ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ7896

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
557279 CV EXPL 12-9320
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.A.B. Faber-Sierman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens hennepteelt met betrekking tot sociale huurwoning

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 18 april 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Nijestee en huurder [A] over de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De zaak kwam voort uit de ontdekking van een hennepkwekerij in de woning van [A], waar 110 hennepplanten en de benodigde apparatuur voor de teelt werden aangetroffen. Nijestee, de verhuurder, heeft [A] in de gelegenheid gesteld om de huurovereenkomst zelf op te zeggen, maar dit heeft hij nagelaten. Hierdoor zag Nijestee zich genoodzaakt om de rechter te benaderen voor ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning.

De kantonrechter oordeelde dat de aanwezigheid van de hennepkwekerij een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst door [A] vormde. Ondanks het feit dat [A] geen overlast voor omwonenden had veroorzaakt en geen illegaal stroom had afgetapt, was de rechtbank van mening dat de risico's van een hennepkwekerij voor de omgeving niet konden worden genegeerd. De rechter heeft de vorderingen van Nijestee tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning toegewezen, met een termijn van veertien dagen voor ontruiming.

In reconventie heeft [A] gevorderd dat Nijestee hem niet langer dan twee jaar zou uitsluiten van het huren van een sociale woning, en dat de persoonsgegevens die in het kader van het hennepconvenant waren verstrekt, niet meer aan andere woningcorporaties mochten worden doorgegeven. De rechtbank heeft geoordeeld dat Nijestee gerechtigd was om beleid te voeren dat uitsluiting voor maximaal twee jaar mogelijk maakte, maar dat de verwerking van de persoonsgegevens in strijd was met de Wet bescherming persoonsgegevens. De rechtbank heeft de vorderingen van [A] in dit opzicht toegewezen, met een dwangsom voor eventuele overtredingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht
Locatie: Groningen
Zaak\rolnummer: 557279 CV EXPL 12-9320
Vonnis d.d. 18 april 2013
inzake
de stichting Stichting Nijestee
gevestigd en kantoorhoudende te Groningen, aan het Damsterplein 1,
eiseres, hierna Nijestee te noemen,
gemachtigde mr. M.W. Ekkers, medewerker van Stichting Nijestee,
tegen
[naam],
wonende te [plaatsnaam], aan de [adres],
gedaagde, hierna [A] te noemen,
gemachtigde mr. T.J.J. Bodewes, advocaat te Groningen,
1. PROCESGANG
1.1 De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
- het vonnis van 8 november 2012 waarin een comparitie van partijen is gelast;
- de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie;
- de aantekeningen van de griffier van de comparitie gehouden op 10 januari 2013;
- de aantekeningen ter comparitie, tevens akte wijziging eis in (voorwaardelijke) reconventie;
- de akte wijziging eis in (voorwaardelijke) reconventie;
- de antwoordakte wijziging van eis in (voorwaardelijke) reconventie.
1.2 Op 10 januari 2012 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. Namens Nijestee zijn [naam] (medewerkster bewonerszaken) en mr. M.W. Ekkers voornoemd verschenen. [A] is verschenen met mr. T.J.J. Bodewes voornoemd. Mr. T.J.J. Bodewes heeft het woord gevoerd aan de hand van de aantekeningen ter terechtzitting, tevens akte wijzing eis in (voorwaardelijke) reconventie.
1.3 De Wet Herziening Gerechtelijke Kaart is op 1 januari 2013 in werking getreden. De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De zaak wordt daarom verder behandeld en beslist door de rechtbank Noord-Nederland.
2. OVERWEGINGEN
2.1 De feiten
in conventie en (voorwaardelijke) reconventie
2.1.1 Als gesteld en erkend, dan wel niet (gemotiveerd) weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud van de overgelegde producties staat het volgende vast.
2.1.2 Nijestee verhuurt sinds 18 januari 2008 aan [A] een etagewoning aan de [adres] te [plaatsnaam] (hierna: “de woning”). Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden Zelfstandige Woonruimte (hierna: “algemene voorwaarden”) van toepassing. De algemene voorwaarden bevatten, voor zover hier relevant, de volgende bepalingen:
6.7 Het is huurder niet toegestaan in het gehuurde hennep te kweken, dan wel andere activiteiten te verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn gesteld. Bij ernstige verdenking op dit punt is Nijestee gerechtigd:
a. eventueel ondersteund door de politie, buiten de nachtelijke uren, het gehuurde te betreden ter controle.
