ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ7248

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
18.930099-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor brandstichting en diefstal in Assen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 16 april 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van brandstichting en diefstal. De verdachte, geboren in 1991 en woonachtig in Assen, werd ervan beschuldigd op of omstreeks 30 november 2012 opzettelijk brand te hebben gesticht tussen twee panden aan de [straatnaam] in Assen. De aanklacht stelde dat de verdachte, samen met anderen of alleen, een tas in brand had gestoken en deze in de spouw tussen de panden had geplaatst, wat gemeen gevaar voor de panden en de daarin aanwezige personen met zich meebracht. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van diefstal van een tas met inhoud, toebehorende aan [naam aangeefster], op of omstreeks 29 november 2012.

Tijdens de rechtszitting op 5 april 2013 heeft de officier van justitie, mr. G. Wilbrink, gevorderd dat de rechtbank de verdachte zou vrijspreken, omdat hij van mening was dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank heeft vervolgens vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.

Na het horen van de argumenten en het bewijs heeft de rechtbank geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van zowel brandstichting als diefstal. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte van het onder 1 primair en subsidiair en 2 tenlastegelegde vrijgesproken dient te worden, omdat de toedracht van de diefstal en de brandstichting niet overtuigend kon worden aangetoond. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, J. Hoogeveen, en de beslissing werd openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18.930099-13
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 16 april 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats],
wonende [woonplaats], [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 05 april 2013.
De verdachte is verschenen.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 30 november 2012 te Assen tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht tussen twee
panden aan/nabij de [straatnaam], immers heeft/hebben verdachte en/of (een of
meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk een tas (met inhoud) in
brand gestoken en die tas (vervolgens) in de spouw, althans een nauwe ruimte,
tussen die twee panden gestopt, in elk geval opzettelijk (open) vuur in
aanraking gebracht en/of laten komen met enig tussen die twee panden aanwezig
brandbaar materiaal, ten gevolge waarvan brand is ontstaan,
terwijl daarvan
gemeen gevaar voor (een van) die twee panden en/of voor de in dat/die pand(en)
aanwezig inboedel en/of voor een of meer belendende pand(en) en/of de daarin
aanwezige inboedel, in elk geval gemeen gevaar voor goederen,
en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in
(een van) die twee panden en/of in dat/die belendende pand(en) aanwezige
perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel voor een ander of anderen te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 30 november 2012 te Assen ter uitvoering van het door hem
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, opzettelijk brand te stichten tussen/aan twee panden aan/nabij
de [straatnaam], terwijl daarvan
gemeen gevaar voor (een van) die twee panden en/of voor de in dat/die pand(en)
aanwezig inboedel en/of voor een of meer belendende pand(en) en/of de daarin
aanwezige inboedel, in elk geval gemeen gevaar voor goederen,
en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in
(een van) die twee panden en/of in dat/die belendende pand(en) aanwezige
perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel voor een ander of anderen te duchten was,
met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een tas
(met inhoud) in brand heeft gestoken en die tas (vervolgens) in de spouw,
althans een nauwe ruimte, tussen die twee panden heeft gestopt, in elk geval
met dat opzet (open) vuur in aanraking heeft gebracht en/of laten komen met
enig tussen die twee panden aanwezig brandbaar materiaal,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 29 november 2012 te Assen tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam aangeefster], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. G. Wilbrink acht hetgeen aan verdachte onder 1 en 2 is tenlastegelgd niet wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
De verdachte dient van het onder 1 primair en subsidiair en 2 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit -evenals de officier van justitie- niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende gebleken van de toedracht van de diefstal van de handtas (feit 2) en van de met behulp van deze tas gepleegde brandstichting (feit 1).
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair en subsidiair en 2 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, en mr. M.A.A. van Capelle en
mr. C. Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 16 april 2013.
Parketnummer: 18/930099-13
Uitspraak d.d.: 16 april 2013 3
vonnis