Rechtbank Noord-Nederland
Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummers: 19/830324-12
19/605537-11 (vordering na voorwaardelijke veroordeling)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 maart 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats]op [geboortedatum] 1961,
wonende te [woonplaats],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [plaats van detentie].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 8 maart 2013.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Bosma, advocaat te Assen.
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 01 december 2012 te Assen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de winkelvoorraad van na te noemen rechthebbende(n) heeft weggenomen een of meer pak(ken) koffie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 01 december 2012 te Assen opzettelijk een of meer pak(ken) koffie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk
zich heeft toegeëigend;
hij op of omstreeks 01 december 2012 te Assen wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan/nabij de [adres] en in gebruik bij Albert Heijn, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
(parketnummer 19.910815.12)
hij op of omstreeks 14 november 2012 te Ter Apel, althans in de gemeente Vlagtwedde, [slachtoffer], reclasseringsmedewerker, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend (nadat hij een deuk in de auto van die [slachtoffer] had geschopt) tegen die [slachtoffer] geroepen/gezegd: "Ik weet je te vinden in Assen. Ik zoek je op kankerlijer. Ik trap nog veel meer deuken in je auto. Je bent nog niet klaar met mij", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
(parketnummer 19.910815.12)
hij op of omstreeks 14 november 2012 te Ter Apel, althans in de gemeente Vlagtwedde, opzettelijk en wederrechtelijk een auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. G. Souër, acht hetgeen onder 1. primair, 2., 3. en 4. is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met aftrek van voorarrest en toewijzing van de vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De verdachte dient van het onder 1. primair en subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht met name niet bewezen, dat verdachte het pak koffie heeft weggenomen met de bedoeling zich dat toe te eigenen. Hij nam de koffie mee om hulp te krijgen. Aangever [aangever], teamleider bij Albert Heijn, verklaart dat verdachte na de kassa te zijn gepasseerd, de winkel weer inliep met de mededeling "de zakken vol te hebben met koffie". Onder deze omstandigheden kan van de bedoeling om zich de weggenomen koffie toe te eigenen geen sprake zijn.
De verdachte dient ook van het onder 2. tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht met name niet bewezen dat verdachte is binnengedrongen in een besloten lokaal. De winkel van Albert Heijn aan de [adres] te Assen is immers geen besloten lokaal maar een voor een ieder toegankelijk gebied.
De verdachte dient tenslotte van het onder 3. tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht met name niet bewezen dat verdachte de heer [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling door hem toe te voegen: "Ik weet je te vinden in Assen. Ik zoek je op kankerlijer….. Je bent nog niet klaar met mij".
Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij, noch zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
De aangifte van [benadeelde] op 14 november 2012 .
De verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij op 14 november 2012 te Ter Apel opzettelijk een deuk heeft getrapt in het portier van de auto van de heer [benadeelde].
Hetgeen de rechtbank bewezen acht
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 4. tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij op 14 november 2012 te Ter Apel opzettelijk en wederrechtelijk een auto, toebehorende aan [benadeelde], heeft beschadigd.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht.
De verdachte zal van het onder 4. meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezen geachte levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen,
strafbaar gesteld bij artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dat feit is begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsman van de verdachte, de oriëntatiepunten voor de straftoemeting en de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 15 november 2012, waaruit blijkt dat de verdachte vele malen eerder ter zake van misdrijven is veroordeeld.
De officier van justitie heeft voor de feiten onder 1. primair, 2., 3. en 4. een onvoorwaarde-lijke gevangenisstraf voor de tijd van zes maanden gevorderd.
De rechtbank zal de officier van justitie hierin niet volgen nu verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1. primair en subsidiair en onder 2. en 3. tenlastegelegde.
Voor de bewezen geachte beschadiging van de auto van de heer [benadeelde] acht de rechtbank, gelet op de persoon van de verdachte en diens uitvoerige strafblad, een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken met een proeftijd van drie jaren op zijn plaats.
Benadeelde partij [benadeelde]
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen geachte feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar.
Schadevergoedingsmaatregel
Met betrekking tot het bewezen geachte feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
Vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19/605537-11
De rechtbank acht de vordering van de officier van justitie toewijsbaar nu de verdachte, eerder veroordeeld tot een deels voorwaardelijke straf bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen d.d. 18 juni 2012, zich tijdens de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
De rechtbank zal gelasten dat de niet tenuitvoergelegde straf alsnog zal worden tenuitvoergelegd.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 14h, 14i, 14j, 27 en 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1. primair en subsidiair en onder 2. en 3. is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 4. tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 4. meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van vier weken, maar geheel voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De rechtbank beveelt, dat deze straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde] van de som van € 829,76 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] een bedrag van € 829,76 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door zestien dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19/605537-11
De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis d.d. 18 juni 2012 door de politierechter in de rechtbank Assen gewezen voorwaardelijke gevangenisstraf van 113 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, en mr. H.T. van Voorst en mr. S. Zwerwer, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 22 maart 2013.