Bij overtreding van dit punt is Nijestee gerechtigd:
a. de overeenkomst met onmiddellijke ingang te ontbinden,
b. de kosten van herstel van het gehuurde en eventuele verhuiskosten op huurder te verhalen.
2.1.3 Nijestee is partij bij het Convenant Aanpak Thuisteelt van Hennep (hierna: “het convenant”). Het betreft een overeenkomst tussen de gemeenten Groningen en Haren, Regiopolitie Groningen, Openbaar Ministerie arrondissementsparket Groningen, de in Groningen en Haren werkzame woningcorporaties en Essent Netwerk B.V. Het convenant heeft tot doel door een gezamenlijke aanpak de thuisteelt van hennep tegen te gaan in het politiedistrict Groningen/Haren.
De artikelen 9, 12 en 13 van het convenant luiden, voor zover hier relevant, als volgt:
9. Na ontmanteling van de hennepkwekerij zal de politie, door gebruikmaking van het BPS-inlichtingenformulier, bij of krachtens het bepaalde van de wet Politieregisters, de convenantpartners (alsmede het UWV en de Belastingdienst) hierover zonodig onmiddellijk informeren, zodat deze hun maatregelen treffen, zoals in dit convenant is vastgelegd.(…)
De over te dragen informatie betreft:
Personalia van de verdachte;
Locatie van de kwekerij;
Datum ontmanteling hennepkwekerij;
Aangetroffen aantal hennepplanten/ hoeveelheid hennep;
Aangetroffen situatie (…);
Is er sprake van recidiverend gedrag, zo ja dan datum eerdere ontmanteling;
Indicatie over het aantal eerdere oogsten (de duur van de periode waarin de hennepkwekerij, voorafgaand aan de ontmanteling door de politie, ten minste heeft gefunctioneerd);
Eventueel risico voor omwonenden;
Dossiernummer / mutatienummer.
12. Huuropzegging
Als blijkt dat er sprake is van een hennepkwekerij in een huurwoning of aanhorigheden (…) stelt de woningcorporatie de huurder in de gelegenheid om de huurovereenkomst op te zeggen. Schade- en herstelkosten alsmede huurdervingskosten zullen worden opgenomen in de eindafrekening.
De opzegging heeft tot gevolg dat de huurder de komende twee jaar is uitgesloten van het huren van een woning van één van de woningcorporaties in de gemeente Groningen. De huurder kan zich inschrijven als woningzoekende, maar kan gedurende deze twee jaar niet reageren op een woning via Woningnet. (…)
Gerechtelijke procedure
Wanneer huurder de huurovereenkomst niet vrijwillig opzegt, zal de woningcorporatie in een gerechtelijke procedure ontbinding van de huurovereenkomst en/of ontruiming van de woning vorderen met veroordeling van de huurder in de procedure- en advocaatkosten. Tevens wordt de geleden schade gevorderd waaronder herstelkosten en huurderving.
De gerechtelijke procedure heeft tot gevolg dat de huurder de komende vijf jaar is uitgesloten van het huren van een woning van één van de woningcorporaties in de gemeente Groningen. De huurder kan zich inschrijven als woningzoekende, maar kan gedurende deze vijf jaar niet reageren op een woning via Woningnet.(…)”
13. Uitgangspunt is dat tegen henneptelers repressieve maatregelen worden getroffen onder het motto ‘ja, tenzij’. Als er namelijk aanwijzingen zijn dat sprake is van een schrijnend geval, waardoor bepaalde maatregelen niet geïndiceerd zijn, kan er in overleg tussen de convenantpartijen voor worden gekozen om bepaalde maatregelen onder voorwaarden op te schorten.
Er worden in het convenant met opzet geen bindende criteria genoemd ter beantwoording van de vraag of sprake is van een schrijnend geval. In de praktijk zal per casus in een apart overleg tussen de partners worden vastgesteld welke gevallen dienen te worden aangemerkt als een schrijnend geval. Recidivisten zullen echter niet als schrijnend worden aangemerkt.
