ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ9524

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
RC-nummer : 11/573
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering voorlopige tenuitvoerlegging in strafzaak met bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de rechter-commissaris van de Rechtbank Noord-Nederland op 26 april 2013 een vordering tot voorlopige tenuitvoerlegging afgewezen. De vordering was ingediend door de officier van justitie en betrof een door de politierechter van de rechtbank Assen opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden aan de veroordeelde, die onder bijzondere voorwaarden was opgelegd. De veroordeelde had zich moeten houden aan een aantal voorwaarden, waaronder een meldingsgebod bij de reclassering en deelname aan een klinische behandeling in de Cederborg te Zuidlaren.

De rechter-commissaris overwoog dat de veroordeelde na afloop van de door de rechter vastgestelde termijn van klinische opname de kliniek had verlaten. De reclassering had de veroordeelde weliswaar een aanwijzing gegeven om na de termijn in de kliniek te blijven, maar de rechter-commissaris oordeelde dat in deze aanwijzing geen klinische opname van onbepaalde duur besloten kon liggen. Er waren geen ernstige redenen om te veronderstellen dat de veroordeelde de voorwaarden had overtreden, aangezien er geen aangifte van de vermeende vernielingen in het dossier aanwezig was.

De rechter-commissaris concludeerde dat de vordering van de officier van justitie tot voorlopige tenuitvoerlegging niet kon worden toegewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat de veroordeelde de voorwaarden had geschonden. De eerder opgelegde bijzondere voorwaarden, zoals het verbod op drugs- en alcoholgebruik, bleven echter van kracht. De beslissing werd genomen in het belang van de rechtszekerheid en de bescherming van de veroordeelde.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Locatie Assen
Afdeling strafrecht
Parketnummer : 19/830325-11
RC-nummer : 11/573
BEVEL VOORLOPIGE TENUITVOERLEGGING
De rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank;
Overweegt:
Gezien de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement van 25 april 2013, strekkende tot het verlenen van een bevel tot voorlopige tenuitvoerlegging van een door de politierechter van de Rechtbank Assen d.d. 18 januari 2012 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden jegens:
Naam : veroordeelde
Voornamen :
geboren op :
adres :
Gehoord de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. Kwakman, alsmede gehoord G.E. Hajema namens Reclassering Nederland (Leger des Heils),
Bij onherroepelijk vonnis van 18 januari 2012 is veroordeelde door de politierechter van de rechtbank Assen veroordeeld tot onder meer 3 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf. Naast de algemene voorwaarde, heeft de rechtbank een aantal bijzondere voorwaarden opgelegd. Deze zijn, dat de veroordeelde zich gedurende de gestelde proeftijd moet gedragen naar de aanwijzingen van de Stichting Reclassering Nederland, die inhouden een meldingsgebod bij Reclassering, vestiging Assen, een ambulante behandelverplichting bij de AFPN of bij een soortgelijke instelling, de verplichting om deel te nemen aan gedraginterventies (CoVa) en aan een leefstijltraining. Ook dient de veroordeelde zich te onthouden van drugs- en alcoholgebruik en dient hij mee te werken aan controle op de naleving van dit verbod. Op 30 juli 2012 heeft de politierechter van de rechtbank Assen de voorwaarden in die zin gewijzigd dat veroordeelde zich klinisch dient te laten opnemen in de Intensieve Zorg Zuidlaren (IZZ), FPA de Cederborg, voor observatie en diagnostiek gedurende maximaal vier maanden. Veroordeelde dient mee te werken aan datgene wat ten behoeve van veroordeelde ter behandeling wordt geadviseerd. Ook dient veroordeelde zich te houden aan de regels die gelden in de Cederborg. Daarbij heeft de politierechter overwogen dat de voorwaardelijke straf dient te worden geschorst of opgeschort met ingang van het tijdstip waarop veroordeelde kan worden opgenomen in de Cederborg.
