ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ3271
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.H.A. Fransen
- Rechtspraak.nl
Oordeel over de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in een echtscheidingszaak met betrekking tot omgangsregeling
In deze zaak heeft de politierechter op 5 maart 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij de verdachte, een moeder, werd beschuldigd van het onttrekken van haar twee minderjarige kinderen aan de wettelijk vastgestelde omgangsregeling met hun vader. De zaak kwam voort uit een langdurige echtscheidingsstrijd tussen de verdachte en haar gewezen echtgenoot, waarbij de politierechter constateerde dat de onderlinge onmin tussen de ouders ten koste ging van het welzijn van de kinderen. Ondanks eerdere uitspraken van de rechtbank Assen en het gerechtshof Leeuwarden, weigerden de ouders om de beslissingen van deze rechtscolleges op te volgen, wat leidde tot frustratie van de omgangsregeling.
De politierechter benadrukte dat de wetgever heeft aangegeven dat civielrechtelijke dwangmaatregelen de voorkeur hebben in dergelijke situaties, en dat strafrechtelijke vervolging pas aan de orde is in uiterste gevallen. De politierechter concludeerde dat het tenlastegelegde feit, zoals omschreven in artikel 279 van het Wetboek van Strafrecht, niet van toepassing was, omdat er nog civielrechtelijke mogelijkheden waren om de omgangsregeling af te dwingen. Hierdoor werd de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard in de vervolging.
Daarnaast werd de benadeelde partij, in dit geval de vader, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd. De politierechter besloot dat de kosten voor zowel de benadeelde partij als de verdachte voor eigen rekening kwamen. Deze uitspraak onderstreept het belang van het welzijn van de kinderen en de rol van civielrechtelijke maatregelen in echtscheidingsgeschillen.