2.1.4 Op 5 april 2012 hebben medewerkers van de Regiopolitie Groningen in de woning een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. In een van de slaapkamers werden 110 hennepplanten aangetroffen. Tevens werden de nodige hulpmiddelen voor het kweken van hennep aangetroffen.
2.1.5 Bij schrijven van 18 april 2012 heeft Nijestee [A] laten weten dat zij voornemens is ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning bij de rechter te vorderen. Ze heeft [A] erop gewezen dat hij de gelegenheid krijgt om binnen drie dagen de huurovereenkomst op te zeggen, zodat hij in plaats van voor vijf jaar, voor twee jaar wordt uitgesloten van het huren van woonruimte via de woningcorporaties in Groningen. Vervolgens hebben enkele briefwisselingen plaatsgevonden tussen partijen. Tot een opzegging van de huurovereenkomst is het niet gekomen.
2.2 De vorderingen
in conventie
2.2.1 Nijestee heeft op de bij dagvaarding geformuleerde gronden gevorderd bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. de tussen partijen gesloten huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de
[adres] te [plaatsnaam] te ontbinden;
II. [A] te veroordelen om de woning aan de [adres], te [plaatsnaam] met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover deze laatste niet eigendom zijn van Nijestee, binnen vijf dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis te ontruimen en te verlaten, met afgifte van de sleutels, ter vrije beschikking aan Nijestee te stellen;
III. [A] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
in reconventie
2.2.2 [A] heeft op de bij conclusie van (voorwaardelijke) eis in reconventie geformuleerde gronden en na wijziging van eis gevorderd:
I. primair: Nijestee te verbieden [A] uit te (laten) sluiten van het huren van een woning van de in het hennepconvenant genoemde woningcorporaties, onder de voorwaarde dat in de (sociale) huurwoning van [A] geen hennepteelt wordt aangetroffen binnen vijf jaren na het wijzen van het vonnis dan wel binnen een in goede justitie te bepalen termijn;
subsidiair: Nijestee te verbieden [A] uit te (laten) sluiten van het huren van een woning van de in het hennepconvenant genoemde woningcorporaties, met uitsluiting van Nijestee, onder de voorwaarde dat in de (sociale) huurwoning van [A] geen hennepteelt wordt aangetroffen binnen vijf jaren na het wijzen van het vonnis dan wel binnen een in goede justitie te bepalen termijn;
II. Nijestee te verbieden de (persoons)gegevens van [A] als bedoeld in het hennepconvenant aan de in het hennepconvenant genoemde woningcorporaties, de Selectiecommissie Groninger Corporaties en Woningnet (N.V.) te verstrekken;
III. Nijestee te veroordelen om - binnen veertien dagen na het wijzen van het vonnis - de reeds op grond van het hennepconvenant aan de in het hennepconvenant genoemde woningcorporaties, de Selectiecommissie Groninger Corporaties en Woningnet (N.V.) verstrekte (persoons)gegevens van [A] te (laten) verwijderen en verwijderd te (laten) houden;
IV. Nijestee te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat zij niet aan het onder I, II en onder III genoemde (verbod of gebod) heeft voldaan, totdat een maximum van € 50.000,00 is bereikt;
V. Nijestee te veroordelen in de kosten van deze procedure, het salaris van gemachtigde daaronder begrepen.
2.3 De standpunten
in conventie
2.3.1 Nijestee legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [A] met het inrichten van een (professionele) hennepkwekerij in zijn woning ernstig tekort geschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Ze heeft [A] in de gelegenheid gesteld de huurovereenkomst zelf op te zeggen. Nu [A] daaraan geen gehoor heeft gegeven, zag Nijestee zich genoodzaakt de onderhavige vorderingen in te stellen.