Op grond van het rapport van het Leger des Heils, Jeugdzorg en Reclassering d.d. 24 april 2013 is het OM van oordeel dat er ernstige redenen bestaan voor het vermoeden dat enige gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd. Hoewel in het dossier een bevel aanhouding ter voorgeleiding ex art. 14fa lid 1 Sr ontbreekt, moet het er, op grond van de inhoud van het op ambtseed opgemaakt proces-verbaal van aanhouding voor worden gehouden dat veroordeelde op bevel van de officier van justitie is aangehouden. De aanhouding vond blijkens het proces-verbaal van aanhouding d.d. 24 april 2013 plaats op 24 april 2013, om 16.09 uur. Omdat het OM de aanhouding van de veroordeelde noodzakelijk blijft vinden, heeft het onverwijld, te weten op 25 april 2013, een vordering ingediend bij de rechter-commissaris. Deze vordering is ingediend één dag na de aanhouding van veroordeelde; omdat veroordeelde op 24 april 2013 min of meer aan het einde van de middag is aangehouden, is de rechter-commissaris van oordeel dat niet gesproken kan worden van een niet onverwijld ingediende vordering.
Met betrekking tot de vordering van de officier van justitie overweegt de rechter-commissaris het volgende.
Uit het dossier, in het bijzonder uit het daaraan gevoegde rapport van Leger des Heils, volgt dat veroordeelde op 18 april is weggelopen uit de Cederborg te Zuidlaren. Voorts zou op 23 april 2013 veroordeelde 'ernstige vernielingen' hebben aangericht in de Cederborg; daarvan zou door de instelling aangifte zijn gedaan. De rechter-commissaris merkt op dat deze aangifte vooralsnog geen deel uitmaakt van het dossier. Voorts moet worden opgemerkt dat uit de tekst van de vordering van het OM niet valt af te leiden dat het tevens ernstige redenen heeft om te vermoeden dat veroordeelde de algemene voorwaarden heeft overtreden. Nu van de vermeend begane vernieling zich geen aangifte in het dossier bevindt, neemt de rechter-commissaris niet aan dat er ernstige redenen zijn om te vermoeden dat de algemene voorwaarde is overtreden.
De rechter-commissaris overweegt voorts dat de politierechter van de rechtbank Assen op 30 juli 2012, ter gelegenheid van de wijziging bijzondere voorwaarden, de bijzondere voorwaarde van opname in de Cederborg heeft opgelegd. Deze is door hem beperkt tot vier maanden. Tevens heeft de politierechter ook opgelegd de bijzondere voorwaarde van het volgen van de aanwijzingen die voortvloeien uit een door de instelling geadviseerd vervolgtraject op de klinische behandeling. Bij wijze van aanwijzing heeft het Leger des Heils/Reclassering de veroordeelde opgedragen de klinische behandeling in de Cederborg voort te zetten. De rechter-commissaris is evenwel van oordeel dat in de aanwijzingen als bedoeld, niet een klinische opname van onbepaalde duur besloten kan liggen. Een dergelijke, min of meer vrijheidsbenemende, voorwaarde kan als zodanig slechts door de rechter worden opgelegd. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat na 28 februari 2013 veroordeelde niet meer onder het regime van de bijzondere voorwaarde kon verbleven, doch daar slechts kon verblijven in het kader van een ambulante behandeling. Niet is gebleken dat het Leger des Heils/Reclassering die voorwaarde heeft willen formuleren; evenmin is gebleken dat het OM de bijzondere voorwaarden met die strekking heeft willen wijzigen. Om die reden wijst de rechter-commissaris de vordering af. Overwogen wordt daarbij dat de eerder gestelde bijzondere voorwaarden van drank- en drugsverbod onverminderd van kracht blijft, zoals ook de controle door het Leger des Heils/Reclassering daarop als voorwaarde niets van zijn kracht heeft verloren.
De rechter-commissaris beslist als volgt:
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot de voorlopige tenuitvoerlegging.
Assen, 26 april 2013
De rechter-commissaris,
(mr. A.L.J.M.A. Janssens)
Parketnummer : 19/830325-11
RC-nummer : 11/573
3
beschikking