy
19. 1 zwarte broek, merk Revalation
20. 1 vuilniszak met inhoud, inh vermeldt onder depnr. G2
21. 1 sporttas Converse All Star
22. 1 trui
23. 1 hemd, kleur zwart
24. 1 broek, kleur groen
25. 1 doos inhoudende een pruik
26. 1 zonnebril acc
27. 3 blanco lege enveloppen
28. 1 doos inh. goudkl. Collier Chimento + nota van Lyppeus & Schipper
29. 1 doos, blauw, inh. halsketting met parel/certificaatnr. 50570
30. 1 doos inh. collier 48 cm. P. van Zeeland
31. 1 doos inh. collier + hanger, certificaatnr, 50571, blauw
32. 1 doos inh. bon 813027 collier armband hanger ring oorbel, enkl II, zwart
33. 1 doos inh. factuur City Diamonds bonnr 17053 twv 12.000 DHHGR + 5390INCL
34. 1 doos inh. gouden schakelketting City Diamonds 4890 incl
35. 1 doos inh. armband, goud, Lucardi, paars
36. 2 dozen, inh. halsketting, goud, Lyppens juwelier, 5400 incl
37. 1 doos inh. gouden armband Chimento
38. 1 doos inh. schakelarmband + label 606A87413.20 P. van Zeeland
39. 1 doos inh. schakelarmband City Diamonds 1990 incl
40. 1 doos inh. gouden armband Lyppens juw
41. 1 doos inh. oorbellen met zwarte parels, weltevreden
42. 1 doos inh. damesring met zwarte parel
43. 1 doos inh. gouden armband + naamplaatje Lucardi, paars
44. 1 doos inh. gouden armband, set 220 (8x) (DRGN (7x)), Lucardi, paars
45. 1 doos inh. gouden ring+diamant, zwart
46. 1 doos inh. collier + armband, goud, Lucardi, paars
47. 1 doos inh. collier + armband, goud, Lucardi, paars
48. 1 doos, inh. zegelring + diamand, goud, Lucardi, paars
49. 1 doos, inh. gouden armband + naamplaatje, Lucardi, paars
50. 1 plunjezak, inh. 3 kettingen + 3 armbanden, goud, Luxenter, blauw
51. 1 doos inh. 1 collier, factuur + certificaat nr G37P2390, Piaget
52. 1 koffer, kleur zwart, merk Vanguard
53. 1 koffer, kleur zwart, merk Vanguard
57. EUR 164.200 gestort bij ING Zwolle
Beveelt de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
54. EUR 69.600 gestort bij ING Zwolle
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. H.H.A. Fransen, voorzitter, L.W. Janssen en
J. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van A.E. Tuinstra, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 januari 2013.
De Wet Herziening Gerechtelijke Kaart is op 1 januari 2013 in werking getreden. De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De zaak wordt daarom verder behandeld en beslist door de rechtbank Noord-Nederland.