2.3.2 [A] erkent dat hij met het (laten) kweken van hennep in de woning een fout heeft begaan. Volgens hem rechtvaardigt deze fout echter niet de ontbinding van de huurovereenkomst. Hij heeft met de hennepteelt geen overlast veroorzaakt voor omwonenden. Ook heeft hij geen stroom aftgetapt. De ontbinding en daarop volgende ontruiming zal tot gevolg hebben dat hij niet langer zijn kinderen in de woning zal kunnen ontvangen. De gevorderde ontbinding en ontruiming dienen volgens [A] dan ook afgewezen te worden.
in reconventie
Vordering I
2.3.3 [A] heeft aan zijn eerste (primaire en subsidiaire) vordering ten grondslag gelegd dat [A] als een schrijnend geval in de zin van artikel 13 van het convenant aangemerkt moet worden. Op basis daarvan dient hij niet uitgesloten te worden van sociale huur bij alle woningcorporaties althans bij andere woningcorporaties dan Nijestee.
2.3.4 Nijestee stelt dat de eerste (primaire en subsidiaire) vordering niet toegewezen kan worden, omdat Nijestee geen zeggenschap heeft over het toewijzingsbeleid van andere corporaties. De in het convenant genoemde corporaties zijn bovendien geen partij in deze procedure. Wat haar eigen beleid betreft, heeft Nijestee aangevoerd dat zij, net als de andere Groningse woningcorporaties, het gezamenlijke Groningse toewijzingsbeleid uitvoert en ze zich geconformeerd heeft aan het beleid dat gevoerd wordt ten aanzien van huurders die hennep kweken of hebben gekweekt. Nijestee heeft hierbij een gerechtvaardigd belang. Daarnaast beroept ze zich op haar contractsvrijheid: het staat haar vrij om woningzoekenden te weigeren of juist wel een overeenkomst met ze aan te gaan.
Vorderingen II tot en met IV
2.3.5 Ten aanzien van de vorderingen II tot en met IV stelt [A] dat de verstrekking van persoonsgegevens omtrent hennepteelt in zijn woning aan de andere woningcorporaties via de Groninger selectiecommissie van Woningnet N.V., in strijd is met het bepaalde in de
Wet Bescherming Persoonsgegevens (“Wbp”). De gegevensverstrekking is daarmee onrechtmatig jegens [A]. [A] wenst door middel van de onderhavige vorderingen te voorkomen dat Nijestee onrechtmatig jegens hem handelt.
2.3.6 Nijestee betwist dat de gegevensverstrekking onrechtmatig is. Ze stelt dat ze de persoonsgegevens rechtmatig heeft verkregen en gerechtigd is deze gegevens conform het convenant te verwerken.
2.4 De beoordeling
in conventie
2.4.1 De kantonrechter overweegt dat nu de aanwezigheid van een hennepplantage in de woning is komen vast te staan, mede op grond van de algemene voorwaarden evident sprake is van een tekortkoming van [A] in de nakoming van de huurovereenkomst. In beginsel is Nijestee op grond van artikel 6:265 BW dan ook gerechtigd de huurovereenkomst te laten ontbinden. [A] heeft echter aangevoerd dat hij geen overlast voor de omgeving heeft veroorzaakt en dat hij niet illegaal stroom heeft afgetapt en daarmee de gevaren van de hennepkwekerij beperkt heeft gehouden. Naar het oordeel van de kantonrechter doen deze omstandigheden niet af aan ernst van de tekortkoming. Het is van algemene bekendheid dat het kweken van hennep in een woning een (ernstig) gevaar oplevert van brand en/of wateroverlast voor omwonenden. Veelal brengt een hennepkwekerij bovendien gevaar van stankoverlast voor omwonenden met zich. Dat de risico’s zich niet hebben verwezenlijkt is niet aan enig doen of nalaten van [A] toe te schrijven.
2.4.2 Ook het huurverleden en de persoonlijke omstandigheden van [A] maken niet dat ontbinding van de huurovereenkomst niet gerechtvaardigd zou zijn. [A] heeft willens en wetens het risico genomen dat hij, bij ontdekking van de plantage, de thans gevorderde consequenties zou moeten ondergaan. Daarbij merkt de kantonrechter op dat het verleden als goed huurder geen “bonus” oplevert die maakt dat Nijestee meer moet tolereren van [A].
Bovendien heeft [A] ter zitting aangegeven dat zijn kinderen en hijzelf ‘s nachts niet in de woning sliepen. Met andere woorden: de door [A] genomen risico’s troffen uitsluitend anderen.
2.4.3 Gelet op het voorgaande zullen de vorderingen tot ontbinding en ontruiming worden toegewezen. De termijn van ontruiming wordt op veertien dagen na betekening van dit vonnis gesteld.
2.4.4 De kantonrechter ziet geen aanleiding om, zoals [A] wenst, de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van dit vonnis te weigeren. De uitzondering van artikel 7:272 BW is immers niet van toepassing. Daarnaast weegt naar het oordeel van de kantonrechter het belang van Nijestee bij een spoedige voldoening aan dit vonnis, zwaarder dan het belang van [A] bij behoud van bestaande toestand tot op een in te stellen hoger beroep is beslist.
2.4.5 [A] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure.
in (voorwaardelijke) reconventie
2.4.6 De vorderingen in reconventie zijn ingediend onder de voorwaarde dat de vordering in conventie wordt toegewezen. Nu aan deze voorwaarde is voldaan, komt de kantonrechter toe aan de inhoudelijke behandeling van deze vorderingen.
Verbod op uitsluiting
2.4.7 De kantonrechter overweegt dat vordering I twee vorderingen impliceert, te weten een verbod voor Nijestee om andere in het convenant genoemde woningcorporaties [A] van een sociale woning te laten uitsluiten (a) en een verbod voor Nijestee zelf om [A] uit te sluiten (b).
2.4.8 Ten aanzien van de vordering (a) om Nijestee te verbieden [A] door de andere in het convenant genoemde woningcorporaties te laten uitsluiten, oordeelt de kantonrechter als volgt. Onder andere ter comparitie heeft Nijestee genoegzaam uiteengezet op welke wijze de woningtoewijzing via Woningnet plaatsvindt, alsmede dat zij geen zeggenschap heeft over het plaatsingsbeleid van de andere woningcorporaties die partij zijn bij het convenant. Nu de andere woningcorporaties, waartegen het verbod is gericht, geen partij zijn in dit geding, komt vordering (a) niet voor toewijzing in aanmerking,
2.4.9 Omtrent vordering (b) overweegt de kantonrechter het volgende. Bij de toewijzing van door haar verhuurde woningen komt een woningcorporatie een zekere beleidsruimte toe. Deze beleidsruimte wordt beperkt, omdat corporaties als Nijestee dominante spelers zijn bij de toewijzing van sociale huurwoningen. Het gaat hierbij om een eerste levensbehoefte voor personen die elders moeilijk huisvesting kunnen vinden.
2.4.10 Toch is de kantonrechter, ook in het licht van voornoemde omstandigheden, niet gebleken dat Nijestee met het voeren van beleid waarbij [A] voor een periode wordt uitgesloten van een huurwoning, onrechtmatig jegens [A] handelt. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat Nijestee met het tegengaan van hennepkweek in door haar verhuurde woningen, een gerechtvaardigd belang heeft. In de eerste plaats omdat van haar in redelijkheid niet verwacht kan worden dat zij binnen een zekere tijd opnieuw een huurovereenkomst aangaat met een huurder van wie de huurovereenkomst is ontbonden wegens een ernstige tekortkoming, zoals het kweken van hennep in de woning. In de tweede plaats omdat zij, gezien de schadelijke effecten van het telen van hennep in woningen en het gevaar ervan voor de omgeving, een gerechtvaardigd belang heeft bij handhaving van het beleid dat bij ontdekking van een hennepkwekerij ontbinding en ontruiming wordt gevorderd. Dit beleid zou ernstig aan waarde inboeten of worden doorkruist, wanneer de ontruimde huurder op korte termijn in aanmerking zou komen voor vervangende woonruimte. Ten derde beoogt het sanctiebeleid preventie en ook daarvan kan niet worden gezegd dat Nijestee als sociale verhuurder geen rechtens te respecteren belang heeft.
2.4.11 Bovendien heeft [A] niet zodanige omstandigheden aangedragen die maken dat het onaanvaardbaar is dat dit beleid op hem wordt toegepast. De omstandigheid dat hij zonder eigen woonruimte komt te zitten acht de kantonrechter daartoe onvoldoende, met name nu ter comparitie is komen vast te staan dat [A] niet zijn hoofdverblijf in de van Nijestee gehuurde woning had. De omstandigheden dat hij zijn kinderen niet meer thuis zou kunnen ontvangen acht de kantonrechter evenmin voldoende, nu gesteld noch gebleken is dat hij niet elders omgang met zijn kinderen kan hebben.
2.4.12 Ook de omstandigheid dat in de huurovereenkomst, noch in de algemene voorwaarden expliciet naar het convenant is verwezen, of dat het convenant niet aan [A] ter hand is gesteld - zoals [A] stelt - staat niet in de weg aan de bevoegdheid van Nijestee een dergelijk beleid te voeren. Het beleid heeft immers betrekking op de periode ná beëindiging van de huurovereenkomst met [A].
2.4.13 De kantonrechter is van oordeel dat de periode van uitsluiting in het geval van [A] niet langer behoort te zijn dan twee jaar, de termijn die gehanteerd zou worden door Nijestee indien [A] de huurovereenkomst zelf zou hebben beëindigd. Valide redenen waarom de uitsluitingstermijn langer zou moeten zijn in geval van ontbinding door de rechter zijn niet aangevoerd. Voorts overweegt de kantonrechter dat het in artikel 12 van het convenant opgenomen onderscheid tussen uitsluiting voor twee jaar wanneer de huurder - nadat hennep in zijn huurwoning is ontdekt - zelf de huurovereenkomst opzegt en uitsluiting voor vijf jaar wanneer de huurovereenkomst gerechtelijk wordt ontbonden, haar onjuist voorkomt. Dit beleid komt er in feite om neer dat een huurder die een rechterlijk oordeel wil uitlokken daarvoor wordt “bestraft. Tegen de achtergrond van artikel 6 EVRM, dat beoogt het recht op effectieve toegang tot de rechter te waarborgen, plaatst de kantonrechter hierbij grote vraagtekens.
2.4.14 Gelet op het voorgaande komt Nijestee de bevoegdheid toe beleid te voeren waarbij [A] voor maximaal een periode van twee jaar door haar wordt uitgesloten van een huurwoning. Het door [A] gevorderde verbod op uitsluiting zal daarom in die zin worden toegewezen, dat het Nijestee verboden wordt [A] voor een periode langer dan twee jaar uit te sluiten.
Verwerking persoonsgegevens
2.4.15 De kantonrechter overweegt dat het bij de onderhavige vorderingen gaat om de verwerking van de gegevens genoemd in artikel 9 van het convenant. Deze gegevens zijn aan te merken als strafrechtelijke persoonsgegevens in de zin van artikel 16 Wbp. Verwerking van dergelijke gegevens is verboden, behoudens het in de daarop volgende artikelen van het Wbp bepaalde.
2.4.16 In de onderhavige procedure moet een onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds de verkrijging van voornoemde strafrechtelijke persoonsgegevens door Nijestee en anderzijds de daarop volgende verwerking van die persoonsgegevens door Nijestee. Ten aanzien van het eerste onderdeel overweegt de kantonrechter dat Nijestee de persoonsgegevens ingevolge artikel 22 lid 1 Wpb juncto artikel 20 van de Wet Politiegegevens rechtmatig van de Regiopolitie Groningen heeft verkregen.
2.4.17 Ten aanzien van de vraag of Nijestee voornoemde gegevens gerechtigd is te verwerken (waaronder het verstrekken van de gegevens aan derden) op de manier zoals zij gebruikelijk doet, oordeelt de kantonrechter als volgt. Ter comparitie heeft Nijestee toegelicht hoe de verwerking van voornoemde gegevens plaatsvindt. Zij heeft uiteengezet dat bij de gegevens die [A] op Woningnet heeft geplaatst, door haar een aantekening wordt gemaakt van “2 jaar” of “5 jaar”. Daarmee is voor de selectiecommissie Groninger woningcorporaties en de betrokken woningcorporaties kenbaar dat er opzegging van de huurovereenkomst heeft plaatsgevonden wegens hennepteelt door de huurder (“2 jaar”) of dat ontbinding door de rechter is uitgesproken wegens hennepteelt (“5 jaar”).
2.4.18 De kantonrechter overweegt dat deze verwerking buiten de reikwijdte valt van de melding - met meldingsnummer [nummer] - die Nijestee via de Groninger Woningcorporaties conform artikel 27 Wbp heeft gedaan bij het College Bescherming Persoonsgegevens (“CBP”) voor de verwerking van persoonsgegevens in Woningnet. Zowel het doel van de onderhavige gegevensverwerking - het tegengaan van hennepteelt in sociale huurwoningen - als het soort persoonsgegeven, zijn niet in de melding opgenomen. Ook is op dit doel en dit type gegevensverwerking de vrijstelling ex artikel 14 van het Vrijstellingsbesluit Wbp niet van toepassing.
2.4.19 De onderhavige gegevensverwerking is dan ook verboden, behoudens het bepaalde in artikel 22 Wbp. Artikel 22 lid 4 Wbp betreft de verwerking van strafrechtelijke persoonsgegevens ten behoeve van derden. Hieronder valt ook de verwerking van voornoemde gegevens in Woningnet. Volgens artikel 22 lid 4 sub c is het verbod op verwerking van deze gegevens niet van toepassing wanneer passende en specifieke waarborgen zijn getroffen en de procedure is gevolgd als bedoeld in artikel 31 Wbp. Gesteld noch gebleken is dat voor deze gegevensverwerking de procedure van artikel 31 Wbp is gevolgd. Zolang deze procedure niet is gevolgd, is de onderhavige gegevensverwerking in strijd met de Wbp, nog afgezien van de vraag of passende en specifieke waarborgen in de zin van artikel 22 Wbp zijn getroffen. Het gevorderde verbod op de verwerking van persoonsgegevens van [A] zal ten aanzien van de onder 2.4.17 beschreven verwerking van gegevens dan ook worden toegewezen. Ook de gevorderde dwangsom zal worden toegewezen, zij het als in het dictum omschreven.
2.4.20 Terzake van de vordering tot verwijdering van gegevens die reeds verstrekt zijn overweegt de kantonrechter dat onvoldoende is gesteld dat Nijestee bedoelde gegevens reeds heeft verstrekt aan de selectiecommissie Groninger woningcorporaties dan wel
Woningnet N.V. Nu Nijestee gemotiveerd heeft betwist de betreffende gegevens te hebben verstrekt, zal de vordering ter zake als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
2.4.21 Omdat partijen in reconventie over en weer deels in het gelijk en in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten in reconventie worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
3. BESLISSING
De kantonrechter:
in conventie
3.1 ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot woning aan de [adres] te [plaatsnaam];
3.2 veroordeelt [A] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde aan [adres] te [plaatsnaam] met al degene(n) die en al datgene dat zich daarbij aan de zijde van [A] mocht(en) bevinden, te ontruimen en te verlaten, de sleutels aan Nijestee af te geven en het gehuurde in goede staat van onderhoud en schadevrij, geheel ontruimd ter vrije en algehele beschikking van [A] te stellen en te laten;
3.3 veroordeelt [A] tevens in de kosten van het geding, aan de zijde van Nijestee tot aan deze uitspraak vastgesteld op
€ 109,00 aan grif¬fierecht, € 94,33 aan explootkosten en € 225,00 voor salaris van de gemachtigde;
3.4 verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
3.5 verbiedt Nijestee om [A] voor een periode langer dan 24 maanden, ingaande per heden, uit te sluiten van het huren van een door haar verhuurde sociale huurwoning, onder de voorwaarde dat in de sociale huurwoning van [A] geen hennepteelt wordt aangetroffen binnen vijf jaar na heden;
3.6 verbiedt Nijestee de (persoons)gegevens van [A] als bedoeld in het convenant ten aanzien van de hennepteelt aan de in het convenant genoemde woningcorporaties, de selectiecommissie Groninger woningcorporaties en WoningNet (N.V.) te verstrekken;
3.7 veroordeelt Nijestee tot betaling van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere overtreding van het in 3.5 genoemde verbod, totdat een maximum van € 100.000,- is bereikt;
3.8 compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.9 wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.B. Faber-Sierman, kantonrechter, en op 18 april 2013 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: fms